zondag 24 mei 2020






De prins en de zegelring - Afl. 67
Klaas ten Holt

Hoofdstuk 24  (vervolg)


Matthis wacht tot zijn heer vertrokken is en opent dan de ramen om wat frisse lucht binnen te laten. Dat Thom niet eeuwig in zijn torenkamer opgesloten zou kunnen blijven was hem ook wel duidelijk, maar dit had hij toch niet verwacht. Waarom rekent ridder Willem niet gewoon zelf met zijn broer af? En zou het waar zijn dat het leger van koning Lodewijk in aantocht is, aangevoerd door een of andere beroemde generaal? Als dat zo is, hebben ze natuurlijk geen schijn van kans. Hij zet het restant van het ontbijt op het dienblad en beklimt de smalle trap naar boven. Wanneer hij binnenkomt, zit Thom opgewekt achter zijn bureau te schrijven.
    ‘Goeiemorgen Matthis!’
    ‘Morgen, heer...’
    ‘Hou je een arme eenzame gevangene even gezelschap of ben je druk?’ zegt Thom schertsend.
    ‘Ik... nou even dan,’ antwoordt Matthis verlegen. Nu hij van ridder Willem zijn bloederige opdracht heeft gekregen, kijkt hij opeens met andere ogen naar Thom.
    ‘Kom, ga zitten,’ zegt deze, ‘en vertel eens: al die bedrijvigheid, dat getimmer op de binnenplaats de afgelopen dagen, wat is er allemaal aan de hand op het kasteel?’
    ‘Ik weet niet of...’
    ‘Of je mij dat wel mag vertellen? Wat een onzin! Als iemand een geheim kan bewaren, ben ik het wel. Ik spreek immers nooit iemand. Vooruit! Vertel op!’
    Wat zal ik doen? denkt Matthis. Het is wel waar: doorvertellen kan hij het niet, en daarbij... morgenochtend gaat hij er tóch aan… ‘Uw… uw broer gaat morgen trouwen, heer.’
    Verbaasd legt Thom zijn lepel terug op tafel. ‘Wat vertel je me nu? Willem... trouwen?’ Even valt hij stil. ‘Wat een fantastisch nieuws!’ zegt hij dan, ‘Hij wilde me natuurlijk verrassen. Wat geweldig!’ Stralend kijkt hij naar Matthis. ‘En dat getimmer op de binnenplaats... allemaal voor de trouwerij natuurlijk. Hm... maar, de bruid, vertel eens, is ze mooi? Heb je haar gezien?’
    Matthis weet niet goed wat hij moet zeggen. Thom is door het dolle heen.
    ‘O Matthis, ik zou er wat voor geven om er morgen bij te kunnen zijn! Mijn kleine broertje in het huwelijksbootje, wie had dat ooit gedacht?’ Hij pakt een fles uit het kabinet en schenkt twee glaasjes in. ‘Een kleine toast. Dat kun je me niet weigeren. Op onze Willem!’ Ze klinken en legen hun glazen. Ontroerd gaat Thom weer zitten en eet van zijn pap.
    ‘Een cadeau,’ zegt hij dan. ‘Ik heb helemaal niets om hem te geven. O God, hoe moet dat nu?’ Hij kijkt Matthis geschrokken aan. ‘Zilver! Ik moet ergens nog een paar zilverstukken hebben.’ Hij staat op en begint koortsachtig in de laden van zijn kabinet te zoeken. ‘Waar heb ik die gelaten? Ik dacht: misschien kun jij in Marche iets leuks kopen, een kleinigheid? Ah, kijk hier! Vier zilverstukken: mijn hele bezit op deze wereld.’
Hij drukt ze Matthis in handen. ‘Doe maar een boek. Of nee, lezen doet hij niet. Hm... Ah, Ik weet het. Voor zijn bruid! Natuurlijk! Wie is ze? Hoe heet ze? Koop iets voor háár! Hij zal me toch zeker wel aan haar voorstellen?’
    ‘Ik moet nu echt...’
    ‘Dit is een nieuw begin, Matthis. Ik weet het zeker! Er gaan nieuwe en betere tijden aanbreken! Vergeet je niet wat ik je gevraagd heb?’
    ‘Nee heer... ik...’
‘Ga maar gauw. Je zult het wel druk hebben vandaag.’
    Matthis neemt de resten van het ontbijt mee en draait de deur achter zich in het slot. Steeds moet hij denken aan wat Willem hem heeft opgedragen. Nou ja, als het moet dan moet het maar. Hij heeft wel eens vaker vervelende klusjes voor zijn heer opgeknapt. De zilverstukken stopt hij in zijn beurs, daar hoeft Willem niets van te weten. De zon is zowaar gaan schijnen. ‘Nieuwe en betere tijden,’ echoot het in zijn hoofd. Maar niet voor Thom...
    Eerst gaat hij naar de wapenmeester. ‘Ik heb morgenochtend een zwaard en een dolk nodig,’ zegt hij nors, ‘het beste dat je hebt en vlijmscherp geslepen. Orders van heer Willem.’ Hij bekijkt er een paar en kiest uit wat hij nodig heeft. Op de binnenplaats zitten aan een lange houten tafel drie soldaten van de wacht, de timmerman met zijn knecht en een gedeelte van het overige personeel te ontbijten. Omdat Willem er niet is gaat hij er even bijzitten. Hij schenkt zichzelf een glas bier in.
    ‘En? Wat wordt het morgen Matthis?’ zegt één van de wachters tegen hem, ‘Gaan we trouwen of gaan we hangen?’
    Matthis kijkt de wachter strak aan terwijl hij van zijn bier drinkt. ‘Jij gaat met die bezem daar eerst maar eens de hele binnenplaats aanvegen,’ zegt hij dan, ‘anders wordt er nu meteen al gehangen, is dat duidelijk?’ Even is het stil, dan schateren ze het met z’n allen uit. ‘Ik wil dat de grote hal er morgen uitziet als de balzaal van het koninklijk paleis,’ zegt Matthis als iedereen is uitgelachen. ‘Tapijten op de vloer, wandkleden, tafels en stoelen, luchters, alles brandschoon, opgewreven en in de was gezet. Servies en bestek: het beste van het beste. We zullen onze gasten eens wat laten zien!’
    ‘Gaat ridder Willem écht trouwen?’ vraagt een meisje van de wasserij.
    ‘Het ziet er wel naar uit,’ antwoord Matthis met een kleur. Ze was hem al eerder opgevallen, maar hij heeft nooit tijd om gewoon even een praatje te maken. Altijd is er wel iets dat ridder Willem van hem wil.
    ‘En die geruchten over de koning? Dat er een groot leger op weg naar La Roche is?’ zegt een ander.
    ‘Welnee,’ antwoordt Matthis, ‘allemaal stemmingmakerij. Bovendien is La Roche onneembaar, het kasteel heeft al menig beleg doorstaan.’
    ‘Maar nu schijnt er een of andere beroemde Hollandse generaal aan het hoofd te staan,’ beweert één van de soldaten.
    ‘Laat maar komen, die generaal,’ zegt Matthis, ‘we zullen hem een warm ontvangst bereiden!’ Die geruchten zijn hardnekkig, denkt hij ondertussen bij zichzelf. Zou het dan tóch waar zijn? In dat geval is alles verloren… Zijn hele leven is hij Willem trouw gebleven, eigenlijk zonder er ooit bij na te denken. Een ander leven kan hij zich nauwelijks voorstellen. Een éigen leven, zonder altijd rekening te moeten houden met de wensen en nukken van zijn heer. Feitelijk een hondenleven...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten