dinsdag 23 maart 2021

 

                                                        illustratie Ursula Roth, voor N.I.W.

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 36)
 

 

Lahav, dinsdag 30 november 1965, Ursula

lieve Kees,

Vandaag kreeg ik twee brieven van je, allebei even somber, maar denk je ook over ons na? Je vroeg mij om echt goed na te denken en erover te schrijven. Ik denk voortdurend na en je weet nu mijn conclusies. Maar wat vind jij? Hoe meer ik er over nadenk, hoe meer ik voel dat wij het weer samen moeten proberen. Ik weet wel dat jij dit altijd al vond, maar je schrijft ook erg veel over Daniëlle. Zij kan geen plaats hebben in een nieuw begin.
    Wat mij betreft is het me zo gegaan, ik zie dat ik Klaas zijn vader niet kan vervangen, ik wil hem geen andere geven, het is net wat je zegt, voor een kind van een ander kun je niet hetzelfde voelen als voor je eigen kind, ik heb een andere man uit mijn hoofd gezet. Ik wil geen andere man, wij kennen elkaar al te goed, te intiem, te lang.  Ik vind ons leven hier kaal en droevig en half met z’n tweetjes. Ik heb zelf niet het gevoel ouders gehad te hebben. Ik gun Klaas een betere jeugd. Ik wacht op jouw mening, op je antwoord. Je schrijft wel dat je ons terug wilt hebben, maar nu ik wil terugkomen, deins je niet terug? Als jij het ook wilt, moeten we er naartoe leven, een begin maken, hoe moet ik het zeggen, ophelderen, opruimen, plannen maken.
    Liefje, ik ga naar bed, we hebben vandaag in een andere kibboets een poppenkast gezien, beter gezegd marionettentheater. Erg leuk. Ik ben overal maar half bij. Ik wacht eigenlijk op antwoord. Ik voel me dankzij alle pillen van Nouriet weer best, Nouriet heeft voor alles uitstekende middeltjes, had je niet gedacht midden in de woestijn. Dag liefje, tot morgen. Ik ga nog even je brieven doorlezen. Al die brieven, al die woorden, schrijf me nog maar meer, lap alle kritiek aan je laars. Het is toch niet voor niets dat wij elkaar zoveel schrijven, dat betekent toch wel iets?

Woensdag 1 december
Ik eet hier wel mandarijntjes, hoewel ik verbaasd was die in de zomer te eten, maar het is ook al 1 december, daar dacht ik niet aan. Vandaag kreeg ik eindelijk eens een brief van je waar ik iets aan heb. Het eerste deel was nog vrij somber, maar in het laatste deel had je net een brief van mij gekregen waar blijkbaar iets over mijn overdenkingen instond, hij was van 24 en 25 november. (jouw brief)
    Jij wilt er dus wel over denken om weer samen te leven. Het is nu eigenlijk zo, eerlijk gezegd, dat ik het als een zekere toekomst zie. Ik probeer me al zoveel mogelijk (geestelijk) los te maken van de kibboets, daarmee bedoel ik dat ik probeer me zo weinig mogelijk van iedereen aan te trekken. Niet dat iemand me lastig valt, ik val mezelf lastig. Ik maak het mezelf erg moeilijk hier, vooral nu ik weet dat ik wegga voel ik mij als een vreemde eend. Ik wil je om steun en raad vragen als echtgenoot en vader, want ik weet niet wat ik moet doen, waar moet ik beginnen.
    Kijk, ik kan niet werken, want Klaas laat me nooit alleen, en juist dan niet wanneer ik werken wil. Ben ik thuis of doe ik niks, dan gaat hij gewoon helemaal alleen een heel eind weg. B.v. ook zit ik in de Beet Jeladiem, b.v. ik was af of ik dweil of zo, dan speelt hij rustig buiten of in de speeltuin, of bij de dieren. Zeg ik dan ‘Klaas ik ga in de grond werken,’ dan wil hij onmiddellijk mee, en dat is niet de bedoeling, dus dan gaat het niet door. Soms word ik daar zo nerveus van dat ik grondig uit mijn humeur raak en dat is ook heel erg. Wil ik b.v. ’s middags als Klaas slaapt gaan werken, dan moet hij om één uur in bed liggen, want dan slaapt hij tot drie uur en dan kan ik ook nog van twee tot drie slapen, maar dan wordt het een gehaast dat weer op ruzie uitloopt!
    Om elf uur worden de kinderen gewassen, dan kan ik b.v. een half uurtje in de grond werken, maar het wordt een geren, eerst de kruiwagen ophalen, dan naar de nieuwbouw, dan eerst thuis een mes en de klok halen, en als ik dan een kwartiertje heb gewerkt, zijn we nog te laat voor het eten. Ik heb dus vandaag besloten dat ik ophoud met werken en niet het onmogelijke van mezelf verg. Klaas gaat voor. Ik moet alle onaangename gevoelens trotseren, het is nl. niet zo leuk om overal steeds rond te lummelen.
    Gisteren heb ik wat getekend, en ik schrijf veel op over al mijn gevoelens. Over het niet teveel van jezelf vergen, dit is ook een van de redenen waarom ik terugkom. Ik had het goed bij jou, waarom zou ik het ontkennen? Er ontbrak dus iets aan, maar ik zie het nu anders. Waarom zou ik niet teruggaan naar waar het goed was? Ik heb geen zin om hier overnieuw te beginnen. Hoe meer ik mij hier ga ontspannen, hoe duidelijker ik zie dat ik niet zo’n stap had hoeven doen. Ik ben blij dat ik het nu zo zie en ik hoop nog veel rustiger te worden voor ik terug ben. Misschien is dit gedwongen niets doen heel goed voor me, ik word ook gedwongen tot diep nadenken en ik ben een boel wijzer geworden, dacht ik.
    Het is nu middag, en het moeilijkste gedeelte van de dag is achter de rug. Het is nog steeds zo dat ik met een gevoel van weerzin tegen de dag opsta, dus: denken, denken en nog eens denken, hoe de weerzin te verdrijven en er levenslust voor in de plaats te stellen. De kibboets heeft niets aan mij, maar ik heb veel aan de kibboets, tenslotte heeft het mij, of liever jou (of ons) ook een hoop geld gekost. Ik hoop dat het voor ons winst blijkt te zijn.
    Liefje, ik ga deze brief nu eindigen, ik ga even slapen. Veel liefs,
Ursula.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten