vrijdag 26 maart 2021


 

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 39)


 

Lahav, vrijdag 3 december 1965, Ursula

lieve Kees,
onze Jet levert mij moeilijkheden op. Nomi zei dat ik altijd eten uit de keuken kon krijgen, maar het heeft tot nu toe steeds problemen opgeleverd. De een weet het niet, de ander begrijpt het niet, nog een ander zegt ‘kom straks terug.’
    Vandaag werd me driftig door Schlomiet (een andere dan die in het kinderhuis) meegedeeld dat zij geen tijd had zich met mijn kat bezig te houden en dat ik Nomi maar moest vragen om ook voor mijn kat te zorgen. Ik zei ‘waar haalt Nomi het eten dan vandaan? Als je me zegt waar ik het vinden kan, haal ik het zelf.’ Maar Schlomiet zei dat ze geen tijd had. Schlomiet is de kwaadste niet, maar ze is nerveus en altijd druk en zenuwachtig in de weer en tegen iedereen aan het schreeuwen.
    Ik heb alweer een andere oplossing bedacht, ik ben naar het kinderhuis gegaan en heb vlees uit de afvalbak genomen en ze gevraagd om pap, vis en vlees voor mijn poes te bewaren. Ik moet nu ook al voor de konijnen eten meenemen en ook voor de schildpadden, want die krijgen nooit iets, maar dat pak ik gewoon zelf. De moeilijkheid is, ik moet hier om alles vragen. Soms word ik er daas van. Als er lekker vlees is, moet ik vragen of het varkensvlees is, en of ik misschien iets anders kan krijgen. Eerst vroeg ik ook om melk, maar dat pak ik nu zelf. Vlees eet ik nu maar helemaal niet meer. Om koffie, thee en koekjes moet ik ook vragen. Koekjes doe ik dan maar voorlopig niet meer. Ik hoop dat ik deze maand wel weer een pakket met alles erin krijg, anders vraag ik Nomi er toch maar om. Ik vraag tien keer per dag om iets. Ik moet er echt mee ophouden, maar alles is zo gauw op bij mij.
    Jet is een brave kat, toen ze het vlees ophad, kwam ze zeggen dat ze tevreden was, ze kwam meteen spinnend bij me liggen. Ik heb drie foto’s van haar gemaakt. Ze zit onder de rooie verf van haar geschilderde kist. Aan de ene kant is het makkelijk dat ze zo schreeuwt, want daarnet zat ze enorm tegen me te schreeuwen, tot ik zag dat haar poepdoos buiten stond. Ze ging er meteen op, nu ligt ze weer heel tevreden bij me. Daarstraks speelde Klaas met haar, hij had een touw aan een stok en hengelde naar haar, als ze het wilde pakken, trok hij het weg. Jet werd zo boos, ze schreeuwde uit alle macht. ’s Nachts is het alleen ontoelaatbaar.
    Klaas is niet thuis, hij speelt nog op school, hij ging vanmorgen ook alleen naar huis om iets te halen. Ik gaf hem een bakje pap voor Jet mee, en hij kwam maar niet terug. Eindelijk, toen ik net op het punt stond hem te gaan zoeken, kwam hij eraan. Ik zei ‘waar ben je zolang gebleven?’ Klaas zei ‘nou, ik moest wachten tot ze alle pap had opgegeten.’ Hij is dol op Jet. Ik ben ook erg blij met Jet, ze is lief en het is zo goed voor Klaas een eigen beestje te hebben. Ze ziet er wel anders uit, geloof ik, dan een Hollandse kat, het is echt een mager scharminkeltje met heel dun haar, zo dun, dat je de vlooien er zo uit kan pakken. Dat heb ik ook gedaan, nu is ze pietvrij. Ze heeft ook ellenlange, dunne, pezige pootjes en een beetje uitpuilende oogjes, Haar moeder heeft een afschuwelijke bek, een soort vissenbek, doodeng. Ik heb wel eerst goed gekeken of Jet dat ook niet had. Ze is wel erg gek om te zien, heel slordig getekend, de ene helft van haar neus zwart, de andere wit.
    
6.30 uur
Ik heb vanmiddag niet geslapen, maar m’n hele kamer opgeruimd. Ik heb een heleboel stenen weer weggegooid. Toch zijn er nog wel veel over. Zodra ik hier heb gezegd dat ik wegga, maak ik een pakket en doe daar de boeken in, want ik wil graag alle stenen meenemen. Als je hier buiten loopt of de deur uitkomt, ritselt er altijd wel iets in het gras. Dat kan een muis zijn, een slang of een hagedis. Vanavond ging ik de deur uit en er was een enorm geritsel, toen ik het licht aandeed zou ik zweren dat ik een soort hond zag weglopen. Toen ik vanmiddag iets uit m’n tas haalde in de kast, sprong er een enorme hagedis uit.
    Klaas heeft de hele middag lief buiten gespeeld, maar toen Esther op bezoek kwam, ging hij meteen ook naar binnen, praatte overal tussendoor, dreinde, sloeg me, het is een onmogelijke situatie als er mensen bij zijn. Ik mag tot m’n eer zeggen dat ik doodkalm bleef. Het moet echt zover komen dat kalmte m’n tweede natuur wordt. Ik zeg je, ik raak er meer en meer van overtuigd dat alle moeilijkheden met kalmte en rust en geduld volkomen op te lossen zijn. Ik zeg de hele dag, op elk ogenblik tegen mezelf ‘doe rustig aan’, als iets teveel is ‘doe het niet’, als je laat bent ‘doe een hele hoop niet’, en kom je te laat ‘doet er niet toe’.

10.00 uur
Zo, ik zit eindelijk met een kop chocolade en een piepklein stukje chocoladecake en cigaretten. Ik heb nog honger als een paard, ik heb haast niets gegeten. Eerst was er in het kinderhuis een prachtige verjaardag van Boaz, een heel vreemd jongetje, volgens mij is hij debielig of zo. Hij heeft zulke enge ogen, heel mooi van kleur, maar hij kijkt zo eng, en hij luistert nooit, en hij is ontzettend ongezeglijk. Edna had het weer eens beeldig gedaan, ik bofte dat ik erbij kon omdat Klaas er anders niet bij wilde (de andere ouders waren er niet) want er was erg veel lekkers. Klaas heeft zich buikpijn gegeten, ik kreeg niet zoveel, maar het was erg prettig iets te snoepen, deze week hadden we zowat niets. Maar in de eetzaal was het eten helemaal niet lekker, en Klaas was ziek, dus ik at een stuk cake, en nam er een mee. Ik had de hele schaal wel mee willen nemen, maar er was er voor ieder maar een. Tegenwoordig is het eten iets minder, omdat er ineens zoveel meer mensen zijn. Vanavond alleen vieze viskoekjes of varkensvlees. Gelukkig is er bij de kinderen altijd nog echt lekker eten, die hebben altijd iets extra’s, en er is ook genoeg voor mij. Ik zit daar altijd alles op te vreten wat overblijft, ik heb nooit genoeg.
    Waar Ita zo dik van wordt? Ik verdenk haar ervan dat ze nog een tweede keer in het Chader Ochel gaat eten. Maar Ita is de enige dikke hier. Ik moet zeggen dat hoewel de vrouwen hier veel rimpels hebben, ze bijna allemaal een goed figuur hebben, en ze lopen allemaal zo goed en rechtop. Wat me ook opvalt is het ontzettend mooie en lange haar dat sommigen hebben. Schlomiet van de keuken is een hoogblonde vrouw met een ellenlange, dikke vlecht, prachtig gewoon. Haar dochter is nog mooier blond, net een poppetje, met niet zo lang haar. Er is nog een blonde ook met lang haar en twee heel donkere met heel lang prachtig haar. Verder heeft Esther ook schitterend, glanzend lang zwart haar. En nog een heel stel van de soldatinnen ook. De Schlomiet van de kinderen heeft halflange, zwarte krullen, als ze niet zo gek keek en liep, zou ze wel mooi zijn. Edna is net een jongetje, met kort zwart haar, stevige armen en benen en stevige, mooie, echte werkhanden. Ze werkt ook enorm hard, de kinderen zijn dol op haar. Klaas ook al.
    War Edna met de kinderen doet is werkelijk fantastisch. Iedere dag heeft ze iets leuks voor ze, en het zijn hele moeilijke kinderen. Ze zijn wild en in mijn ogen echt onopgevoed. Ze eten als beestjes, ze staan op als ze hun eten op hebben, ze schreeuwen aan tafel, als ze iets niet meer eten willen, gooien ze het in de afvalbak en roepen om iets anders. Alles waarmee ze spelen laten ze staan en slingeren. Als ze hun eten ophebben, moeten ze hun bord, kopje en lepel in de gootsteen zetten; ze smijten het erin. Alles is van plastic, anders zou er niets meer heel zijn.
    Er is een meisje dat ik een schatje vind, dat is een heel klein blond meisje, Hagar. Er zijn nog wel meer lieve kindertjes, over het algemeen vind ik de meisjes leuker dan de jongens. Er is een heel intelligent meisje bij, Jaïl, maar zo onopgevoed. Haar ouders zijn ook erg leuk. De vader is Schmoelek, voor wie ik het varkensartikel heb vertaald. Hij is een beetje zo’n type als m’n vader, maar jonger en vriendelijker, beschaafd, en hij werkt gewoon bij de varkens. Je kunt toch wel zien wie beschaafd is, wie burgerlijk, wie onbeschaafd. De meesten zijn wel beschaafd. Toch krijg ik niet veel hoogte van ze. Ze zijn rustig en vriendelijk. Schlomiet van de keuken is een uitzondering omdat ze nerveus is. Ik vind haar kinderen ook niet leuk. Het meisje is tien jaar, ze heet Tal. Ze is eigenlijk wel lief, maar ze doet wel vreemd, ze showt zichzelf voortdurend. Deze twee kinderen zijn aan de ene kant lief en aan de andere kant over het paard getild.
    Als je hier bij de mensen binnenkomt, ziet het ene huis er net zo uit als het andere, maar ik was in een andere kibboets, en daar kwam ik een huis binnen dat zo persoonlijk en artistiek was ingericht. Het is niet overal hetzelfde natuurlijk, dit is een erg jonge kibboets, met jonge mensen. Iedereen werkt hard, geloof ik. Ik ga maar eens naar bed, ik ben zo ontzettend moe, ik ben de laatste tijd zo moe. Ik kan de hele dag slapen. Jet ligt bij Klaas, nu ik even naar haar kijk zegt ze ‘piep’, heel grappig. Ik zeg ‘dag Jet.’ ‘Piep, piep,’ zegt Jet en begint meteen te spinnen. Het is een enig en lief beest.
    Er gebeuren soms de gekste dingen. Er viel vanmiddag een vogel uit de boom, dood op de grond. Misschien van de warmte, maar het is niet zo erg warm meer. Je kunt nog wel zonder jas en zonder trui lopen. Ik zal even een plattegrond van de kamer tekenen. Jet ligt nu op schoot. Liefje, ik heb niets zinnigs meer te vertellen, ik ben te moe, dus ik ga slapen. Jij zit nu ongetwijfeld met Jan (Jan Fontijn, KtH) een glas bier te drinken. Ik heb net aan Jet haar oren geroken, maar er is niets te ruiken.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten