woensdag 29 april 2020





De prins en de zegelring - Afl. 43
Klaas ten Holt

Hoofdstuk 16  (slot)


Twee keer per jaar geeft Willem een groot feest op het kasteel voor alle pachters, boeren en handwerkslieden waarbij hij meteen ook de belastingen int. Er wordt dan goed gegeten en gedronken, en Ivar en Lambert hebben hun handen vol. Het koken gaat Ivar steeds beter af en hij is inmiddels zéér op zijn goedmoedige chef gesteld geraakt en hij weet zeker dat hij van hem op aan kan, maar er heeft zich alleen nog geen gelegenheid voorgedaan om hem in vertrouwen te nemen.
    Die dag zal een delegatie van de koning La Roche bezoeken. Er moet twintig kilo ossenhaas gesneden en in de marinade gezet, groenten gewassen en gesneden en stapels kleine broodjes gebakken. Ivar hakt het vlees en de groenten terwijl Lambert met olie, knoflook, mosterd, rucola en schapenkaas in de weer is en daarbij een vrolijk liedje zingt. Het is een aanstekelijke melodie die Ivar al snel mee neuriet.
    ‘Zeker een eigen compositie, chef?’ vraagt hij aan de kok.
    ‘Eèh,’ Lambert kijkt betrapt en krijgt een kleur.
    ‘Wat is er?’
    ‘Niets, niets,’ zucht de kok.
    Ivar vraagt niet verder en gaat weer aan het werk. Al snel zingt hij uit volle borst: ‘Toen zei de jongste: één is hier teveel!’
    ‘Zing maar liever wat anders als je het niet erg vindt.’
    ‘Maar, wat is er dan met dat lied,’ vraagt Ivar verbaasd.
    ‘Het is een oud lied,’ antwoordt Lambert, ‘een lied dat hier beter niet meer gezongen wordt...’
    ‘Wat is dat nou voor onzin, een lied dat niet gezongen mag worden? Het heeft anders een pakkende melodie.’
    ‘Ja, ja, ik weet het Nicolò!’ zegt de kok. ‘Het zijn de wóórden die hier beter niet gehoord kunnen worden.’
    ‘Ik begrijp er niets van,’ zegt Ivar. ‘Wat zit je nou geheimzinnig te doen?’
    ‘Ja... nee... ik... Jij weet echt niets van de geschiedenis van La Roche hè?’
    ‘Alleen wat jij me verteld hebt, chef.’
    ‘Dat is niets, Nicolò, niets.’ Lambert schuift een pan opzij, pakt twee glaasjes en schenkt die vol met port. ‘Het moest er toch een keer van komen. Luister.’ En dan vertelt hij Ivar het hele verhaal van de tweelingbroers Willem en Thom de la Roche tot en met de geheimzinnige verdwijning van de laatste. ‘En van Thom is sindsdien nooit meer iets vernomen,’ besluit Lambert en zet zijn glas met een klap terug op tafel.
    ‘Geen enkel teken van leven? Helemaal niets?’ vraagt Ivar voorzichtig.
    ‘Niets. Alleen geruchten,’ verzucht de kok mismoedig. ‘Kom, we moeten aan de slag.’
    ‘Wacht even, niet zo vlug. Wat voor geruchten dan?’
    ‘Ach, er is misschien niets van waar.’ Hij aarzelt even, schenkt dan zijn glas nog maar eens vol.
    Ivar wacht af en zwijgt.
    ‘Er wordt gefluisterd dat Thom leeft en hier op het kasteel gevangen gehouden wordt,’ zegt Lambert dan.
    Ivar blijft hem gespannen aankijken en zegt nog altijd niets.
    ‘In één van de torenkamers waar alleen Willem de sleutels van heeft.’
    ‘En jij?’ vraagt Ivar. ‘Wat denk jij zelf?’
    ‘Ik... ik weet het niet. Willem draait er zijn hand niet voor om iemand uit de weg te ruimen. Aan de andere kant is het wél zijn tweelingbroer.’ Peinzend draait hij zijn glas rond in zijn handen. ‘En ridder Willem is erg bijgelovig,’ voegt hij er aan toe. ‘Hij zou niet graag de goden verzoeken door zich aan zijn eigen broertje te vergrijpen.’
    ‘Maar,’ vraagt Ivar nu, ‘zijn er nog méér gevangenen op het kasteel?’
    Lambert kijkt hem verbaasd aan. ‘Wat bedoel je?’
    ‘Nou, precies zo als ik het zeg: zijn er misschien nog andere gevangenen hier?’
    ‘Jawel. Maar... waarom wil je dat weten?’
    Ivar haalt de ketting met de zegelring van onder zijn kleding tevoorschijn en toont hem aan Lambert. ‘Heb je deze ring wel eens eerder gezien?’ vraagt hij de kok.
    ‘Wat, maar dat is de zegelring van Theodor de la Roche!’
    ‘En van Thom de la Roche.’
    ‘Hoe kom je daaraan?’
    ‘Dat is een lang verhaal, maar ik vermoed dat de vorige eigenaar hem ooit van Thom de la Roche heeft gekregen, en dat die hier nu ook op het kasteel gevangen wordt gehouden. Dat denk ik althans.’
    ‘Nom de...’ Lambert fluit tussen zijn tanden en kijkt Ivar een poosje hoofdschuddend aan. ‘Nicolò Stupido, zo heet jij niet écht hè?’ zegt hij onder de indruk.
    Ivar kijkt beschaamd naar zijn voeten. ‘Het spijt me dat ik tegen je gelogen heb, maar ik kon niet anders.’ Nu is het Ivars beurt om Lambert zijn verhaal uit de doeken te doen. Hij vertelt hem alles behalve zijn echte naam, dan kan de kok zich ook niet verspreken.
    ‘Dus je bent helemaal geen keukenhulp,’ zegt Lambert teleurgesteld. ‘Vind ik eindelijk een goeie kracht, blijkt het een Hollandse prins in vermomming. Dat heb ík weer!’
    ‘En wat prins Jarik en gravin Renée betreft?’
    ‘Ik zou het echt niet weten,’ zegt de kok. ‘Ridder Willem heeft altijd wel een paar mensen in zijn kerkers opgesloten zitten. Als ze bijvoorbeeld hun belasting niet kunnen betalen. Soms sluit hij zomaar iemand op die zich om de een of andere reden zijn woede op de hals gehaald heeft. Maar of er ook een prins en een gravin bij zitten, dat zou ik werkelijk niet weten.’
    ‘Maar daar moet toch achter te komen zijn,’ zegt Ivar.
    ‘Alleen Günther, het hoofd van de wacht weet precies wie er in de kerkers zitten.’
    ‘Dan moeten we het hém dus vragen!’
    ‘Je bedoelt... gewoon op de man af?’ zegt Lambert verbouwereerd.
    ‘Ja, eigenlijk wel,’ antwoordt Ivar.
    ‘En waarom zou die ons willen helpen?’
    ‘Waar klaagt iedereen hier op het kasteel het allermeeste over?’
    ‘Het slechte eten.’ antwoordt de kok met grote stelligheid.
    ‘Precies!’ zegt de prins enthousiast. ‘En waar zijn wij nou toevallig heel erg goed in?’
    ‘Lekker eten maken!’
    ‘Maar daar moet dan natuurlijk wél iets tegenover staan…’
    De rest van de dag hebben ze het te druk met de voorbereidingen voor het diner van die avond om nog ergens anders over te praten. Ivar kan het niet nalaten om van tijd tot tijd zachtjes Lamberts liedje te neuriën of te fluiten.
    ‘Niet doen Nicolò, dat is de duivel verzoeken,’ reageert de kok geschrokken.
    ‘Ik kan er niets aan doen, het zit in mijn hoofd chef.’
    ‘Denk eraan dat je vanavond op je viool moet spelen voor Willem en zijn gasten. Hij heeft het me speciaal gevraagd.’ Ze pauzeren even. ‘Nog een snurfteltje?’ vraagt de kok.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten