donderdag 11 maart 2021


                     ilustratie Ursula Roth voor N.I.W.

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 29)


 

Lahav, maandag 22 november 1965, Ursula

Liefje,

vandaag kreeg ik je expresse brief van 15 nov. Je ziet dus dat het niet veel uitmaakt, waarom de post er zolang over doet begrijp ik niet, want ik was er toch ook in een dag. Ik heb je brief wel drie maal overgelezen. Ik vind het vreselijk naar dat je zo slecht slaapt en dat je zo down bent, maar ik ben het ook zo dikwijls. Ik moet het steeds onderdrukken, ik heb buien dat het verlangen naar huis me als een steen op de maag drukt, dat ik een bijna ondragelijk verlangen voel dat ik maar met de grootste moeite onderdruk. Ik zou soms ook wel zo terug willen rennen, maar zoals je zelf schreef, ik moet hier nu niet te kort blijven, ik wil wel terugkomen, maar liefje, ik moet en moet veranderen, ik wil niet terugkomen om ‘het maar weer eens te proberen’, of omdat het hier ook niks zou zijn. Er is ergens wel een gevoel in mij gekomen, dat wij ondanks alles een goed gezin waren, en goede kameraden, en dat ik het ook liever niet probeer met iemand anders, maar weer met ons drieën een gezin vorm.
    Maar ik moet eerst echt weten of het wel kan, of dit gevoel sterker zal worden. Ik verander wel iets, ik maak me niet op, ik ben ook niet geïnteresseerd in andere mannen.
    Ik kom ook wel tot rust, ik kan van dit leven veel leren, b.v. (lach niet) ik ben niet meer zo hygiënisch, dat wil zeggen, als je hier aan tafel zit, praat iedereen over het eten heen, je neemt van schaaltjes waar iedereen in heeft zitten poeren, het kan me niet eens meer schelen. Maar om het blijvend te laten zijn, dit alles, dus het zien van het goede in ons huwelijk, het niet iets anders willen, het tot rust komen en allerlei andere dingen, het veel zelfstandiger zijn, dat neemt tijd.
    Verder is er meer, ik ben na grote aarzeling en innerlijke strijd en met verwarde gevoelens, ook met de gedachte dat ik misschien wel verkeerd deed, het niet moest doen, weggegaan, maar ik voel dat het niet verkeerd is om terug te komen. Toch moet ik eerst veel zelfbewuster worden, en echt veel rustiger, en nogmaals, ik geloof dat ik hier rustiger word,
    Verder ben jij er ook. Hoe staat het met jouw gevoelens? Wat wil jij en wat denk jij, wat ben je van plan en wat doe jij? Wacht je af wat ik doe? Of, ja, hoe moet ik het zeggen, je denkt er natuurlijk ook over na, maar wat vind je van dit alles? Het is allemaal zo ontzettend moeilijk. Wat de situatie erg ingewikkeld maakt is mijn situatie hier. Men voelt hier ook wel dat het geen eenvoudige zaak is met mij.
    Ik vroeg een keer aan Eri of jij, als je b.v. in de zomervakantie mij kwam opzoeken, hier een paar weken kon werken in de kibboets, dat kan altijd, maar wij kwamen in gesprek over ons, ook met Michal, zij weten dus wel iets over ons. De aanleiding was eigenlijk jouw brief aan Eri. Michal zei erover tegen mij dat jij wel erg veel van mij moest houden. Later opperden ze de mogelijkheid dat jij hier ook zou komen, dit ook bezien in het licht van de situatie dat ze ten eerste mensen nodig hebben, ten tweede dat ze geen loslopende mannen hebben en ten derde dat ze liever normale gezinnen hebben en tenslotte gaan ze er niet vanuit dat ik wel eens weer terug zou kunnen gaan. Nu moet ik je eerlijk zeggen dat ik wel in Israël zou willen blijven wonen, om allerlei redenen die je ook wel zult weten, maar zoals ik je al eens zei, misschien toch liever niet in deze kibboets en misschien liever helemaal niet in een kibboets. Liever in de stad.
    Maar enfin, het is allemaal nog erg verward in mij, ik word flink door elkaar geschud voor de zoveelste maal. Ik zou zo graag in rust willen leven, ik vind mijzelf helemaal niet intelligent, ik ben het gewoon niet, Kees, ik pas me zo slecht aan een nieuwe situatie aan, dit slaat niet op heimwee, maar op mijn reacties, in de veranderde situatie kan ik niet denken. Ik bega grove fouten in ieder opzicht. Ik begin nu pas iets van Klaas zijn gedrag te begrijpen met behulp van Edna. Ik begin nu pas een beetje te werken, ik leer nauwelijks Iwriet, maar het is ook wel moeilijk zonder Oelpan. (intensieve, snelle cursus Hebreeuws, KtH) Soms vind ik het leven hier ondragelijk saai, de dag verglijdt op steeds dezelfde manier, er gebeurt volgens mij niets, maar dat is niet waar, er gebeurt van alles, iedere dag weer, maar de variatie zie je pas als je eerst het ritme te pakken hebt. Ik ga je nu deze dag beschrijven. Ik vind het prettig om je precies te vertellen wat ik iedere dag doe.
    Vanmorgen werd ik om zes uur wakker en stond om half zeven op, kleedde me aan, wekte Klaas en zette thee. We dronken thee, stoeiden een beetje en gingen vervolgens naar het badhuis om te douchen. Toen naar het kinderhuis. Eerst eten (de kinderen eten veel lekkerder dan de mensen in het Chader Ochel), en daarna heb ik eens flink aangepakt, schoongemaakt enz. Ondertussen timmerde Klaas twee zwaarden. Het was heel rustig in het kinderhuis, alle kinderen waren buiten. Om tien uur reden we met alle kinderen in een auto naar de akkers buiten de kibboets, het is een oneindige vlakte, om te kijken hoe er gezaaid werd. Het is een soort zaaimachine die door een traktor wordt voortgetrokken, hij is heel breed. Een lange (in de breedte) smalle bak met zaad dat langzaam door buizen op de akkers stroomt en dan door een vernuftig stelsel van schijfwieltjes in de grond wordt geduwd en meteen ondergewoeld, en dan door kettingen die er achter aanhangen nog eens worden toegedekt.
    Alle kinderen, Edna en ik konden achterop staan en meerijden. Zoiets vind ik heerlijk. Een grote bruine kibboetsnik met een hoed op, op de traktor, dat is echt Israël, grond, vruchtbaar maken, en dan je kinderen er al vertrouwd mee maken. En dit alles vlak onder de ogen van Jordanië, dat niets liever zou willen dan Israëls ondergang.
    Ze hadden op het veld een radiowagen waarmee ze zich met de keuken in de kibboets in verbinding konden stellen, dat werd ook nu gedaan, voor de kinderen, die ook iets mochten zeggen. Toen gingen we weer naar huis. Eten.
    Na het eten ben ik met Klaas nog een heuvel opgeklommen, we sprongen over loopgraven heen, overal was prikkeldraad en er was ook een wachthuisje voor de schomer (bewaker, KtH) ’s nachts.
    Op de terugweg kwamen we een nieuwe aanwinst tegen, een zwarte moedergeit met twee piepkleine baby’s en een groot bruin schaap met lange hangoren. Thuis gingen we slapen en vervolgens eerst spelen en toen naar de Beet Jeladiem (kinderhuis, KtH) want ik dacht dat Klaas wel iets wilde eten. Toen we weggingen kwam Amnon er net aan en vroeg om koffie, ik zei dat ik echt geen tijd had, toen vertelde hij dat hij woensdag wegging en toen heb ik hem maar voor morgenmiddag gevraagd om koffie te komen drinken. In het kinderhuis at Klaas niets, maar ik wel, want er waren heerlijke gebakken boterhammen met kaas en tomaat en chocoladepudding en bananen en verder van allerlei lekkers. Toen heeft Klaas buiten heerlijk gespeeld met de grotere kinderen, die deden een spel. Er is daar een soort bunker die een schuine kant heeft, kinderen maken op alles een spel, en b.v. een paar gingen erop staan en dan moesten de anderen erop proberen te komen of diegenen die erop stonden eraf trekken. Als Klaas er nu op wilde, dan mocht hij er altijd op van een jongen die er altijd op stond, dan ging Klaasje er stralend naast staan en als er dan iemand op wilde, klemde hij zich in zijn enthousiasme stevig aan die jongen vast. Dat was natuurlijk heel lastig en het moest ook niet, maar die jongen bleef allervriendelijkst. Klaas vergat het iedere keer weer, en vervolgens begon hij stralend al het snoep, dat de jongeman even had neergelegd in een zak, op te eten, maar dat mocht ook.
    De enige die hem echt plaagde was Zohar, de dochter van Nomi, maar ik geloof dat Zohar een heel verknipt meisje is en ze werd door de anderen niet erg vriendelijk behandeld. Zij trok steeds Klaas eraf, omdat die klein is, maar hij gaf haar flink terug.
    Daarna ben ik met Klaas nog even in de speeltuin geweest en eerst heb ik in de keuken een zak met koekjes gehaald, want Moekie was er, en die mocht wel iets hebben, hij liep nog steeds een beetje mank. In de speeltuin kwam Amnon er weer aan, hij vroeg of ik een muts voor hem had, die had ik niet, hij ging ook meteen weg, want hij moest schomeren!
    Moekie doet net of hij van ons is, er kwam iemand met zijn kleine zoontje en hij wilde hem Moekie laten zien, hij riep naar Moekie, maar die kwam niet. Toen riep ik Moekie, die kwam meteen, maar hij wilde alleen maar naar het kindje toe als ik er vlak naast stond. Hij liep vervolgens helemaal met ons mee naar huis en bleef tot zes uur, toen gingen wij naar Michal.
    Ofer straalde en kwam meteen op me af. Ik heb de hele tijd met hem gespeeld. Klaas heeft ook erg lief gespeeld. Bij hun is hij altijd lief en bij Nomi niet, hoewel zij toch altijd erg lief voor hem zijn. Daarna gingen wij eten, en toen wij naar huis liepen kwam het Mexicaantje ons achterop hollen. ‘Esther’ heet ze. Ze ging mee naar huis en bleef koffie drinken. Ze is werkelijk heel aardig, ook voor Klaas, en die is al weg van haar. Hij trok zijn cowboy pak voor haar aan, telde eerst in het Iwriet een heel eind, toen in het Engels en tenslotte tot honderd in het Hollands. Hij liet haar alles en alles zien, zij was verrukt van zijn boot en zijn geweer. Die zijn trouwens ook schitterend. Toen ze wegging vroeg Klaas of we haar weg zouden brengen, dat deden we dus, daar flirtte hij met alle dames kamergenoten en toen heb ik hem gauw in bed gestopt want het was al veel te laat. Ik deed het maar omdat ik het zo gezellig vond met iemand te kunnen praten, zij voelt zich ook nog niet zo thuis.
    Ik zei over de kibboets dat er zoveel varkens waren, dat is ook zo, ontzettend veel, en dat ze altijd varkensvlees aten hier, toen zei ze dat zij het niet at, en dat het ook wel moeilijk was, je moet altijd om iets anders vragen. Ik zei dat ik gewoon nooit vlees at, dat deed zij ook. Maar b.v. vandaag vroeg iemand of ik schnitzel wilde. Indachtig de vorige schnitzel zei ik ‘nee, dank je,’ toen kwam Nomi met iets, en meteen werd haar door iemand aan mijn tafel verteld dat ik de schnitzel niet wilde hebben. Het bleek kalkoenschnitzel te zijn, dus ik kreeg er toch een. O ja, ik heb een lekker recept voor je, je moet een bloemkool nemen, hem in stukken snijden, boter in de bruine bak doen waarvan het handvat af is, dan leg je de bloemkool erin, giet er een geklutst ei (ik denk met een beetje melk erdoor) bij, en daar overheen wat paneermeel en doe zout erbij, en zet het in de oven. Je kunt het ook zonder paneermeel doen. Zet de oven niet te hoog, kijk er goed naar, want ik geef je dit recept niet uit ervaring en ook niet van vragen, maar van proeven. Je krijgt iets heerlijks. Verder zijn boterhammen die je in een beetje melk hebt geweekt en vervolgens door ei hebt gehaald in in de oven gebakken ook iets heerlijks. Je kunt het met suiker of zout eten.
    Liefje, ik ga slapen, het is al kwart voor twaalf. Ga naar de dokter, neem niet zomaar slaappillen. Wat kun je nu eens doen om te slapen?
    Schrijf een brief aan mij. Leer Iwriet. Schrijf aan Klaas. Houd moed. Denk veel na, maar niet te veel. Ga eens naar de film of naar een toneelstuk, of koop een goede radio of veel platen. Of teken wat voor Klaas of maak een puzzel. Schrijf me wat je denkt en doet.
Veel liefs van Ursula.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten