zaterdag 25 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

8 mei
Ik slaap uit en sla het ontbijt over. Om half twaalf vertrekken we opnieuw naar Dagang, petrol city, voor een middag concert in dezelfde zaal. Eerst krijgen we een flinke warme lunch aangeboden waarbij de gerechten elkaar in een voor ons volstrekt onbegrijpelijke volgorde afwisselen. Eerst garnalen gebakken groenten, zuur, gesuikerde noten en koude, vette kip, dan grote gemarineerde garnalen en slakken, dan koekjes met jam en watermeloen, dan Kentucky fried chicken, scherpe vis en geitenmaag, dan zeekomkommer, met zure, hete soep en rijst toe.
    Na de lunch doe we de geluidstest, waarbij het er naar uitziet dat het geluid vandaag beter zal zijn. Helaas blijkt het tegendeel waar. De zaal zit minder vol dan gisteren, maar wij zijn beter uitgerust en hebben er zin in. Als het concert begint blijkt dat de monitorinstallatie, het baken waarop wij moeten varen er geheel mee is opgehouden, waardoor spelen niet echt meer mogelijk is. Het blijkt een los draadje, maar ook als dit is verholpen, is de afstelling die we bij de geluidstest hadden weer helemaal verdwenen.
    Het concert wordt een gevecht, maar we slaan ons er dapper doorheen. Hoewel het publiek nog om een toegift vraagt laten we het erbij. We zijn blij dat het concert achter de rug is.
     Nu is het weer tijd voor een banket, ons aangeboden door de Chinese oliebaronnen. Eerst regel ik nog goedkoop vier flessen jin jiu, een Chinese likeur die ons eerder erg goed is bevallen, via een van onze begeleiders van de vriendschapsvereniging die mij een knappe jongen noemt en Klaas de mooiste naam vindt die hij ooit heeft gehoord. Het banket is gezellig, maar niet bijzonder; in Beijing was het eten beter. Ik doe mijn best een van onze gastheren, een praatzieke, iele, oude heer door middel van vele toasts onder de tafel te drinken, maar dat lukt me niet. Hij krijgt alleen maar méér praatjes.


     De Seven Slowhands krijgen weer een tafelkleed aangeboden met traditionele motieven. Als het zo doorgaat heb ik straks mijn hele uitzet bij elkaar. Uit verveling flirt ik met mijn tafeldame die er ook niets aan kan doen.
    Na het diner weer een dodenrit naar het hotel, ditmaal gewapend met vier flessen jin jiu. De concerten in Tian-jin zitten erop en morgen hebben we een vrije dag.
    ’s Avonds is het gezellig samenzijn op mijn kamer en gaan er twee-en-halve fles jin jiu - dat een soort nailpolishremover blijkt te zijn - doorheen. Het kost me weinig moeite om in slaap te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten