woensdag 31 maart 2021


 

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 43)


Amsterdam, dinsdag 7 december 1965, Kees

lieve Ursula,

de laatste weken heb ik je wel vier of vijf brieven geschreven die ik je bij nader inzien niet gestuurd heb. Nu doe ik mijn zoveelste poging om je mijn standpunt duidelijk te maken ten opzichte van de nieuwe situatie waarin we verkeren, namelijk om terug te keren en je vraag aan mij: wat wil jij.
    Wij zijn twee mensen, ieder met hun eigen persoonlijkheid, achtergrond en inzichten. Ik kan je het beste zo eerlijk mogelijk proberen te zeggen wat ik voel. Welnu, ik voel blijdschap en angst. Ik geloof niet dat ik jou door God gegeven ben, of omgekeerd, ik geloof nauwelijks in wonderen. Ik moet je dit zeggen, willen we de zaken in een juist licht zien. Wij zijn twee mensen die moeten proberen met elkaar te leven en we hebben een kind, wat een groter noodzaak geeft aan het willen ondernemen van die poging. Voordat ik verder schrijf in een toon die je misschien koud op het hart zal vallen na jouw eigen warmbloedige brieven, zal ik je eerst zeggen dat ik helemaal bereid ben en ook de wens heb om het opnieuw te proberen. Als jij na het lezen van deze brief nog steeds bij mij wilt terugkomen, kan je er op rekenen dat ik mij volledig zal inzetten om al onze problemen op te lossen. Je moet je alleen een beetje mijn angst kunnen voorstellen.
    Voor je wegging heb je steeds met al je overtuiging volgehouden dat je niet van me hield, dat je iemand anders wilde en dat je weg wilde. Nu, na twee maanden schrijf je met dezelfde overtuiging dat je zeker weet dat je geen ander wilt, maar alleen maar mij. We staan nu voor een vitale beslissing, we kunnen niet aan de gang blijven. Weet je zeker dat je terug wilt naar mij en weet je precies waarom? Is het niet alléén om Klaas, of om andere redenen, die voor het willen samenzijn met mij niet essentieel zijn? Zal je niet wéér het gevoel hebben dat als je met mij vrijt, je liever met iemand anders zou willen vrijen? Ik wil dat je bij me terug komt omdat je van mij houdt, en niet omdat ik je door God gegeven ben, zodat je de verplichting hebt van mij te houden.
    Begrijp me goed. Ik wil het allerliefste dat wij weer bij elkaar komen, met z’n drieën, en misschien zelfs op den duur met z’n vieren, maar ons leven moet leefbaar zijn.
    In het huwelijk wil ik niet ontrouw zijn, maar ik weet zeker dat ik je ontrouw zal zijn als wij het seksueel niet met elkaar zullen vinden, zoals ik je ook nu ontrouw ben geweest. Ik heb bloed in m’n lichaam en ik wil liefhebben en bemind worden. Hoe stel je je voor onze problemen op te lossen? Geld voor psychiaters voor jou of voor mij zal er niet meer zijn. We zullen het samen moeten opknappen.
    Daniëlle. Als wij het opnieuw gaan proberen ben jij degene op wie ik al mijn gevoelens zal richten. Ik houd van jou op een manier die, tot nu toe, helemaal buiten mijn gevoelens voor andere vrouwen staat. Dat ik Daniëlle heb leren kennen, dat ik verliefd op haar ben geworden en op een bepaalde (nieuwe, andere) manier van haar ben gaan houden, is een feit, een consequentie van wat er tussen ons gebeurd is, waaraan ik mij niet schuldig voel. Ik had je al geschreven dat wij niet meer met elkaar naar bed gaan, zij wil proberen toch haar huwelijk met Micha weer in orde te krijgen. Wij gaan met elkaar om als goede vrienden. Wij hebben veel aan elkaar gehad en zijn daardoor op elkaar gesteld geraakt.
    Ten aanzien van mijn geluk zegt zij dat zij niets liever wil dan dat het tussen jou en mij weer goedkomt, en ik geloof dat ze het meent. Zij hoeft je niet te benauwen, noch wat haar betreft, noch wat mij betreft.

Praktische moeilijkheden. Ik houd op het ogenblik genoeg geld over om alleen van te leven, maar zeker niet genoeg om met z’n drieën van te leven. Je zal dus geld moeten verdienen om te helpen onze schulden af te betalen. Je schreef trouwens al dat je daartoe bereid was, maar je moet je dit niet te makkelijk voorstellen. Bij Assimil is alles gereorganiseerd. Smeeds is er weg en ik geloof niet dat je daar nog zult kunnen werken. Dit soort dingen is natuurlijk allemaal oplosbaar en in het licht van ons geluk onbelangrijk, maar er moet toch iets aan gedaan worden.
    Wat je terugreis betreft ben ik aan het informeren hoe we dat het beste en het goedkoopste kunnen doen. Ik heb Near East Tours opgebeld. Je retourbiljet is definitief verlopen. De goedkoopste manier is verder per boot naar Athene of Marseille, en vandaar per trein. Jan Fontijn heeft een broer die iets belangrijks bij de KLM doet, en hij zal vragen of hij iets voor jullie kan organiseren. Ik zal je schrijven zodra ik dit weet. De derde betaler aan ons telefoongesprek was inderdaad Hans van Rij. Ook in Holland wonen aardige mensen.
    Liefje, uit wat ik je nu allemaal geschreven heb moet je niet afleiden dat ik koel ben. Mijn hart klopt, mijn bloed is warm. Ik vond het erg moeilijk om je te schrijven en omdat ik het toch wilde, heb ik geprobeerd zo nuchter mogelijk te zijn. Ik houd van jou, Ursula en van Klaas en misschien lukt het ons. Als we opgewekt zijn en ons best doen zie ik de toekomst hoopvol tegemoet. Als jij van mij kunt houden omdat ik Kees ten Holt ben en ik van jou omdat je Ursula Roth bent, zal het gaan. Wat wij meehebben boven anderen in soortgelijke toestanden, is dat wij het nooit opgegeven hebben met elkaar te praten en onze goede wil te tonen. Antwoord mij meteen op deze brief en schrijf iets over hoe jij denkt een aantal problemen op te lossen. Als je wil om terug te komen onveranderd is gebleven zal ik m’n uiterste best doen om je vóór nieuw jaar in Amsterdam terug te hebben. Je laatste brief is de eerste die je eindigt met ‘omhelsd’ Ursula, ik omhels je ook, vanuit het koude noorden, ik denk voortdurend aan jullie.
    Ik zal het heerlijk vinden jullie te zien en Klaasje te knuffelen. Zodra ik je brief heb, zal ik het schooltje opbellen om te vragen of hij er nog op kan. Ondertussen ben ik bezig met proberen waar ik geld kan loskrijgen. Dit is niet zo gemakkelijk, omdat het een lening op lange termijn moet zijn, en daar zijn de mensen deze winter niet zo happig op. Ingesloten vind je nog een stuk van een oude brief die ik vond, dan heb je wat meer te lezen.
    Op het ogenblik staat Jan in de keuken te koken, nasi goreng of zoiets. De rommel die hij maakt is onbeschrijfelijk, maar daar staat zoveel tegenover dat het alleen maar leuk is. Ik heb Hub Mathijsen gezegd dat hij een andere kamer moet zoeken. Ik zal trouwens blij zijn als hij weg is. Froukje ergert zich voortdurend dood aan Jan en mij, die als twee ongemanierde, immorele zwijnen voortdurend inbreuk doen op de muur van Leids fatsoen waarachter zij zich verschuilt. Ik wacht met spanning op je volgende brief.
Omhelsd door Kees. Ook door Jan.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten