zaterdag 4 februari 2023

 

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

 

 

17 april
Ontbeten in de kleine keuken van Masja, voortdurend lastiggevallen door haar oudste dochter Anja, die ziek is en aandacht wil. Om half één verzamelen we voor platenwinkel Melodiya op de Kalininsky prospect en van daaruit gaan Jochum*, August en ik naar de Mongoolse ambassade om onze concerten in Ulan Bator te bevestigen. De consul (of een andere, hoge Mongool) is een vriendelijke, grijze man die perfect Duits spreekt en zegt van hard-rock te houden. ‘Das ist doch ja, ganz civilisierte Musik?’ Het is nog steeds niet duidelijk hoe we vanuit Mongolië naar Beijing zullen komen en wie dat gaat betalen.
    ’s Middags gaan we een hapje eten in een restaurant met alleen staanplaatsen waar we onze oude vriend Sigalov ontmoeten, de joodse, Duitssprekende, niet publicerende, journalist en intrigant die voor mij ooit een platendeal bij Melodiya zou regelen en al jaren ‘het’ boek over de Sovjetrock aan het schrijven is. (Nur eine Woche)
    Hij is heel wat minder kruiperig dan voorheen, want hij is nu in West-Duitsland geweest waar hij een interview met Bild-Zeitung heeft gehad, één van de paar kranten in de wereld die er werkelijk toe doen, volgens hem.
    Als August hem luid complimenteert een échte Trotskist te zijn die zijn zaakjes voorbeeldig onder controle heeft, druipt hij meteen af. Ik verwacht niet dat hij naar onze concerten zal komen. Daarna met Jochum en Edwin naar hotel Kosmos, waar we in de grote theaterzaal twee of drie concerten zullen doen, maar waar we morgenmiddag al in een kleinere zaal een paar nummers in een tv-show zullen spelen. Ik beding een gage van tweehonderd roebel voor de groep; het zal mij benieuwen.
    Het is koud en bewolkt in Moskou en daar ben ik niet op gekleed; als ik maar niet ziek word, misschien moet ik ergens een jas kopen en die dan in Irkutsk achterlaten? In mijn eentje ga ik met de metro terug naar Simonovsky wal, waar August en Masja wonen, hopend dat ik het nog kan vinden en dat de sleutel in het slot zal passen. Het is ook wel leuk om alleen zo ver van huis te zijn, het geeft me een gevoel van grote vrijheid. Als ik thuis ben, ga ik een heet bad nemen, als er tenminste heet water is; vanavond maar eens vroeg naar bed.


 

* Jochum de Graaf, meereizend journalist

Geen opmerkingen:

Een reactie posten