vrijdag 5 maart 2021


 

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 24)


 

Lahav, donderdag 18 november 1965, Ursula

Lieve Kees,

vandaag kwam je brief van donderdag 11 november. Liefje, een sombere brief, hij past wel enigszins bij mijn stemming. het is zo, dat ik niet meer (althans nu niet) zo verschrikkelijk somber ben, maar toch heb ik een vaag gevoel van voortdurend onbehagen. Het is moeilijk uit deze verwarde situatie wijs te worden. Ik mis je ontzettend, en alle andere dingen, ons huis, onze vrienden en kennissen ook. Het ergste mis ik jou, en dan onze vrienden. De sociale omstandigheden mis ik geloof ik niet zo, d.w.z. een eigen huis, eten koken enz. Ik merk ook dat ik lang zo nerveus niet ben, en een ding is zeker, Israël is voor zover ik het heb gezien, hoe moet ik het zeggen, misschien ben ik te voorbarig, het is geloof ik een fijn land, niet zo comfortabel, maar zo kleurig. Ik heb wel een gevoel dat ik hier zou willen wonen, maar er zijn ook dingen die ik dan anders zou willen, b.v. ik wil niet alleen zijn met Klaas, het zou het allerbeste zijn om ons gezin te herstellen, als ik maar zeker wist dat ik het kon. Verder is de schoolopleiding geloof ik alleen op de landbouw en de veeteelt gericht, iets wat me ook niet bevalt. Het leven in de kibboets bevalt me wel, het is helemaal niet hard, of gedisciplineerd zoals jij denkt. Iedereen gaat rustig zijn gang, als hij weg wil, wordt het geregeld, ik heb het natuurlijk nog niet helemaal door, maar ik zie iedereen in rust zitten eten, koffie drinken, praten, spelen, en ook hard werken, iedereen is echt gelijk, en dat is iets ongelofelijks, iets heel bijzonders.
    Het is voor mij ook goed om er aan te wennen, rustig op je gemak te eten temidden van anderen, ook die je niet kent, en je dan niet onzeker te voelen. Of b.v. om alles te vragen wat je nodig hebt, ook al heb je het vage gevoel dat je er niets voor terugdoet, b.v. ik had schoenen nodig voor Klaas en mijzelf, ik heb ze meteen gekregen, heel mooie stevige, of b.v. in de keuken om fruit, koffie, thee, koekjes enz., deze mensen zijn namelijk echte sabre’s. (een jood die in Israel is geboren, KtH) Eerst denk je dat ze niet aardig zijn, omdat ze er ontzettend onverschillig bijlopen, maar ze zijn eigenlijk heel hulpvaardig. Ik vraag me wel eens af wat jij van deze mensen zou vinden, ons soort lievigheid b.v. alleen in het begin vriendelijkheid, kennen ze niet, bij hun krijg je eerst de stekels en dan de zoete inhoud.
    Jij vraagt alsmaar waarom ik niet werk, het zit zo, het is volslagen onmogelijk. Klaas is lief, en hij doet zijn best, maar hij is altijd bij me, ik kan ‘nooit’ van hem weg, zo is het, dan raakt hij in paniek, behalve soms, b.v. achter ons huisje wonen een stel jongens, daar is hij de hele avond geweest zonder mij, hij vertrouwde ze meteen, er was geen taalprobleem. Toen hij terugkwam kon hij vlot tellen tot 15 in het Iwriet. Vanavond mag hij er van mij weer naar toe.
    Hij praat heel veel over jou, hij wil hier wel blijven, maar jij moet erbij, daar wacht hij op. Een ding is  zeker, dat hij je erg mist.
    Ik ga mezelf niet beschuldigen, dat heeft geen zin, ik heb gedaan wat ik dacht dat het beste was, Het is voor mij ook allemaal niet zo grappig. Ik heb m’n handen vol aan hem, er hoeft maar een kleinigheid te gebeuren of hij barst los. Ben ik lief, dan is hij het ook, maar moet er iets gebeuren dat hij niet wil, b.v. wassen, slapen, melkdrinken, dan is het mis. Hij is net een rauw ei. Vooral het melkdrinken is een heel probleem. Ik sta erop, maar de melk is hier nooit goed heet, en hij zit vol vellen, dus ik moet zeven, cacao vragen enz. Ik pak alles maar gewoon uit de keuken, er is ook heus niemand die dat lastig vindt. Het is nu twee uur en Klaasje slaapt. Ik ga niet meer slapen ’s middags, dat is me teveel gedoe.
    Vanmorgen op school heb ik afgewassen en daarna gingen alle kinderen naar bed. Ita was trouwens stomverbaasd dat ik wilde afwassen. Je moet heus niet denken dat ik op school niks zit te doen. Voor het ontbijt van zeven tot acht uur heb ik met Klaas geschreven. Na de afwas heb ik met hem een geweer getimmerd, en daarna heb ik Iwriet gedaan. Toen Iwriet woordjes met hem gelezen. Dan heb ik alle materiaal voor de school tot mijn beschikking en dat is erg goed materiaal. Edna is een erg goeie juf, ze heeft geweldige ideeën, ze doet de leukste dingen met de kinderen, ze doet steeds iets met ze, en de kinderen hebben er echt plezier in. Als Klaas alles mee kan doen, zal hij het vast enig vinden. Ze maakt ook veel met ze en ze hebben alles.
    Op het moment drink ik thee met zalige koekjes die ik in de keuken gevraagd heb, als Klaas niet gauw wakker wordt, krijgt hij niets meer. Jawel hoor, ik heb een zak vol. Het is hier onmogelijk te vermageren, zodra ik aan tafel zit, prop ik me vol, tot ik niet meer kan. Ik vraag precies s wat ik lekker vind, n.l. zure room, dat is er jammergenoeg altijd, dat eet ik bij bakken vol plus bakken met suiker erin. Ik begrijp wel hoe het komt, eten is een van de weinige genoegens hier voor mij. Toen ik b.v. eergisteren met de bus uit was, taalde ik niet naar eten, maar hier wel, ik denk voortdurend aan eten, ik wacht op de maaltijden. Gelukkig dat ik zoveel moet lopen, ik loop me ook rot. Deze kamer stinkt ontzettend, er is iets mee, Moshé zegt dat zijn kamer ook stinkt, het is echt heel erg. Ik heb chloor gehaald, daar ga ik de vloer mee doen.
    Vanmorgen om tien over vijf stond ik onder de douche, toen er al iemand binnenkwam, ik zal me er maar niets van aantrekken, er is toch niets aan te doen, ik ga niet nog vroeger opstaan. Toch is het wel vervelend, je voelt je echt betrapt. Liefje, ik heb nu weer veel briefpapier, ik zal je veel schrijven, het kan me niet schelen of iemand het gek vindt. Ik heb enorme schoenen aan mijn voeten, soldatenlaarzen, kibboetsnikstiefels, toch staan ze leuk. Ik  heb je eigenlijk nog een heleboel te schrijven, maar er is weer geen plaats. Ik hoop dat je het niet al te naar hebt. Doe Jan de hartelijke groeten van me, vertel hem maar alles. Ik ben blij dat hij bij je woont. Schop Hub Mathijsen er maar uit, speelt hij mooi viool? Of studeert hij nooit? Het weer is hier omgeslagen, het regent, maar een heel klein beetje maar. Morgen zal het wel weer mooi weer zijn, alles is hier gericht op mooi weer, alles staat buiten, planten, handdoeken, schoenen enz. heel vrolijk.
Liefje, veel sterkte, ik denk aan je, Klaas denkt ook aan je, er zal wel iets gebeuren, dit is niet voor niets.
Ursula.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten