Nacht van de poëzie
Ik was in Utrecht op het poëziefestival en had een erg leuke avond, maar niet per se vanwege de kwaliteit van al het gebodene. Dat kan natuurlijk ook niet, het festival moet vele smaken bedienen, het is voor jong en oud, liefhebbers van toegankelijk en minder toegankelijk, cerebraal of meer op de emotie, spoken word en meer traditionele poëzie, witte ouwe mannen en vrouwen en meer inclusief en divers, een beetje als het songfestival maar dan zonder winnaar. En er was ook muziek en zelfs dans tussendoor, eveneens zeer wisselend van kwaliteit en pluimage.
Ik heb daar geen probleem mee, het festival doet waarvoor het is bedoeld: de poëzie bij een zo breed mogelijk publiek onder de aandacht brengen en dat doet het uitmuntend, want het is jaar na jaar helemaal uitverkocht. Het viel me op dat de bezoekers werkelijk van alle leeftijden waren en er ook uiterst divers uitzagen (wat dat ook moge betekenen, op een paar muizen na, die door de artiestenfoyer renden, was iedereen homo sapiens). Daar kan de mainstream moderne muziek nog wat van leren, bij concerten is de gemiddelde leeftijd veel hoger.
Wat mij langzaam maar zeker begon te storen was het hoge Free Palestine gehalte van bezoekers en performers (om de dichters zo maar te noemen). ‘Jij gaat morgen toch ook naar de demonstratie?’ gonsde het door de foyer. Ik moest echt mijn best doen om de vraag te vermijden, ook al omdat ik mevrouw Janssen niet wilde compromitteren, ik was ingehuurd als chauffeur/chaperonne en dan heb je geen politieke kleur te tonen.
‘Het volgende gedicht heet: De bus naar Gaza,’ werd er aangekondigd (instemmend gemompel in de zaal). ‘Ik wilde een kaartje kopen voor de bus naar Gaza, die zijn er niet, kreeg ik te horen, het busstation is opgeheven,’ en zo verder. Succes verzekerd natuurlijk. Ik citeer overigens uit mijn hoofd, en toegegeven: het was (voor een gelegenheidsgedicht) niet eens een slecht gedicht. Maar toch: hiervoor was ik niet gekomen.
Dat verdomde engagement heeft zich langzaam maar zeker een weg in de kunsten gevreten; als je niet laat zien dat jij ook vindt wat iedereen in jouw zuiltje vindt, ben je verdacht, hoor je er niet meer bij. En als je pech hebt, word je dan meteen ook niet meer teruggevraagd. Dus dan is het voor alle zekerheid misschien toch maar beter om er wat aandacht aan te besteden, terwijl het toch niet zo moeilijk is om te begrijpen dat kunst en engagement verschillende grootheden zijn, en dat de laatste in geen geval een graadmeter is voor de kwaliteit van de eerste. Maar goed, daarover wordt tegenwoordig anders gedacht.
Dus was het Palestina troef in Utrecht, en dan vooral bij de mindere goden van de avond. Ik heb niet alle dichters gehoord, maar de grote sterren die voorbijkwamen (en dan bedoel ik niet qua beroemdheid, er zaten ook nieuwkomers bij de sterren) hielden het gelukkig bij hun poëzie en bewaarden het engagement voor aan de borreltafel, waar het ook thuishoort.
Gelukkig bleek ik niet de enige die het was opgevallen en die zich eraan ergerde, maar je moet tegenwoordig wel enorm oppassen met wie je in gesprek gaat. De wereld is verdwaasd, bezeten, in een roes geraakt van een middel dat stiekem in haar drankje is gedaan. Het lijkt een lovedrug - als je onder de invloed bent voel je je heerlijk verbonden met jouw universum en al je medegebruikers - maar onverbiddelijk komt straks de kater, en dan zal het moeilijk zijn de schade ongedaan te maken.
Niets nieuws overigens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten