dinsdag 28 oktober 2025

 


Dealer


S. ligt in bed en vraagt om thee met suiker. Hij zou gisteren bij vrienden van mij gaan eten en meteen daarna naar huis komen, maar in plaats daarvan is hij ergens ketamine gaan gebruiken. Maandag is de dag dat hij zijn dealer moet aflossen, en hij had al aangegeven dat het moeilijk zou worden.
    ‘Heb je wel iets afgelost? Of alleen nieuwe keta gekocht?’
    ‘Nee, ook afgelost.’
    ‘Maar hoe groot is je schuld inmiddels?’
    ‘Dat weet ik niet. Minder dan vijfhonderd, volgens mij. Ik zal het vragen.’
    ‘Bedoel je dat je zelf niet weet hoe hoog het bedrag is? Op die manier kunnen ze je toch eeuwig aan het lijntje houden?’
    ‘Nee, ze houden het eerlijk bij.’ Hij ligt in zijn hoogslaper in zijn oude kamer die nu een soort rommelhok is. Overal ligt en hangt was, schone was aan een rekje, vuile was op de grond. Tegen de muur staan hardboard vloerdelen, een stofzuiger, een oude tafel bezaaid met lege pillenstrips van antidepressiva, slaapmedicatie en paracetamol, lege flessen Aa-drank, een knijplamp, een bord met een halve boterham. Ik heb de energie niet om het voor hem te gaan opruimen, vermoedelijk zou hij het niet eens zien.
    ‘Hier is je thee. Pas op, het glas is erg heet.’
    ‘Ik heb mijn dealer gevraagd of hij me niet meer op krediet wil geven, maar hij zei dat hij dat niet mag van zijn baas.’
    ‘Nee, natuurlijk niet. Het zijn criminelen, geen welzijnswerkers.’
    ‘Nou, mijn dealer is wel oké, maar zijn baas alleen niet.’
    Mevrouw Janssen vindt dat wij zijn schuld in een keer voor hem moeten aflossen zodra hij weer in rehab gaat, maar ik vraag me af of dat niet te optimistisch is.
    ‘Waarom komt je vriendin je nooit opzoeken?' vraag ik. 'Ik vind dat ze je behoorlijk aan je lot overlaat.’
    ‘Ik zie haar morgen.’
    ‘Waarom steunt ze je niet wat meer? Houdt ze wel genoeg van je? Volgens mij is ze vooral met zichzelf bezig.’
    ‘Ja, dat is misschien wel zo.’ Misschien is het om af te kicken wel beter als hij geen relatie heeft, helemaal op zichzelf aangewezen is. Als het hem dan lukt is het ook echt zijn eigen verdienste.
    ‘Denk je dat het je lukt om vanavond niet te gebruiken? Morgen heb je therapie.’
    ‘Ik ga het proberen.’
    ‘Vanavond ben je alleen thuis. Dan wordt het misschien wel moeilijk.’
    ‘Ik ga het proberen.’
    Waarom blijf ik niet gewoon thuis, denk ik. Om er voor te zorgen dat hij niet gebruikt, dat hij eet en op tijd naar bed gaat. Maar ik ben zelf ook nog iemand, ik hou het niet vol om de hele dag omringd te zijn door kinderen die allang geen kinderen meer zijn. Bij mevrouw Janssen is het rustig, kan ik nog wat aan mijn opera werken, een paar bladzijden lezen in Terug tot Ina Damman. Ik wil me niet eeuwig laten gijzelen door mijn ketamine-zoon. Als hij naar de klote wil gaan dan moet hij dat maar doen. Ik vraag me wel eens af hoe ik me zou voelen als hij er werkelijk een eind aan zou maken, zijn ketaminegebruik is zo ontzettend destructief, in feite een soort zelfmoord in slow motion, ik hou verschrikkelijk veel van hem, maar dat gevoel is langzaam toch ook vertroebeld en gekleurd door alles wat er de afgelopen jaren is gebeurd, eigenlijk al vanaf zijn geboorte, die eerste twee jaar waarin hij voornamelijk huilde en wij maar niet begrepen waarom. Pas jaren later bleek dat de oorzaak waarschijnlijk een niet ontdekte liesbreuk was. S. heeft het in zijn leven allemaal niet cadeau gekregen.
    Zou ik hem missen als hij er niet meer was? Heel erg natuurlijk, maar ik zou misschien toch ook opgelucht zijn. Nee, zo wil ik niet denken, bedoeling is dat hij nu met rehab en therapie een nieuw leven gaat beginnen, en dan helpt het misschien als hij geen schuld meer heeft aan zijn dealer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten