zaterdag 25 maart 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

5 juni
Ik sta vroeg op, doe braaf de oefeningen voor mijn rug die ik met ijzeren discipline bijna elke dag heb gedaan en om negen uur ga ik met Dicky (onze geluidstechnicus) naar een autoverhuurbedrijf om een open jeep op te halen die hij daar gisteren al had gereserveerd. Het blijkt de laatste die ze nog hebben, dus we hebben geluk gehad. Voor 30.000 roepia (± ƒ 40,-) is hij de hele dag van ons.
    Om elf uur vertrekken we met Hans en Darja richting Den Passar. We proberen om de stad heen te rijden want we willen de bergen in ten noorden van de stad, maar door de slechte bewegwijzering raken we toch verzeild in de files en de verkeerschaos. Zodra we daar weer uit zijn, wordt het rustig op de weg, en hoe hoger we komen hoe schoner het landschap. Veel groene, groene rijstvelden met verschillende soorten palmen en vetplanten. Voorlopig is de hemel nog strakblauw; het is warm en droog hier op Bali.
    Voorbij de rijstvelden beginnen de bossen met vele soorten hoge bomen met luchtwortels en lianen, enorme bamboestengels en nog meer palmen. Overal waar we stoppen worden we onmiddellijk omringd door kooplui van alle leeftijden die ons houtsnijwerk en batik te koop aanbieden voor prijzen die ver onder die in de steden en de hotels liggen. Ergens in de bergen stoppen we bij een open plek in het bos, omringd en bijna overwoekerd door hele hoge bomen. Hier staan verschillende houten stellages en offerandes en grote houten roosters waar de Balinezen hun doden op cremeren. Hier hoor je alleen nog het ruisen van de palmen in de wind.


    Een klein gerimpeld mannetje komt ons vertellen dat we hier maar niet moeten blijven, beter kunnen we een foto van hém maken terwijl hij met blote voeten in een palmboom klimt, of eentje samen met zijn tandeloze vrouw die alleen een gebatikte lendendoek draagt.


    ’s Middags valt er weer een korte, maar hevige stortbui terwijl ik de jeep bestuur over de smalle kronkelweggetjes en de haarspeldbochten bergafwaarts. Het is duidelijk dat we hier veel te kort zijn, in dit aardse paradijs. Wanneer je maar even van de stranden weggaat zie je vrijwel geen toeristen meer, die alles gelijkmaken en verpesten, maar tegelijk wel de belangrijkste bron van inkomsten zijn.
    We komen door allerlei dorpjes waar de mensen zich in de rivier staan te wassen en waar je overal zeer rijk versierde tempeltjes en beelden ziet. Tanige, gespierde mensen, die er heel wat gezonder uitzien dan de volgevreten en altijd ontevreden kijkende Australiërs en Hollanders die de luxehotels bevolken.
    Als we om een uur of zes weer terug in het hotel zijn, horen we het verschrikkelijke nieuws uit China. Dat er iets ging gebeuren was wel duidelijk, maar dit had toch echt niemand verwacht. Volgens mij zijn de studenten op het Tiananmenplein puur het slachtoffer geworden van een ordinaire machtsstrijd binnen de partijtop. Hiermee is in elk geval de klok voor de democratie weer een jaar of tien achteruit gezet. Veertienhonderd doden en duizenden gewonden, actievoerend voor een zaak waar geen weldenkend mens het mee oneens kan zijn: bestrijding van corruptie, vrijheid van meningsuiting, etc. Op 4 mei leek alles nog zo hoopvol en veelbelovend.
    Niemand heeft meer zin in het concert van vanavond. Het is ook wel jammer dat nou net het laatste concert van onze tournee in een stomme discotheek in het Bali Hyatt moet zijn, waar niemand in ons geïnteresseerd is, maar het is nou eenmaal niet anders en het doet niets af aan de fantastische reis die we hebben gemaakt. Veel erger dan gisteren kan het niet worden.
    Er zit ditmaal bijna niemand in de discotheek en ik kort de setlijst drastisch in. We spelen onze partijen vlekkeloos maar ongeïnspireerd. Na afloop drinken we nog wat koud Bintang bier in de lege discotheek waar de vierkwartsmaten als mitrailleurschoten in de ruimte weerkaatsen. Morgen begint de lange reis terug naar Amsterdam.



vrijdag 24 maart 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

4 juni
Met mijn rug gaat het nog steeds niet goed, maar het is wel uit te houden.
    ’s Morgens worden we naar het vliegveld gebracht vanwaar we met een Douglas straalvliegtuig in een uurtje naar Bali vliegen, waar we onze laatste twee concerten in de discotheek van het Bali Hyatt hotel zullen geven. Ik vrees dat het weer net zo vervelend zal zijn als in het Sahid Jaya in Jakarta, maar misschien valt het mee.
    We hebben schitterende kamers met openslaande deuren die direct op het strand uitkijken en een paar van de twintigduizend eilanden waaruit Indonesië bestaat. Het is opnieuw een super de luxe hotel, maar alles wordt voor ons betaald. Er slenteren voornamelijk rijke Australische proletenkoppen over het strand en door de gangen van het hotel.
    Morgen is de laatste dag van onze tournee en ik vind dat ik tevreden mag zijn. We hebben in drieënvijftig dagen drieëntwintig concerten gegeven waarvan de meeste leuk en succesvol en we hebben ook aardig wat kilometers afgelegd. Ik ben nu verder van huis en Riëtte dan ik ooit in mijn leven ben geweest.
    We eten overheerlijk in het restaurant waar we kunnen bestellen wat we willen en om half acht doen we de soundcheck in de Bali Hyatt disco. Het geluid is goed, maar we zijn hier duidelijk op de verkeerde locatie neergezet. Ik bereid me voor op een vervelend publiek en loop nog wat over het verlaten strand waar je nu alleen het rollen van de branding en het ruisen van de wind door de palmen hoort. Wat een paradijs zou het hier kunnen zijn zonder dit soort foute hotels en zonder massatoerisme.
    Om een uur of elf begint ons concert in de discotheek war niet veel publiek is. Het Indonesische gedeelte van het publiek vindt het leuk en klapt braaf na elk nummer, maar een groep Hollandse Australiërs wordt steeds rumoeriger. Wanneer ik er genoeg van krijg nodig ik ze uit om liever een duik in het zwembad te gaan nemen en dan liefst langer dan tien minuten onder water te blijven. Veel meer dan fuck you komt er niet uit, maar Hollanders staan ook niet per se bekend om hun gevatheid.
    Ik laat me niet van de wijs brengen, al merk ik dat de rest van de groep het er moeilijk mee heeft, en we spelen onze volledige set uit. We spelen behoorlijk goed, zij het hier en daar wat krampachtig, maar dat was wel te verwachten. Wanneer na ons concert de monotone dreun van de disco weer begint taaien de landverraders al snel af. Ze vervelen zich hier kennelijk al net zo als ze dat hun hele leven al doen. De manager van de disco is tevreden en wil absoluut dat we morgen weer spelen. Als hij het wil, wil ik het ook.
    Na afloop drinken we nog wat, maar ik maak het niet te laat. Morgen zullen we een jeep huren en het eiland een beetje verkennen. Over drie dagen ben ik weer thuis bij Riëtte waar ik hoor en die ik nooit zo lang alleen had mogen laten.

woensdag 22 maart 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

3 juni
Het is een mooie dag en met Vincent en Roos huur ik twee Honda motoren voor 7000 roepia p.p. voor de hele dag - niemand vraagt naar een rijbewijs - waarmee we naar zee rijden, zo’n veertig kilometer buiten Yogya.
    Het verkeer is levensgevaarlijk en mijn motor is slecht afgesteld, waardoor hij steeds afslaat als ik moet stoppen voor een verkeerslicht. Zodra we Yogya uit zijn kunnen we harder rijden en scheuren we langs de sawa’s en de palmbossen. Aan zee is het heel warm, maar niemand gaat het water in vanwege de zeer sterke onderstroming die je overal langs de zuidkust van Java hebt.
    We eten wat in een restaurantje en lopen toch een klein stukje de zee in. Oude vrouwtjes met door de zon gelooide gezichten verkopen kokosnoten met heerlijk kokoswater erin.
    Na een uur rijden we weer terug naar Yogya omdat we vanavond weer moeten spelen. In Yogya begint het plotseling hard te regenen en slaat mijn motor af. Uiteindelijk krijg ik hem helemaal niet meer aan de praat en moet ik hem terugduwen naar het motorverhuurbedrijf. Daar krijgen ze hem ook niet gestart, maar goed dat is hun probleem. Drijfnat kom ik terug in het hotel, maar ik heb wel een fantastische (verjaar)dag gehad. Voor het eerst motor rijden op een slecht afgestelde Honda in het beruchte Indonesische verkeer waar je ook nog links moet rijden, dat lijkt me een aardige vuurdoop.

    ’s Avonds spelen we ons tweede concert in het Karta Pustaka, waar het nu iets drukker is dan gisteren, maar toch niet helemaal uitverkocht ondanks de ongelofelijk positieve recensie in de Jakarta Post. We schijnen concurrentie te hebben van een bokswedstrijd in de stad.
    We spelen opnieuw heel goed en hebben ook veel succes. De mensen kijken hier toch minder vreemd aan tegen onze muziek en zijn duidelijk wat meer gewend.
    Na afloop zijn er de cadeautjes en de speechen en doe ik nog een interview met een hopeloze radioamateur.
    Na een late maaltijd in het hotel en een paar baantjes in het zwembad lig ik om half twaalf in bed. Ik slaap hier goed.


In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

2 juni
’s Morgens met Franky en Roos naar de MD Moeljodihardjo zilverfabriek, in een gedeelte van Yogya dat Silvercity wordt genoemd. Overdag zijn hier kleine en grote zilverfabrieken waar ze sierraden en souvenirs maken. Ik koop wat ringen en kettingen, alles is spotgoedkoop en over de prijzen valt te onderhandelen.
    Om vijf uur doen we de geluidstest in het Karta Pustaka, een centrum dat de Nederlandse cultuur in Yogya uitdraagt, en moeten we nog tot half acht wachten tot ons concert begint.
    De zaal is driekwart gevuld en we hebben veel succes. Door het vele spelen raken we steeds beter op elkaar ingespeeld en dat is te horen ook. Na het concert krijgen we bloemen en eten we een late maaltijd in het hotel. Om twaalf uur wordt ik jarig, in de veronderstelling dat niemand er iets van weet. Net als ik iedereen een drankje wil aanbieden, krijg ik van Corrie een klein pakje met een mooie brief en wordt er gezongen. De band heeft voor wodka en bacardi rum gezorgd en die missen hun uitwerking niet: naaktzwemmen tot grote hilariteit van het hotelpersoneel. Om een uur of één lig ik in bed. Ik heb nog steeds spierpijn en neem een spierontspanner en een valium in de hoop dat ik er morgen geen last meer van heb. 

dinsdag 21 maart 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

1 juni
’s Morgens wordt ons een excursie naar de Borobodur aangeboden, ongeveer een uur buiten Yogya met de bus. Er is bijna geen wolkje aan de lucht en het is warm geworden. Eerst maken we nog een tussenstop bij een ander tempeltje waar we overvallen worden door verkopers van souvenirs en prullaria en manke of anderszins invalide bedelaars. Ik wijs steeds naar Edwin en zeg dat hij veel geld heeft en alles koopt. Dat helpt, en daarbij koopt Edwin ook alles. Het tempeltje is mooi, maar wordt toch wel een beetje ontsierd door de vele kraampjes er omheen.
    Dan rijden we door naar de Borobodur, een boeddhistische tempel uit de negende eeuw, een van de mooist en grootste buiten India, en pas in de vorige eeuw ontdekt door Thomas Stamford Raffles (luitenant-gouverneur van Java en schrijver van The history of Java 1817), toen India korte tijd in Engelse handen was, vlak na de Napoleontische tijd.


    Ook hier barst het van de souvenirwinkeltjes, maar voorbij de trap naar de tempel wordt het rustiger. Het toeristenseizoen is nog niet echt begonnen en er is dan ook bijna niemand op de prachtige tempel, trapsgewijs gebouwd in negen verdiepingen, overal versiert met reliëfs en beelden en grote, donkere, stenen wierookbranders in de vorm van klokken, met boeddha’s erin. De top van de tempel ziet er ook uit als een grote klok, maar alles van grove, donkere steen.
    Je kijkt uit op de bergen en de palmbomen en de vrijwel strakblauwe lucht met wat schaapswolken die regen voorspellen. Ik koop een beschilderde parasol en twee leren tassen in een van de vele kraampjes.
    We lunchen in het hotel en de rest van de middag hang ik een beetje in het zwembad en op mijn kamer. Ik voel me licht rozig van de zon. Om een uur of vier valt er weer een korte, maar zeer hevige stortbui die wat verkoeling brengt.
    Na het avondeten slenter ik een flink eind langs de vele winkeltjes op Malioboro street en kan ik het niet laten toch weer van alles te kopen. Een jongen spreekt me aan en vraagt of ik een toerist ben. Hij is student en bijna klaar met zijn studie, en wil hier weg; om persoonlijke redenen kan hij hier niet blijven. Ik moet naar de redenen raden.
    ‘Heb je problemen met je ouders?’ Goed gegokt.
    ‘Gaat het om een relatie die je ouders niet goedkeuren?’ Weer raak. We moeten eerst een zijstraatje in voor hij vertelt wat ik al had begrepen: hij is homoseksueel en dat is hier niet geaccepteerd. Naast zijn studie heeft hij ook nog een kapperszaak en hij hoopt in Europa als kapper te kunnen werken en dan een opleiding als modeontwerper te kunnen volgen. Volgen hem zijn tussen de vijfennegentig en de negenennegentig procent van alle mensen in de modewereld homoseksueel en dat spreekt hem wel aan. Hij is pas drieëntwintig, maar ik denk dat hij in Europa een goede kans maakt om werk te vinden, hij lijkt me een handige jongen. Hij leeft van zijn werk als kapper waarmee hij 400.000 roepia per maand (ca. ƒ 500,-) verdient en hij wil niet dat ik de drankjes betaal die hij me aanbiedt.
    Hij zegt dat hij zijn seksuele contacten altijd op straat opdoet, soms wel drie verschillende in een week en dat het hem erg ongelukkig maakt. Hij had gehoord dat homo’s in Holland kunnen trouwen, maar volgens mij is dat niet, of nóg niet zo; wél in Denemarken. Hij heeft een vriend in Amstelveen, en in oktober komt hij naar Nederland.
    Ik ga weer terug naar mijn hotel, drink nog wat en lig om half twaalf in bed.


maandag 20 maart 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

31 mei
Om vier uur op met de smaak van het bier nog in mijn mond. Mijn soms slecht gedisciplineerde ensemble doet overal veel te lang over en ik raak een beetje in paniek dat we de trein zullen missen. Gelukkig zijn we op tijd, en in het half donker vertrekken we met de tweede klas trein vanaf het station van Bandung naar Yogya.
    Vooral de eerste helft van de reis is onvergetelijk. Er hangen nog mistflarden rond de bergen en het land ligt half verscholen in de ochtendnevel. Wanneer de zon opkomt veranderen de kleuren en verdwijnt de mist. Wat een groen land is dit! Overal kokospalmen, bananenbomen, papaya’s en rijstvelden. De trein rijdt door de dalen en boort zich soms door een berg. Als de zon klimt wordt het warm in de trein waar je gelukkig van alles kunt bestellen, tot nasi goreng aan toe. Bij elk stationnetje wordt onze coupé overspoeld door kleine zelfstandigen die van alles te koop aanbieden of alleen maar bedelen.

    De deuren blijven de hele reis open en het is heerlijk om op de trap in de open deur te zitten met de koele wind in je gezicht terwijl het landschap aan je voorbij glijdt. vooral de vele hoge bruggen zijn op die manier spectaculair omdat je recht de diepte in kunt kijken. Tegenover me zit een meisje uit Singapore dat hier voor vakantie is. Ze is lerares Engels en ze heet Money. Ze kent de namen van alle planten en bomen die we passeren en vertelt over Singapore, een stadstaat waar alles om geld draait. Nice for shopping.
    Om drie uur komen we behoorlijk gaar aan in Yogya, waar we gelukkig van de trein gehaald worden en naar het Batik Palace hotel gereden. Dit keer niet zo luxueus, maar wel heel mooi en met het zwembad tegenover mijn kamerdeur. Er is een goed restaurant en alles is zeer betaalbaar.
    ’s Avonds maak ik een wandeling over Malioboro street, langs de duizenden winkeltjes en kraampjes. Hier zijn vuurspuwers, fietstaxi’s, hoertjes, eettentjes, alles voor de toerist. Ik koop alleen een wajangpop. Op de terugweg maak ik een praatje in de poolroom naast het hotel waar om geld wordt gespeeld. Om een uur of twaalf lig ik in bed.

zondag 19 maart 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

30 mei
Half acht op. Ik begin weer een beetje last van mijn rug te krijgen. Engels ontbijt en dan met de bus eerst langs het Erasmushuis waar we eindelijk uitbetaald zullen worden. drieënhalf miljoen roepia’s, ongeveer vijfhonderd gulden de man, plus nog wat extra om wat onkosten van te betalen. Er komt een telefoontje dat Franky een Volendams kostuum heeft geleend en niet teruggebracht. Het lijkt een grap maar het blijkt wáár. Wat moet die idioot in godsnaam met een traditioneel Volendams kostuum?
    Vanuit het Erasmushuis brengt de bus ons over de nieuwe tolweg naar Bandung. Een schitterende tocht langs de sawa’s, steeds hoger de bergen in. Wel valt er af en toe een regenbui. De natuur is over de hele wereld in de war, het hoort hier de heetste tijd van het jaar te zijn. Dat noemen ze het ‘broeikaseffect’; als gevolg van de enorme vervuiling wordt de aarde langzaam warmer met alle gevolgen van dien.
    In Bandung logeren we in het Savoy Homann Hotel, het zoveelste luxe hotel. De servicekosten vallen gelukkig erg mee, en nu heeft iedereen weer wat geld! Het regent en we hebben maar weinig tijd want om zes uur moeten we al weer sounchecken. Ik bestel sate ayam en gado gado op mijn kamer, erg lekker.
    Het zaaltje ziet er keurig uit en de geluidsinstallatie valt mee. Het enige dat mij stoort is een groot portret van Suharto links boven het podium en een van een andere hoogwaardigheidsbekleder rechts. Als er even niemand is, haal ik de portretten weg en verstop ze achter een oude piano in onze kleedkamer. Als ik speel ben ik de baas op het podium.
    Het concert begint om half acht na speeches van de Nederlandse consul en twee Indonesische officials. De zaal zit vol met Hollanders en de gemiddelde leeftijd is hoog; ik vrees het ergste. Het publiek is echter laaiend enthousiast en ik moet zeggen dat we ook bijzonder goed spelen. Na afloop zijn er weer speeches en krijgen we prullaria aangeboden van de vrouw van de consul. De politie wil onze werkvergunning zien, die niet in orde blijkt te zijn. Gelukkig is de consul er om te bemiddelen, en hij beloofd voor de vereiste papieren te zullen zorgen en die naar Yogya te zullen sturen. De zorgen blijven dus tot het laatst.
    We drinken nog wat in het café van het hotel waar live muziek is. Om elf uur taai ik af want we moeten morgen al om vier uur op om de ochtendtrein naar Yogya te halen.