dinsdag 28 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

11 mei
Half acht op, voel me alweer iets beter. Continental breakfast met vieze thee; waarom geven ze ons geen Chinese thee? Dan met de bus naar een fabriek waar ze beeldbuizen voor zwart-wit televisies maken en waar een ensemble van jonge arbeiders voor ons een optreden zal verzorgen. Een lokaal vol glunderende Chinezen en een groot, rood spandoek met welcome you, the dutch guitar group to our factory. Ze spelen belabberd, zelfs voor amateurs maar wel met een schaamteloos enthousiasme. Daarna moeten wij op hun versterkers een paar van onze stukken spelen, en hoewel de fabrieksarbeiders het geweldig vinden, zie ik onze gids van kleur verschieten. Waarschijnlijk maakt ze zich zorgen dat ons concert van vanavond net zo gaat klinken. Hopelijk zal dat niet het geval zijn.

Na ons concertje worden er nog wat liedjes door hun en door ons gezongen, en daarna krijgen we een fijne fabriekslunch aangeboden. Garnalen die ooit een natuurlijke dood zijn gestorven met gekookte fietsband; de afwasploeg mag van mij ook ontslagen worden. Ik hou niet van fabrieken, en zeker niet van het soort dat dag en nacht doorwerkt met ploegendiensten en waar de arbeiders min of meer intern wonen. Dat soort communisme, daar zul je mij niet snel warm voor krijgen.
    De omgeving van de fabriek ziet er ook vreselijk uit, alsof er net een bombardement is geweest of een tyfoon heeft gewoed. In Shanghai wonen veertien miljoen mensen en er is een hoop industrie in en rondom de stad.
    Na de lunch worden we naar het hotel teruggebracht waar ik lekker in een warm bad ga liggen. Om vier uur hebben we een professional music exchange met twaalf studenten van het Shanghai conservatorium in de villa van de vriendschapsvereniging. Als iedereen is voorgesteld komen er veel vragen over onze voor hun heel bijzondere elektrische-akoestische gitaar; waar dienen al die knoppen voor? En waarom spelen we allemaal op de zelfde Takamine gitaar? Jammergenoeg is de versterker die ze voor de gelegenheid hebben aangesloten te slecht om iets te laten horen van de mogelijkheden van het elektronische gedeelte van het instrument.
    We spelen dan maar zonder versterking drie van onze stukken voor ze en dan zijn zij aan de beurt, het zijn tenslotte conservatoriumstudenten en het zou een professional music exchange zijn.
    Na eindeloze discussies en laffe smoesjes speelt een onsympathiek ogende dikzak een romance met veel fouten en weinig subtiliteit, maar we belonen hem met een warm applaus voor zijn moed.
    Dan ontstaan er weer verhitte debatten tussen de Chinezen en gaat hun (enige) gitaar van hand tot hand tot eindelijk een zeer verlegen meisje met trillende vingers een klassieke deun speelt. Nu blijkt dat je hier pas sinds 1982 gitaar kan studeren en dat er een groot tekort is aan literatuur en lesmateriaal.
    Het niveau is wel heel erg laag. Ook onze (klassiek geschoolde) Corrie speelt een paar stukken, en hoewel het instrument van Chinese makelij praktisch onbespeelbaar is en zij al lang uit dit repertoire is, is het niveauverschil ontnuchterend.
    Wanneer wij hun docent vragen iets modern Chinees voor ons te spelen, krijgen we eindeloze ontwijkende antwoorden en pas na een half uur is hij bereid de eerste maten van een slap Spaans klinkend stuk voor ons te spelen. Plaatsvervangende schaamte gonst door het klaslokaal. I am sorry, stamelt hij uiteindelijk.
    Dan begint het vragenuurtje en wordt Corrie bestookt.Ze willen weten of barokstukken wel of niet apuyando gespeeld moeten worden. Corrie vindt van wel en dus is het zo. Niemand is geïnteresseerd in persoonlijk initiatief of een eigen opvatting of interpretatie, er moeten regels komen zodat er gestudeerd kan worden, dat is de mores hier.
    Na afloop doe ik een interview met de Beijing Daily met een journalist die ik zelfs uit de redactie van de schoolkrant van 3 Mavo zou ontslaan.
    Dan met de bus naar de haven waar we in het Peace Restaurant een Westerse maaltijd bestellen. De meesten nemen pizza, ik een hamburger, maar het verschil is minimaal.
    Tegenover het Peace Restaurant is het Peace Hotel, een twintigerjaren Amerikaans gebouw waar ze elke avond om acht uur live jazz hebben. De band heeft gedeeltelijk nog dezelfde bezetting als in de jaren veertig. (de drummer, de trompettist en de pianist) De bar ademt een soort zweterige landerigheid uit die mij bijzonder aanstaat. Hier zou ik avond aan avond tot diep in de nacht willen drinken tot ik me mijn eigen naam niet meer zou kunnen herinneren. Er zitten veel Engelsen die hier denk ik voor zaken zijn, met Chinese vrouwen en een jong Engels ogend meisje met een grote groep dikke Duitsers waar ik oogcontact mee heb. Het zou natuurlijk wel erg romantisch zijn om zo aan je vrouw te komen.
    De band speelt twintiger- en dertigerjaren standards in nogal belabberde arrangementen maar wel met veel overtuiging. De twee bejaarde saxofonisten kunnen maar net meekomen en worden regelmatig door de drummer terecht gewezen. Er wordt niet geïmproviseerd, ze spelen allen thema’s in wisselende arrangementen. De trompettist, een Chinees met een Chaplinsnor zwaait tijdens zijn snoeiharde solo’s naar klanten die hij kent. Later knoopt hij met ons een praatje aan omdat hij onze foto in de krant heeft gezien. Na elk nummer houdt de band vijf minuten pauze om op adem te komen.




    Op straat langs de kade wemelt het van de zwartwisselaars die ook hasjiesj verkopen. Veel Algerijnse en Marokkaanse zeelui. Jochum en Willem komen plotseling binnenlopen en hoewel ze aanvankelijk gereserveerd zijn, wordt het toch heel gezellig. Flink beschonken kom ik in het hotel aan waar ik gelukkig snel inslaap.


zondag 26 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

10 mei
’s Morgens word ik wakker met verschrikkelijke spierpijn in mijn linkerschouder en nek, en heb ik ook nog diarree. Ik heb een slechte nacht achter de rug en begin een beetje te wanhopen. Ik dit nou wel wat ik me ervan had voorgesteld?
    Er is een clinic in het hotel en daar krijg ik een soort warmtepleisters die ik maar aanvul met spierontspanners en een valium.
    Half verdoofd stap ik de bus in voor de ochtendexcursie. We gaan naar een theater- en operamuseum, waar ook een van de oudste nog in gebruik zijnde Chinese theaters is gevestigd. Veel in felle kleuren geverfd hout en overal lampionnen. Daarna worden we in een soort shopping arcade gedropt waar we ook de lunch gebruiken. Vandaag wordt een lange dag met veel wachten.
    Op het vliegveld krijgen we een voorkeursbehandeling, wat ons een aantal lange rijen bespaard, maar helaas heeft het vliegtuig een half uur vertraging.
    Het is een kleine jet, en na een weinig turbulente vlucht van anderhalf uur landen we op Shanghai airport, waar we wederom allervriendelijkst ontvangen worden. In de bus op weg naar het hotel zien we al wat van de stad, die er veelbelovend uitziet.
    Het hotel is groot en luxueus, alles voorzien van het label American Standard; ik deel een kamer met Hans. Het weer is drukkend en benauwd.


    Om half acht wordt ons het zoveelste banket aangeboden door de vriendschapsvereniging in een prachtige villa in de voormalige Franse concessie. Het diner wordt voorgezeten door de vicepresident van een of andere organisatie voor culturele samenwerking, het lijkt wel of iedereen hier vicepresident is.
    Verder is er de beroemde Chinese componist Dīng Shàndé (van The Long March Symfonie) die in Parijs bij Messiaen heeft gestudeerd en nog andere belangrijke Chinezen, waarvan er een aan mij wordt voorgesteld als ‘een groot drinker’. Tijdens het diner blijkt hij ook nog een verdienstelijk tafelgoochelaar.
    Het eten is zonder meer het beste dat we tot nu toe voorgeschoteld kregen en eindelijk eens niet zo vet.
    Beleefdheidsfrases worden over en weer uitgewisseld en de toast volgen elkaar op.
    Ik ga vroeg naar bed in de hoop dat mijn spierpijn en de diarree morgen wat minder zullen zijn, maar eerst schrijf ik nog een lange brief aan Riëtte.


In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

9 mei
Vrijdag in Tian-Jin. Als ik ’s morgens wakker word, voel ik precies de contouren van een fles Jin Jiu in mijn ingewanden. Wat een ongelofelijk bocht is dat. Om twaalf uur worden we met de bus naar de stad gebracht om geheel naar eigen inzicht inkopen te doen.
    Ik loop achter Hans aan, maar mijn hoofd is bij andere dingen. Ik krijg steeds meer behoefte aan muziek, mijn eigen elpees. Tian-Jin is een nogal Westerse stad al zijn er nu bijna geen Europeanen meer, maar vroeger had je hier een Engelse concessie, een Franse, een Amerikaanse, een Duitse etc. en dat is aan de architectuur nog duidelijk te zien. Je komt echt van de ene straat op de andere in een compleet ander land. In de winkels is veel te krijgen op het gebied van electronica, veel Japanse en Amerikaanse import. Overal zijn winkels en warenhuizen, allemaal met een eigen assortiment, niet de eenheidsworst van de Sovjet-Unie.


    In een restaurant waar we ’s middags wat gaan eten worden we zwaar getild, ook al weet ik de prijs nog wat te drukken; alles overigens naar de maatstaven van een Europeaan in een ontwikkelingsland, voor Nederlandse begrippen zou de prijs heel redelijk zijn geweest; zij hebben aan ons even een maandsalaris binnengehaald. Wanneer we moe zijn van het lopen rusten we een half uur uit in een Chinese bioscoop. Het is een lachfilm met de allure van De Mounties en ook zonder ondertiteling voor ons uitstekend te begrijpen. ’s Avonds eten we in een vermaard restaurant, maar voor mij is het zo langzamerhand niet meer dan het zoveelste diner. Morgen vliegen we naar Shanghai en daar verheug ik me op. Tian-Jin ben ik al weer vergeten.


zaterdag 25 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

8 mei
Ik slaap uit en sla het ontbijt over. Om half twaalf vertrekken we opnieuw naar Dagang, petrol city, voor een middag concert in dezelfde zaal. Eerst krijgen we een flinke warme lunch aangeboden waarbij de gerechten elkaar in een voor ons volstrekt onbegrijpelijke volgorde afwisselen. Eerst garnalen gebakken groenten, zuur, gesuikerde noten en koude, vette kip, dan grote gemarineerde garnalen en slakken, dan koekjes met jam en watermeloen, dan Kentucky fried chicken, scherpe vis en geitenmaag, dan zeekomkommer, met zure, hete soep en rijst toe.
    Na de lunch doe we de geluidstest, waarbij het er naar uitziet dat het geluid vandaag beter zal zijn. Helaas blijkt het tegendeel waar. De zaal zit minder vol dan gisteren, maar wij zijn beter uitgerust en hebben er zin in. Als het concert begint blijkt dat de monitorinstallatie, het baken waarop wij moeten varen er geheel mee is opgehouden, waardoor spelen niet echt meer mogelijk is. Het blijkt een los draadje, maar ook als dit is verholpen, is de afstelling die we bij de geluidstest hadden weer helemaal verdwenen.
    Het concert wordt een gevecht, maar we slaan ons er dapper doorheen. Hoewel het publiek nog om een toegift vraagt laten we het erbij. We zijn blij dat het concert achter de rug is.
     Nu is het weer tijd voor een banket, ons aangeboden door de Chinese oliebaronnen. Eerst regel ik nog goedkoop vier flessen jin jiu, een Chinese likeur die ons eerder erg goed is bevallen, via een van onze begeleiders van de vriendschapsvereniging die mij een knappe jongen noemt en Klaas de mooiste naam vindt die hij ooit heeft gehoord. Het banket is gezellig, maar niet bijzonder; in Beijing was het eten beter. Ik doe mijn best een van onze gastheren, een praatzieke, iele, oude heer door middel van vele toasts onder de tafel te drinken, maar dat lukt me niet. Hij krijgt alleen maar méér praatjes.


     De Seven Slowhands krijgen weer een tafelkleed aangeboden met traditionele motieven. Als het zo doorgaat heb ik straks mijn hele uitzet bij elkaar. Uit verveling flirt ik met mijn tafeldame die er ook niets aan kan doen.
    Na het diner weer een dodenrit naar het hotel, ditmaal gewapend met vier flessen jin jiu. De concerten in Tian-jin zitten erop en morgen hebben we een vrije dag.
    ’s Avonds is het gezellig samenzijn op mijn kamer en gaan er twee-en-halve fles jin jiu - dat een soort nailpolishremover blijkt te zijn - doorheen. Het kost me weinig moeite om in slaap te komen.

vrijdag 24 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

7 mei
8.00 uur op, braaf mijn oefeningen gedaan maar plotseling toch een spier verrekt. Het zweet breekt me uit. Op het programma staat een excursie naar een gitarenfabriek en al voel ik me niet lekker: dit wil ik toch niet missen.
    Zodra de bus is vertrokken blijkt de gitarenfabriek op zondag gesloten en daarvoor in de plaats een bezoek aan de ‘Parrot’ accordeonfabriek in de plaats gekomen te zijn.
    We worden ontvangen door een Chinese mevrouw die ons allerlei cijfers over de fabriek geeft, waarna er een schijnbaar willekeurige arbeider van de werkbank wordt geplukt voor een demonstratie. Ik weet niet of ze hier allemaal zo goed kunnen spelen, maar deze vrouw speelt virtuoos een paar Chinese volksliedjes op de duurste Parrot accordeon met 120 basknoppen.

    Na de accordeonfabriek brengt men ons naar een vioolfabriek die echter ook al gesloten blijkt. Op de terugweg naar het hotel krijgt Edwin een acute astma aanval. We maken een tussenstop bij het ziekenhuis waar alles erg mee blijkt te vallen maar we wel een uur moeten wachten wat mijn rug niet ten goede komt. Het weer is plotseling omgeslagen; het is frisjes en vochtig. Terug in het hotel neem ik een heet bad en slik een spierontspanner. Ik ben zweterig vandaag en een beetje oververmoeid.
    Om twee uur vertrekken we naar het complex van de olieraffinaderijen van Tian-Jin, een stad in een stad, met eigen scholen, universiteiten, huizen, hotels, en zelfs eigen politie. Hier is de theaterzaal waar we vanavond zullen spelen.
    Eerst is er weer een officiële ontvangst, ditmaal met blikjes cola, waarbij de nodige beleefdheden uitgewisseld worden. Daarna kunnen we de geluidstest doen. Het is een grote zaal waar zeker 1500 arbeiders in kunnen, maar de geluidsinstallatie is absoluut ontoereikend. Ook het geluid op het podium is slecht, maar daar is weinig aan te doen.
    Er zijn nogal wat klachten van Chinese zijde geweest over mijn manier van aankondigen en daarom is er nu een duidelijk protocol opgesteld: eerst noemt een Chinese in galajurk de naam van het volgende nummer, dan doe ik de aankondiging in het Engels en voor elke aanvullende opmerking van mijn kant is er een tolk die mijn woorden dan weer in het Chinees vertaalt. Als ik me daar niet aan houd, is de paniek groot, maar ja, dan moeten ze maar niet zoveel sterke drank schenken op al die banketten die ze ons aanbieden.
    Ondanks het slechte geluid is ons concert een succes, de meeste arbeiders zitten het hele concert uit en we spelen zelfs twee toegiften. Daarna wordt er weer een bloemstuk het podium opgedragen en een statiefoto gemaakt met hoge Chinezen van de olieraffinaderij en de vriendschapsvereniging.
    De grootste blunder die ik heb begaan is dat ik niet een flink pak visitekaartjes van mijzelf heb meegenomen, want bij elke officiële ontmoeting is het hier de gewoonte daar flink mee te strooien. Ik heb er nu zeker al zo’n vijfentwintig in mijn collectie die ongetwijfeld ooit nog goed van pas zullen komen.
    Na een dodenrit terug naar het hotel met een chauffeur die alle verkeersregels aan zijn laars lapt, gaat iedereen vroeg naar bed. Zelfs de blikjes Chinees bier die we nog snel hadden ingeslagen komen maar half op.


woensdag 22 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

 6 mei
’s Morgens soundcheck in het theater van de textielarbeiders van Tian-jin. Omdat er in het bedrijf 20.000 arbeiders werken en het theater maar duizend stoelen heeft, zal ons optreden op video worden vastgelegd zodat de andere 19.000 arbeiders er later ook nog van kunnen genieten. Het zaaltje ziet er vrij armoedig uit en de geluidsinstallatie is gebrekkig, maar in elk geval werkt alles.
    Om twaalf uur is er een lunch in het hotel en daarna geen programma tot 17.00 uur wanneer we opnieuw naar de concertzaal zullen vertrekken. Ik maak van mijn vrije middag gebruik om de Nederlandse Ambassade in Jakarta te bellen maar na een hoop geschreeuw over en weer (hallo? hallo?) realiseer ik me dat het zaterdag is en dat ik het beter maandag kan proberen.
    Ons hotel ligt te ver buiten het centrum om nog de stad in te gaan, dus ga ik maar lang in bad liggen; een verloren middag in Tian-jin.


    Om vijf uur krijgen we tea with snacks (koffie met koekjes). Ik word een beetje nerveus, want ik heb geen idee of de textielarbeiders van Tian-jin onze muziek wel leuk zullen vinden. We worden met het doek nog dicht aangekondigd door een Chinese in galajurk en bij de eerste tonen van ons openingsnummer gaat het doek op en staan wij voor een uitgelaten, uitverkochte zaal. De videoploeg is ook aanwezig en draait het eerste gedeelte van het programma (zoals hier kennelijk gebruikelijk) met de dop nog voor de lens.
    Het publiek blijft tijdens het concert enthousiast met elkaar praten, waardoor de zachtere passages compleet worden overstemd. Ze hebben een duidelijke voorkeur voor snel en luid.
    Na afloop wordt het podium beklommen door de afgevaardigden van de vriendschapsvereniging, de directie van de fabriek en anderen voor een statiefoto met de Slowhands en krijgt iedereen een handmade vlieger uitgereikt en een groot boeket. Dan terug naar het hotel voor het volgende copieuze diner en niet te laat naar bed. De organisatie is hier zó goed dat je bijna de chaos van de Sovjet-Unie zou gaan missen.

 

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

5 mei
’s Morgens excursie naar het Zomerpaleis waar ik met de cameraploeg een afspraak heb voor een laatste interview. Bij aankomst is de cameraploeg er echter niet, misschien staan ze bij een andere ingang of ergens midden in het park. Ik slenter achter onze gids aan tussen duizend met Japanse camera’s gewapende Chinezen die elkaar bij alle attracties fotograferen, liefst met de dop nog voor de lens. Als ik ze daar op wijs, zijn ze vaak nog beledigd ook. Ik kan me voorstellen dat dit park er in andere omstandigheden wel aardig uitziet, maar het zal nooit een van mijn favorieten worden.


    Dan terug naar het hotel voor de lunch - verschillende warme gerechten met een kommetje rijst en soep na. Om drie uur vertrekt onze trein naar Tian-Jin waar we drie concerten zullen geven. De trein doet er twee uur over, en in Tian-Jin, een stad waar bijna geen buitenlanders komen, worden we door de Vriendschapsvereniging van de trein gehaald. Eerst moeten we uitgebreid het station bewonderen, want daar zijn ze erg trots op.
    In het hotel krijgt iedereen een eigen, grote kamer en ik denk dat de Seven Slowhands daar ook wel aan toe zijn.
    ’s Avonds hebben we eerst een officiële ontvangst met de Vriendschapsvereniging waarbij voornamelijk complimenten worden uitgewisseld en daar na een banket vanwege onze komst, met veel toasts en korte speeches. Over het eten hebben we in China niets te klagen. Ik denk dat we in Nederland allemaal een paar kilo zullen zijn aangekomen. Mede door de Chinese likeur waarmee steeds wordt getoast, is de sfeer lacherig en ontspannen.
    Na afloop drinken en roken we nog wat op de kamer van Franky. Morgen maar eens geen alcohol.

maandag 20 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

4 mei
Ik heb een kater van de cognac en het bier van gisteren en ook een beetje last van mijn maag van het scherpe eten in het restaurant. De groep vertrekt naar de Chinese muur en ik doe het rustig aan.
    Ik heb het ontbijt gemist en kan na lang aandringen alleen nog drie bijna ontdooide, droge, witte boterhammen krijgen. ‘Sorry, sir, that’s all we have.’
    Ik loop de stad in richting Drum Tower, want dat is een leuk gedeelte van Beijing. De Drum Tower is een hoge toren uit 1420 waar vroeger op grote trommels werd geslagen om de tijd aan te geven. Hij is slecht onderhouden, maar je hebt er wel een mooi uitzicht over de stad.
    Daarna loop ik om de verboden stad richting Tiananmenplein in de hoop nog iets van de demonstratie te kunnen zien. Het is een lange wandeling door het warme, klamme Beijing.

    Ik bereik het plein tegelijk met de demonstranten; lange rijen studenten met gekleurde spandoeken, aangemoedigd door sympathisanten die ze geld voor eten en flesjes drinken toestoppen. Samen met een stuk of zes Chinezen charter ik een vrachtfiets met een ‘bakkie’ om met z’n allen op te kunnen staan zodat we boven de menigte kunnen
uitkijken.

    Er ontstaat een wedstrijdje tussen ons en een andere groep die hetzelfde idee had en onze chauffeurs scheuren dwars door de demonstranten en omstanders. Er is weinig politie en het gaat er vredig aan toe. De politieke leiders doen echter geen enkele concessie aan de studenten.

    Ik loop terug naar het hotel door de verboden stad die nu helemaal uitgestorven is. Ik kan ongestoord alle musea in- en uitlopen zonder  dat iemand me om een toegangsbewijs vraagt. Nog steeds zie je op straat regelmatig vitrines met gruwelijke foto’s van verkeersdoden en harde acties van de politie tegen drugshandelaren; met geboeide, beschaamd kijkende Chinezen tussen triomfantelijke handhavers van de wet.
    Uurtje geslapen in het hotel, waar we ‘middags bezoek krijgen van een vijfentwintigjarige, virtuoze instrumentalist, ene Lu Xiao Jiang, die een grote, platte, ronde, houten en viersnarige Yuegin bespeelt, met hoge, houten frets, een instrument dat vertaald ‘maan’ heet. Hij had een van onze concerten gezien en wilde graag iets over improviseren leren. Hij speelde ongelofelijk virtuoos een aantal Chinese traditionals en wat eigen, modernere composities waarvan een aantal ook al op de plaat verschenen waren.
    Na het avondeten ben ik met Hans Croon naar de Acrobat Rehearsal Hall gegaan, een klein theater, waar informeel voorstellingen op zéér hoog niveau worden gegeven door circusartiesten in opleiding, waarvan de besten later in het Staatscircus terecht zullen komen. Mensen lopen in en uit tijdens de voorstelling terwijl een meisje bovenop twaalf op elkaar gestapelde stoelen de meest ongelofelijke acrobatische toeren uithaalt; alles op Chinese volksmuziek.
    Lange wandeling terug naar het hotel. Op het Tiananmenplein zitten stelletjes hand in hand naast hun fiets met een klein transistorradiootje. Er wordt niet gezoend in het openbaar. In het hotel drinken we nog wat; Franky blijkt wederom dope bemachtigd te hebben. Zoals elke nacht in Beijing slaap ik goed en diep.


 

zondag 19 februari 2023

 In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

 3 mei
’s Morgens rondleiding door de verboden stad, gelukkig zonder gids met elektronisch versterkte uitleg en vlaggetje. Je ziet hier wel veel meer westerlingen dan vroeger, maar toch nog steeds voornamelijk Chinese toeristen. Ondanks de drukte behoudt de stad haar schoonheid en is de indruk weer even verpletterend als drie jaar geleden.
    Later rijden we nog even langs het Tiananmenplein, een van de grootste, zo niet hét grootste plein van de wereld, waar morgen een grote studentendemonstratie tegen de bureaucratie en de beperking van de vrijheid van meningsuiting zal zijn. Tot nu toe is er nog geen bloed gevloeid, maar de sfeer wordt wel steeds grimmiger omdat de overheid weigert in te gaan op de eisen van de studenten. Wél is er een rondetafel gesprek geweest.
    Na de copieuze lunch op ons hotel moeten we onze eerste workshop geven. We worden naar een muziekschool gebracht waar een veertigtal studenten van één gitaarleraar in houten schoolbanken op ons zitten te wachten. Op het podium hebben ze zeven stoeltjes neergezet. Mijn plan was om te proberen één van onze stukken met ze in te studeren en ze daar dan solo’s in te laten spelen, maar ze hebben geen gitaren meegenomen en in de hele muziekschool is er slechts één voorradig. Gelukkig hebben wij vijf gitaren bij ons. (Franky en Vincent zijn niet meegegaan) en kan ik een gedeelte toch aan het werk zetten.
    Het niveau is heel erg laag en van echt spelen komt niets. Ze zijn wel ontzettend geïnteresseerd in hoe je jazz moet spelen en willen daar graag een paar duidelijk geformuleerde bindende regels voor horen, zodat ze aan de slag kunnen.
    Edwin houdt een theoretisch verhaal over de triolenfeel en syncopen en ik probeer iets uit te leggen over hoe je een solo zou kunnen opbouwen. Ik zeg er wel meteen bij dat ze vooral niets moeten geloven van wat ik vertel. Hun gitaarleraar zit de volle drie uur van de workshop in de voorste bank te snurken.
    Ik hoop dat we in andere steden een wat hoger muzikaal niveau zullen aantreffen, maar als dat niet zo is, vind ik het ook best.
    We dineren in een van de weinige restaurants in Beijing waar je ook buiten kunt eten, en daar zijn ook weer Jochum en zijn vriend de fotograaf Willem en Christina Jansen, cultureel medewerkster van de ambassade. Het eten is goed en de sfeer geanimeerd, al had ik liever gehad dat Jochum en Willem na de workshop, waar zij om journalistieke redenen belang bij hadden, ons even met rust hadden gelaten. Christina Jansen nodigt ons na afloop uit om bij haar nog een cognacje te komen drinken, maar als Jochum en Willem als eersten bij haar in de auto springen is de animo bij de rest van de groep meteen verdwenen. Bijzonder tactloos van Jochum, zeker na ons gesprek van gisteravond, maar ik laat niets merken.
    Uiteindelijk gaan er toch nog een paar bandleden mee. Christina woont in een gigantisch appartement in de diplomatenwijk, en is van alle gemakken voorzien. Het is redelijk gezellig, maar ik had hier toch liever alleen met de groep gezeten. Vage berichten dat het kabinet Lubbers gaat vallen of al is gevallen over de aftrekbaarheid van benzine beginnen door te sijpelen.
    Dan hoor ik ineens van John dat Franky na Hong Kong terug naar huis wil en niet mee naar Indonesië gaat, maar er wordt mij op het hart gedrukt er vooral niet met hem over te beginnen. Om een uur of elf brengt Christina ons terug naar ons hotel waar de rest van de groep aan het bier zit. Franky neemt mij even apart en bevestigt wat John mij al had verteld. Het gaat hem erom dat hij geen cent wil bijleggen op onze tournee en dat ik maar voor zijn reiskosten moet opdraaien. Daar had hij wel eerder mee kunnen komen, maar ik bied aan zijn overtocht naar Hong Kong te betalen, waarop hij min of meer toezegt dan tóch mee naar Indonesië te zullen gaan, afhankelijk van het verloop van onze tournee hier in China. Ik weet zeker dat er andere dingen meespelen, maar het is moeilijk daar achter te komen. Ik hoop maar dat we in Indonesië een paar betalende optredens kunnen doen, zodat iedereen er toch nog wat aan over houdt.
    Dan blijkt ook nog dat Jochum en Willem, die kamers in een ander hotel hebben, bij ons willen blijven slapen, maar dat gaat mij te ver. Ik stuur ze naar huis en leg ze uit dat de stemming in de groep tot een dusdanig niveau is gedaald dat ik het essentieel vind dat we een tijdje met z’n zevenen zijn, zonder aanhang of journalisten. Ze zijn (begrijpelijk) woedend, maar ze vertrekken wel. Nou hoop ik maar dat de sfeer niet blijvend is verpest.
    Ik besluit morgen niet mee te gaan met de excursie naar de grote muur; die heb ik al eens gezien en ik wil liever een keer uitslapen en een dagje vrij nemen. Het gaat allemaal wel heel anders dan ik had gedacht.

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

2 mei
’s Morgens aan het ontbijt een vervelend gesprek over de onverwachte extra kosten waar we van tijd tot tijd mee geconfronteerd worden en de gebrekkige organisatie. De groep is bang dat we in Indonesië nauwelijks zullen spelen of dat er zelfs helemaal niets is voorbereid. Ik ben daar zelf vrij optimistisch over maar beloof contact op te zullen nemen met de Nederlandse ambassade in Jakarta. Dan komt er een golf van kritiek op Jochum, die hier en daar niet helemaal onterecht is, maar wel voorbijgaat aan het feit dat hij zich geheel belangeloos enorm voor het welslagen van onze tournee heeft ingezet, vooral op momenten dat het vervolg van de reis bijzonder onzeker leek te zijn. Men vindt echter dat we het makkelijk zonder hem kunnen stellen en dat ik verder alles zelf maar moet regelen.
    Ik begrijp niet waar deze agressie voor nodig is, maar trek er wel mijn conclusies uit. Ik zal het in elk geval voor Jochum blijven opnemen.
    ’s Middags met Hans Croon de stad in richting de verboden stad. Het is broeierig warm in Beijing en veel straten zijn bijna helemaal overdekt met een haag van groene bomen. Het is druk op straat, overal zijn stalletjes met groente, fruit, limonade, schoenen, kleding, souvenirs, ijsjes en zelfs Chinese pornografie. (zelf spreken ze van art-photography) De meeste Chinezen dragen goedkope confectiepakken en hier en daar zie je nog oudere mannen en vrouwen in Maopakken. Kindertjes met een gat in de achterkant van hun broek bakken midden op de stoep een dikke drol. Het ruikt overigens overal lekker, oriëntaals, behalve wanneer je een van de vele openbare W.C.’s passeert, dan kun je maar beter even oversteken.


    In het hotel is het eten goed en onze kamers zijn uitstekend. Om twee uur hebben we een banket, ons aangeboden door de Chinese Peoples Organization for Friendship with Foreign Countries; Pekingeend natuurlijk. Behalve wij zijn daar een hoop hoge Chinezen van allerlei culturele organisaties, het hoofd van de Chinese Guitar Association en Christina Jansen, medewerkster van de Nederlandse Ambassade. We krijgen heerlijk eten opgediend bestaande uit alle organen en andere delen van de eend; hersens, maag , lever, borst etc. De voorzitter van de vriendschapsvereniging, een beminnelijke en zeer liberale man die jarenlang in Europa als ambassadeur heeft gewerkt brengt toasts uit en vertelt komische anekdotes. Het is allemaal zeer geanimeerd.
    Om zes uur vertrekken we wederom naar de concertzaal in een van de parken naast de verboden stad voor ons tweede en laatste concert in Beijing. Vanavond moeten we goed spelen want er komen allerlei hoge Chinezen en mensen van de ambassade kijken en er zal ook worden gefilmd.
    Ondanks enige technische problemen is het geluid deze keer heel behoorlijk en de zaal is ook goed gevuld. We spelen goed en het publiek is enthousiast. Alle nummers worden vooraf in het Chinees aangekondigd door een schattige Chinese in een galajurk. (vandaag een andere dan gisteren)
    Na het concert komt Dhr. van der Bergh, de Nederlandse Ambassadeur in Beijing ons samen met zijn vrouw feliciteren, Een aardige man, bijna het karikatuur van een ambassadeur. Hij wil verhalen horen en eet ondertussen alle koekjes op.
    De Nederlandse filmploeg legt alles voor het nageslacht vast op video terwijl ik Jochum even apart neem om hem uit te leggen dat hij zich niet zo nadrukkelijk als onze manager moet profileren omdat dit bij sommige van de geachte collegae irritaties opwekt. Hij zegt toe zich dan wel wat meer op de achtergrond te zullen houden. Het is duidelijk dat hij behoorlijk gekwetst is.
    Na afloop eten we met z’n allen in ons hotel, waar ik meen toch nog even terug te moeten komen op de verwijten die mij voor de voeten zijn geworpen. Dat wordt een zinloze discussie waarbij iedereen door elkaar schreeuwt en er niet geluisterd wordt. Heel vervelend allemaal en volgens mij ook volstrekt onnodig. Met een gevoel van naderend onheil ga ik slapen.


zaterdag 18 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

1 mei
Acht uur op in de trein. Geen zin om me te wassen, ik durf niet goed naar de plee in die vieze smeerboel. Het landschap is nog onherbergzaam, maar toch anders dan in Mongolië. Ik bestel een Chinees ontbijt, maar krijg oud brood met roerei en jam. Dat is de invloed van het massatoerisme. ’s Middags krijgen we een flink stuk van de Chinese muur te zien en wordt het landschap steeds groener en gecultiveerder. In de kleine dorpjes dragen ze nog steeds blauwe Mao-pakken en iedereen fietst. Het is 1 mei, maar op het platteland is dat geen vrije dag.
    Precies om drie uur rijdt de trein Peking binnen, waar de temperatuur broeierig is en we door een opdringerige Nederlandse filmploeg overvallen worden. Al meteen blijkt er enige wrijving te bestaan tussen Annelie Hendriks, die onze Chinese concerten heeft georganiseerd en de journalisten die ons vergezellen. Iedereen heeft zo zijn eigen belangen, en ik ook.
    Door al die door elkaar schreeuwende journalisten is het een totale chaos op het perron, en al we in het hotel aankomen blijkt Franky's koffer niet meegekomen te zijn.
    We hebben een half uur om ons op te frissen en dan moeten we meteen door naar de concertzaal waar we om kwart over zeven ons eerste concert moeten geven. Het is een redelijk grote theaterzaal in een park naast de verboden stad. De geluidsinstallatie is heel behoorlijk, alleen de monitors zijn slecht.
    We worden aangekondigd door een Chinese schone en dan moeten we op. Al in het tweede nummer gaat het helemaal mis als de Chinese monitormixer vrij gaat improviseren. In het vijfde nummer hoort Franky zichzelf helemaal niet meer en moeten we het concert onderbreken omdat we op deze manier niet meer kunnen spelen. Het publiek wordt kwaad en loopt gedeeltelijk weg en de zaalhouder smeekt ons om door te gaan. Dat doen we echter pas als het geluid weer in orde is en gelukkig komen de meeste mensen weer terug. Door de spanning spelen we de tweede helft veel beter en krijgen we de zaal alsnog mee. Na afloop krijgen we een bloemstuk aangeboden en komt de vicevoorzitter van de Vriendschapsbeweging ons persoonlijk feliciteren en uitnodigen voor een banket.
    Het schijnt dat de Chinezen het toch leuk hebben gevonden, al was het voor mij een dieptepunt in mijn carrière.
    Na afloop eten we in ons hotel waar de sfeer niet onverdeeld goed is. Sommige van onze begeleiders zouden er goed aan doen zich wat gedeisder te houden. Het is me het reisje wel.
    Het blijkt dat we onze reis van Canton naar Hong Kong ook nog zelf moeten betalen, maar de kosten daarvan vallen gelukkig erg mee. Als ik ooit nog eens zoiets doe moet ik zorgen dat ik een professioneel management in de arm neem, want zo langzamerhand gaat me deze  organisatie (Het management zou alles organiseren tegen een percentage van de reiskostensubsidie, maar bleek helemaal niet te hebben gedaan) wel opbreken. Op deze manier verlies ik mijn geloofwaardigheid tegenover mijn muzikanten.
    Om een uur of twaalf lig ik in bed te wachten op een collect call van Riëtte. Ik heb nog nauwelijks het gevoel dat ik in Peking ben. Van de stad heb ik nog niets gezien.


 

donderdag 16 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

30 april
Half acht op, snel ontbijten en naar het station waar we de trein naar Beijing zullen nemen, het laatste stukje van de Trans-Mongolië express. Zodra we Ulan Bator uit zijn, zitten we meteen in de uitlopers van de Gobi woestijn. Eerst is er nog wel enige begroeiing, maar al snel alleen nog zand met af en toe wat dorre struiken.


    Langs het traject passeren we van tijd tot tijd kleine nederzettingen van nomaden die schapen hoeden of paarden fokken. Soms zien we ook wilde paarden en kamelen. De Trans-Mongolië is wel wat toeristischer geworden dan drie jaar geleden; de trein is gevuld met Duitsers, Engelsen, Fransen, Hollanders en de gebruikelijke dronken Scandinaviërs, maar het uitzicht verveelt me nooit.
    Om elf uur ’s avonds bereiken we de Chinese grens bij Erenhot, waar de wielen onder de treinstellen worden verwisseld omdat China en Mongolië een andere spoorbreedte hebben.
    In de stationsrestauratie merk ik dat ik het eten met stokjes nog niet verleerd ben. Om half twee val ik als een blok in slaap in onze vierpersoons hard sleeper.


 


woensdag 15 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

29 april
’s Morgens krijgen we een rondleiding door Ulan Bator aangeboden van onze Engelssprekende gids. We bezoeken een boeddhistisch klooster waar oude, kale Mongolen in jurken van dikke stof gebeden prevelen. Soms slaan ze plotseling keihard op grote bekkens en op trommels en blazen ze op een ramshoorn. Een monnik snuit zijn neus in een potje dat al half vol is. Ze zitten in kleermakerszit op grote kussens in een zaal die van onder tot boven beschilderd is en volgehangen met vaandels en kleden en met langs de wanden vitrines met gouden en beschilderde beelden. Er brandt overal wierook en ik val bijna flauw van de stank.
    Daarna bezoeken we een ander klooster dat nu een museum is waar ze veel beelden en kleden hebben. En ook een collectie opgezette dieren van over de hele wereld, Een giraffe, een ijsbeer, veel soorten apen, vogels etc. We beklimmen een berg die ons een mooi uitzicht over de stad verschaft.




    Om vier uur hebben we ons eerste concert, opnieuw in het concertgebouw waar het publiek nu gemiddeld wat ouder is, waardoor het allemaal een wat officiëler karakter krijgt. Ze zijn heel stil en klappen braaf na ieder nummer; ik geloof dat we behoorlijk goed spelen. Om zes uur hebben we weer een concert, maar nu voor de jeugd van Ulan Bator. Ze zijn erg enthousiast, misschien ook omdat een Mongoolse dwarsfluitist twee nummers meedoet. Hij speelt behoorlijk slecht maar is wel enorm opgewonden.
    Na afloop krijgen we allemaal een tekening van een Mongoolse schilder die perfect Duits spreekt en ons uitnodigt om na het eten nog wat bij hem te komen drinken. Om half tien komt hij ons ophalen bij het hotel. Alleen Vincent, Corrie en ik gaan mee. Met de bus brengt hij ons naar een vrij armoeiige wijk waar hij in een flatgebouw woont. In de gang is geen licht en is het aardedonker; bovendien stinkt het er verschrikkelijk.
    Hij heeft twee kamers en een keuken, maar geen stoelen of tafels, alleen een matras en een oude pick-up.
    Hij schildert zes uur per dag Mongoolse prentjes voor de toeristenindustrie en als hij aan verf kan komen maakt hij thuis schilderijen. Zijn favoriete schilders zijn Beckman, van Gogh en Miro.
    Hij vertelt dat de perestroika van Gorbatsjov ook in Mongolië doorwerkt en dat er wat meer vrijheid van meningsuiting is tegenwoordig. Hij wil weten of het waar is dat de helft van Nederland onder zeeniveau ligt en of we dat niet eng vinden.
    We maken het niet laat, maar drinken nog wel een paar mokken bier in de Gobibar van ons hotel op de gezondheid van Hans Croon die jarig is geworden. 


dinsdag 14 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

28 april
Om zeven uur op, nog dronken. Met de taxi naar het Intourist hotel om de vliegtickets te kopen. We hebben nog steeds 900 roebel waar we oorspronkelijk onze reis van hadden willen betalen. Die laten we maar achter bij Masja, die er misschien juwelen van kan kopen die we dan in Amsterdam weer kunnen verkopen.
    We vliegen met een oud propellortoestel dat zó uit Kuifje lijkt te komen. Beneden ons het Baikalmeer, later hooggebergte met sneeuw en dan woestijn.

     In Ulan Bator is de sfeer al meteen heel anders. We worden van het vliegtuig gehaald door de dirigent van het Mongools Filharmonisch Orkest en een tolk. Zij brengen ons naar ons hotel waar we in tweepersoons suites worden ondergebracht, met een aparte slaapkamer en een badkamer. We zullen hier drie concerten doen, waarvan het eerste al meteen vanavond in de kleine zaal van het concertgebouw. Ik ben kapot en doodmoe, maar kan niet slapen. Na de lunch voel ik me alweer wat beter.
    De oorspronkelijke afspraak was dat we zelf ons hotel moesten betalen (a $ 60,- per dag) en ook onze reis naar Peking. Jochum maakt echter een afspraak met de Mongoolse equivalent van Elco Brinkman en krijgt het voor elkaar dat we alleen onze reis zelf moeten betalen, en die is heel goedkoop. (ca ƒ 100,- p.p.) Vanaf nu zijn alle tickets betaald en hoef ik me geen zorgen meer te maken; een enorme opluchting.
    De geluidsinstallatie blijkt van redelijke kwaliteit en de zaal is meer dan uitverkocht. We worden aangekondigd terwijl wij al klaar staan achter het gordijn en als het doek op gaat zit daar een zaal vol Mongolen die net zo verbaasd kijken als wij. We moeten het publiek veroveren en het is hard werken, maar uiteindelijk wordt het een enorm succes. Na afloop krijgen we in de kleedkamer bezoek van een delegatie hoge Mongolen die ons feliciteren en bedanken; The Seven Slowhands zijn de allereerste groep muzikanten uit Nederland die hier ooit heeft gespeeld, en voor hun is dat voorpaginanieuws.

Het voelt heel anders dan in Rusland; de stad is schoon en ziet er welvarend uit, de mensen lachen naar ons en maken grapjes. Je voelt dat ze trots zijn op hun volk en ze behandelen elkaar met respect en ons dus ook.
    Na het concert eten we nog wat in het restaurant van het hotel waar de zwarthandel bloeit. Ik ben ontzettend moe en ga vroeg naar bed.

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

27 april
De langste dag van mijn leven. ’s Morgens weet ik nog steeds niet of we wel vanuit Irkutsk naar Ulan Bator kunnen reizen. August zal vanuit Amsterdam proberen te doen wat hij kan en Masja heeft om twee uur een afspraak met Aeroflot om hetzelfde te proberen. Het probleem is dat iedereen er vanuit was gegaan dat onze vlucht naar Ulan Bator met roebels betaald kon worden en onze gastorganisatie, de Irkoetskse jazzrockclub had daar een bedrag van 900 roebel voor gereserveerd. Nu is er plotseling een telex van het ministerie van financiën uit Moskou gekomen dat er alleen met dollars betaald mag worden. Er blijkt niets aan te doen, ook al zeggen we dat we geen dollars hebben, dat dit niet de afspraak is, dat er drie Nederlandse journalisten met onze groep meereizen, de Russen blijven onvermurwbaar. Het kost $ 1.270,- plus commissie voor elke cheque. Iedereen raakt behoorlijk in paniek door de onzekerheid en de slechte organisatie.
    ’s Morgens ga ik alleen de stad in om een nieuw fototoestel te kopen en ik vind een redelijk Sovjetmodel voor negentig roebel; zo heb ik toch nog wat aan mijn geld. Ik ga opnieuw naar de synagoge, maar die is gesloten. Het is gaan sneeuwen en de stad is wit. Terug in het hotel is het wachten op Masja die vanuit Aeroflot zal bellen of het misschien toch nog lukt onze reis met roebels te betalen.
    De jazzrockclub heeft voor ons een concert georganiseerd in The institute of foreign languages. De zaal is wederom maar half vol en er spelen nog andere groepen die volgens de Russen zeer professioneel zijn. Ik kan alleen met de grootste moeite zeggen dat ik het mooi vind.
    Masja komt met slecht nieuws en de groep begint te morren. Ze willen niet meer spelen en eigenlijk het liefste terug naar huis.
    We spelen toch en door alle spanning geven we een fantastisch concert. Het publiek is laaiend enthousiast en een dikke Russin komt ons na afloop bloemen aanbieden. (twee boeketten te weinig)

    Na het optreden is er grote behoefte aan wodka, al moeten we morgen vroeg op. Er worden vijf flessen gekocht en we verzamelen (zoals tot nog toe iedere avond) op de kamer van onze gastheren Boris en Spartak; dan hoeven wij niet in de stank te slapen.
    Een groep Mongoolse studenten komt ons gezelschap houden. Zij hebben ook wodka en cognac. Omdat één van hen gitaar speelt, ga ik mijn gitaar halen. Zij zingen Mongoolse liefdesliedjes en daarna doen wij Beatleliedjes. Iedereen is door het dolle heen. Een van de Mongolen is jarig, dus zingen wij Happy birthday dear Mongol, happy birthday to you!
    Om half twee ga ik naar bed en ben meteen vertrokken.

zondag 12 februari 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

26 april
Half negen opgestaan, karig ontbijt en dan een interview met de lokale radio; erg knullig allemaal, maar hopelijk helpt het om wat mensen naar ons concert te lokken. Het schijnt dat de kaartjes voor onze concerten nergens te koop  zijn geweest omdat ze allemaal aan een of andere studentenorganisatie zijn gegeven, die ze verder niet gedistribueerd heeft. Dat krijg je als alles door de staat betaald wordt.
    Het was vandaag heel mooi weer en we zijn met de bus naar het Baikalmeer gebracht. Een prachtige omgeving met veel oude legendes. Rondom het meer pittoreske dorpjes met houten huizen, geel blauw en groen geschilderd, waar voornamelijk pelsjagers wonen. Schattige kindertjes met mongoloïde gelaatstrekken.


    Het grootste gedeelte van het meer is nog bevroren en op kleine rivieren die overal stromen ligt ook nog ijs. In het noorden van het meer schijnen enige duizenden zoetwater zeehonden te huizen maar die krijgen we niet te zien. Wel overal waakhonden met spitse koppen die op wolven lijken. Was ik hier maar alleen met Riëtte, wat zou ik me dan gelukkig voelen; zó veel ruimte en zó weinig mensen, maar waarschijnlijk zou ik het al snel op mijn heupen krijgen van al die botte boeren die hier wonen.


    De toetsenist van Znak Dragon geeft mij zijn mooie verrekijker cadeau, ik weet niet hoe ik hem moet bedanken. Om zeven uur gaan we naar de zaal waar we moeten spelen, die er bijna precies zo uitziet als de zaal in Шелехов. Er zullen behalve wij ook twee Siberische groepen spelen; één jazzgroep en een rockgroep. Wij spelen als tweede.
    Dit keer zijn er gelukkig redelijk veel mensen gekomen, al zit het niet vol. Onze vrienden van de jazzopleiding zijn er ook allemaal. De groep vóór ons speelt niet slecht maar maakt vreselijke muziek en de groep na ons speelt standards, nummers van Coltrane en Ornette Coleman op een heel wat hoger niveau dan ze dat op het Amsterdamse Sweelinck conservatorium doen. Over de presentatie heeft hier duidelijk nog nooit iemand nagedacht.
    We doen ons beste concert tot nu toe en het publiek is verschrikkelijk enthousiast, jammer alleen dat de geluidsinstallatie zo slecht is. Later speelt er nog een soort rock & rolbandje van een zeer bedenkelijk niveau dat ontzettend op onze lachspieren werkt. De gitarist-zanger lijkt een kruising tussen Lou Reed en Buster Keaton. Voor zover ik hem versta, zingt hij over zijn moeder. Later hoor ik dat hij de president van de jazzrock club is.
    Ons concert van morgen in Angarsk is plotseling door de KGB afgelast terwijl het al maanden geleden was afgesproken. Onze gastheren zullen proberen alsnog een ander concert in Irkutsk voor ons te organiseren.
    Terug in het hotel drink ik voor het eerst te veel wodka. Dat moet ik niet te vaak doen. Het gesprek gaat meer en meer over vrouwen.