zondag 12 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

 25 april
Om acht uur opgestaan en braaf mijn oefeningen gedaan. August belde uit Amsterdam maar was niet te verstaan. Het is nog steeds niet duidelijk wie onze reis van Irkutsk naar Ulan Bator zal gaan betalen, maar we komen er vanzelf wel achter. Na het ontbijt zijn we met een delegatie naar de lokale kunstacademie gegaan waar ze ook een jazz afdeling blijken te hebben. Ze vragen of we ’s middags terugkomen om samen met hen standards te spelen. Ik wil naar de synagoge, maar het is moeilijk er achter te komen waar die is. Als ik er naar vraag krijg ik te horen dat er hier helemaal geen is of dat hij buiten dienst is. Ze willen hem ook niet op de kaart aanwijzen. Uiteindelijk vind ik een joods meisje uit Kiev dat me er naartoe brengt. Zij spreekt alleen Russisch, maar ik red me steeds beter. Als ik hier nog een maand kon blijven denk ik dat ik het Russisch behoorlijk meester zou worden.
    Terug in het hotel komt eindelijk de telefoonverbinding met de Nederlandse ambassade in Peking tot stand, zodat ik kan waarschuwen dat we pas 1 mei zullen arriveren. Dan weer terug naar de muziekschool waar de blues in F gespeeld wordt, om de beurt iedereen een chorus, en scatzang van twee meisjes die zichzelf al behoorlijk goed vinden.
    Na een half uur hou ik het voor gezien en ga ik terug naar het hotel voor de lunch. Vooraf bremzoute haring, dan draadjesvlees met gestoofde kool en ijs toe. Om vier uur vertrekken we met de bus naar Шелехов (Shelechov), dat een uurtje buiten Irkutsk ligt. Op een bepaald punt staat een bord met het opschrift ‘Goede Reis’, waarna de weg volstrekt onbegaanbaar wordt.


    De zaal waar we zullen spelen is in een soort gemeenschapshuis waar ook balletuitvoeringen zijn en gymnastiekcursussen gegeven worden. Het ziet er allemaal erg ongezellig uit en het is er koud. De geluidsinstallatie kan er net mee door.
    Tegen half acht wordt onze concertorganisator zenuwachtig omdat blijkt dat er maar zeventig mensen gekomen zijn. Hij beweert dat geen reclame is gemaakt. Inderdaad liggen alle affiches met de aankondiging van het concert nog keurig op een stapel in de kleedkamer.



 

We spelen behoorlijk goed in de koude theaterzaal waar niemand de moeite heeft genomen iets met het licht te doen en de zaallichten dus gewoon aanblijven.
    De mensen die er wél zijn vinden het leuk, maar dat ben ik zo langzamerhand wel gewend. Ik ben blij dat ik componeer en niet alleen maar uitvoerend musicus ben, op deze manier is dat niet vol te houden. Na ons speelt de groep Znag Dragon, die The old man and the Sea van Hemingway op vreselijke synthesizer muziek gezet hebben. De zaal begint nu echt leeg te lopen, en na twee nummer besluit de organisatie dat het genoeg is geweest.


    In de bus terug naar het hotel steekt de drankzucht de kop op en maken we een tussenstop bij een Intourist hotel waar we voor ƒ 72,- twee flessen champagne kopen en voor zestig roebel nog twee flessen goedkope cognac en een fles wodka. In ons eigen hotel koop ik voor vijftien roebel nóg een fles wodka; op de kamer van onze Russische gastheren wordt stevig gedronken. Gelukkig weet ik me te beheersen en ga ik niet te laat naar bed, want morgen hebben we een excursie naar het Baikalmeer en die wil ik niet missen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten