Egged Tours
Ik zit in de bus in Israël, op weg van de kibboets waar ik een een tijdje zonder mijn ouders verbleef naar Jeruzalem, die daar voor de duur van de zomervakantie een appartement hebben gehuurd. Het is bijzonder warm, maar de reis duurt niet extreem lang, want Israël is maar een klein land, ongeveer zo groot als Nederland. Het was nogal een gevecht om een zitplaats te bemachtigen in deze bus van de firma Egged Tours, want een kaartje met een plaatsnummer betekent hier niets, bij het instappen geldt het recht van de sterkste of van degene met de grootste bek en bovendien worden er regelmatig meerdere kaartjes met hetzelfde stoelnummer verkocht. Bij de haltes wordt er vooral veel geduwd en gesnauwd, alleen voor kleine kinderen wordt een uitzondering gemaakt, die hebben hier in de heilstaat immers de toekomst.
Hoe het me gelukt is, weet ik niet meer, maar ik heb een zitplaats bemachtigd en verdeel mijn tijd tussen uit het raam kijken en lezen in mijn exemplaar van Papillon, een roman van Henri Charrière, die later nog is verfilmd met Steve McQueen en Dustin Hoffman. Ik ben een jaar of vijftien.
Van tijd tot tijd passeren we kapotgeschoten, ouderwets aandoende tanks die op een blok beton langs de weg zijn geplaatst bij wijze van oorlogsmonument. Goedkoop en efficiënt, zou ik zeggen, geen ruiterstandbeeld of abstracte rotondekunst, maar gewoon het ding zelf, tentoongesteld in zijn oorspronkelijke functie. De verbeelding van de toeschouwer mag de rest invullen.
Een dikke Arabische vrouw met veel kleurrijke maar sleetse lagen kleding, hangers en ringen en het familiekapitaal in haar mond, komt op de bank tegenover me zitten met een ziekelijk jongetje dat ze partjes van een mandarijn begint te voeren; zelf eet ze handenvol watermeloenpitten waarvan ze de schillen op de grond tussen de banken of in het gangpad uitspuugt. Omdat ik het er nogal onsmakelijk vind uitzien, leg ik mijn boek naast me op de bank - de bus is nu minder vol - en kijk uit het raam. Het is druk op de weg, militairen in jeeps, maar ook veel gewoon verkeer, meest personenauto’s met blikschade en autobussen van Egged Tours. Israël in de jaren zeventig is een land in opbouw en alles wordt gebruikt tot het versleten is.
Na een paar scherpe bochten valt het jongetje tegenover me plotseling naar voren en braakt hartstochtelijk naast me op de bank en over mijn boek. Zijn moeder trekt hem overeind en veegt zijn gezicht schoon met de oranjekleurige doek om haar nek. Ze zegt meer geïrriteerd dan zorgzaam een paar woorden in het Arabisch tegen hem, maar mij keurt ze geen blik waardig.
Het stinkt en ik begin me nu zelf ook draaierig te voelen. Ik vang met enige moeite haar blik en wijs op mijn boek. ‘That’s my book,’ zeg ik zo assertief als ik durf.
Ze kijkt me superieur afwachtend aan en zegt niets. Dit is háár land, niet het mijne, en zo is het ook.
‘My book,’ herhaal ik. ‘Your son…’
Dan smijt ze haar laatste pitten in het gangpad, pakt mijn boek van de bank, schudt het braaksel er zo’n beetje vanaf en reikt het mij aan. Ik houd mijn handen afwerend omhoog en zeg ‘No!’ Haar zoontje ligt op haar brede schoot te knikkebollen.
Ze haalt haar schouders op, neemt opnieuw haar doek en veegt mijn boek ermee schoon. Ik durf niet nogmaals te weigeren. Na een paar haltes stappen ze uit en ga ik ergens anders zitten. Mijn boek laat ik maar op de bank liggen, hopelijk kan ik in Jeruzalem een nieuw exemplaar kopen.
woensdag 8 oktober 2025
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten