zaterdag 18 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

1 mei
Acht uur op in de trein. Geen zin om me te wassen, ik durf niet goed naar de plee in die vieze smeerboel. Het landschap is nog onherbergzaam, maar toch anders dan in Mongolië. Ik bestel een Chinees ontbijt, maar krijg oud brood met roerei en jam. Dat is de invloed van het massatoerisme. ’s Middags krijgen we een flink stuk van de Chinese muur te zien en wordt het landschap steeds groener en gecultiveerder. In de kleine dorpjes dragen ze nog steeds blauwe Mao-pakken en iedereen fietst. Het is 1 mei, maar op het platteland is dat geen vrije dag.
    Precies om drie uur rijdt de trein Peking binnen, waar de temperatuur broeierig is en we door een opdringerige Nederlandse filmploeg overvallen worden. Al meteen blijkt er enige wrijving te bestaan tussen Annelie Hendriks, die onze Chinese concerten heeft georganiseerd en de journalisten die ons vergezellen. Iedereen heeft zo zijn eigen belangen, en ik ook.
    Door al die door elkaar schreeuwende journalisten is het een totale chaos op het perron, en al we in het hotel aankomen blijkt Franky's koffer niet meegekomen te zijn.
    We hebben een half uur om ons op te frissen en dan moeten we meteen door naar de concertzaal waar we om kwart over zeven ons eerste concert moeten geven. Het is een redelijk grote theaterzaal in een park naast de verboden stad. De geluidsinstallatie is heel behoorlijk, alleen de monitors zijn slecht.
    We worden aangekondigd door een Chinese schone en dan moeten we op. Al in het tweede nummer gaat het helemaal mis als de Chinese monitormixer vrij gaat improviseren. In het vijfde nummer hoort Franky zichzelf helemaal niet meer en moeten we het concert onderbreken omdat we op deze manier niet meer kunnen spelen. Het publiek wordt kwaad en loopt gedeeltelijk weg en de zaalhouder smeekt ons om door te gaan. Dat doen we echter pas als het geluid weer in orde is en gelukkig komen de meeste mensen weer terug. Door de spanning spelen we de tweede helft veel beter en krijgen we de zaal alsnog mee. Na afloop krijgen we een bloemstuk aangeboden en komt de vicevoorzitter van de Vriendschapsbeweging ons persoonlijk feliciteren en uitnodigen voor een banket.
    Het schijnt dat de Chinezen het toch leuk hebben gevonden, al was het voor mij een dieptepunt in mijn carrière.
    Na afloop eten we in ons hotel waar de sfeer niet onverdeeld goed is. Sommige van onze begeleiders zouden er goed aan doen zich wat gedeisder te houden. Het is me het reisje wel.
    Het blijkt dat we onze reis van Canton naar Hong Kong ook nog zelf moeten betalen, maar de kosten daarvan vallen gelukkig erg mee. Als ik ooit nog eens zoiets doe moet ik zorgen dat ik een professioneel management in de arm neem, want zo langzamerhand gaat me deze  organisatie (Het management zou alles organiseren tegen een percentage van de reiskostensubsidie, maar bleek helemaal niet te hebben gedaan) wel opbreken. Op deze manier verlies ik mijn geloofwaardigheid tegenover mijn muzikanten.
    Om een uur of twaalf lig ik in bed te wachten op een collect call van Riëtte. Ik heb nog nauwelijks het gevoel dat ik in Peking ben. Van de stad heb ik nog niets gezien.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten