Pavese
Het komt niet vaak voor dat ik alleen thuis ben, maar nu onverwachts, ineens wel. S. is weer naar zijn eigen huis, nadat hij hier een paar dagen was. Hij is eindelijk met zijn therapie begonnen en zal straks ook bij de Jellinek in behandeling gaan voor zijn ketamineverslaving. Ik vind het pijnlijk om mijn kind onder invloed naast me op de bank te zien, terwijl hij met een half verlamde tong beweert ‘echt’ niet gebruikt te hebben. Inmiddels weet hij wel dat ik nooit boos word of vervelend ga doen, meestal geeft hij het vrij snel toe, maar toch verbaast het me elke keer weer: waarom liegen over iets dat zo duidelijk zichtbaar is? Waarschijnlijk schaamt hij zich ervoor, en misschien is dat ook wel goed, het betekent in elk geval dat zijn morele kompas nog werkt, al wordt het dan gemakkelijk overruled door zijn verslaving die nu eenmaal onmiddellijk bediend wil.
‘Wat l-l-l-lees je?’ vraagt hij.
‘Pavese,’ antwoord ik. ‘Een Italiaanse schrijver.’
‘Oh.’ Volgens mij is hij alweer vergeten wat hij heeft gevraagd, was het meer uit beleefdheid, wat ik eigenlijk ook een goed teken vind. S. is trouwens de enige van mijn kinderen die af en toe een boek leest. D. H. Lovecraft bijvoorbeeld, die hij kende uit een of andere game die hij speelde.
‘Moet je niet gaan slapen? Je hebt morgen toch een intake gesprek met Fact volwassenen?’
‘Ja,’ zegt S. Ik zie dat hij nog wat wil zeggen, maar zijn tong werkt niet helemaal mee. Zo’n ketamine rush duurt niet heel lang, maar toch wel een dik uur, afhankelijk van hoeveel je ervan neemt. S. neemt meestal niet al te veel, want dat kan hij niet betalen van het leefgeld dat hij van budgetbeheer krijgt. Dertig euro voor een gram, heb ik me laten vertellen, en met een gram doe je niet heel erg lang.
‘Heb je het warm genoeg in je kamer? Of wil je er nog een extra dekbed bij?’
‘Warm genoeg. Dank je.’
S. is geen koukleum.
‘Zal ik je morgen wekken voor je afspraak? Hoe laat moet je er zijn?’
‘Negen uur, geloof ik.’
‘Weet je het zeker?’
‘Ik… ik kijk straks w-w-wel.’ Geconcentreerd kroelt hij Poekie onder haar nek, die duidelijk blij is hem te zien. Ze is eigenlijk zíjn kat, maar omdat hij nu niet goed voor haar kan zorgen, logeert Poekie al een paar weken bij ons.
‘Ik vind het moeilijk om je zo stoned te zien,’ zeg ik toch maar tegen S. ‘We hadden eigenlijk afgesproken dat je niet zou gebruiken als je bij mij bent, weet je nog?’
‘Jawel.’
S. zegt vaak ‘jawel’ in plaat van gewoon ja. Ik weet niet waar hij dat heeft opgepikt. Het klinkt een beetje formeel, maar ik geloof niet dat hij het zo bedoelt.
‘Eigenlijk wil ik dat je morgen weer naar je eigen huis gaat. Denk je dat dat lukt?’
‘Jawel.’
‘Hij heeft gebruikt hè?’ vraagt oudste zoon zodra S. naar zijn kamer is.
‘Ik denk het,’ zeg ik. ‘Moet jij morgen naar college?’
‘Ja.’
‘Moet ik je wakker maken?’
‘Ja graag.’
Maar dat was gisteren, want nu ben ik alleen thuis. Ik hoop maar dat S. zich niet al te eenzaam voelt in zijn eigen huis. Misschien voelt hij zich daar net als ik hier. Soms is het nodig om je ongelukkig te voelen.
donderdag 2 oktober 2025
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Mooi beschreven. Alle betrokkenen alle sterkte van de wereld
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat afkicken alleen werkt wanneer hij wordt opgenomen en in een langdurig traject/programma deelneemt. En dan nog. Sterkte Klaas!
BeantwoordenVerwijderen