zaterdag 22 september 2012

White Eagle

 
Ik luisterde met mijn studenten naar het vioolconcert White Eagle van de Amsterdamse componist Martijn Padding. Toen ik zelf studeerde werd er weinig aandacht besteed aan Nederlandse componisten. Het was bijna alsof die er niet toe deden. Alsof ze niet bestonden. Als dat zo was, zou je je kunnen afvragen waarom en waarvoor we dan eigenlijk werden opgeleid. In Amsterdam luisterden we niet naar ‘Haagse’ componisten (die trouwens vrijwel allemaal in Amsterdam woonden), en in Den Haag luisterden we niet naar Amsterdamse componisten. Dat heb ik altijd raar gevonden.
Ik geef zelf ieder jaar een flink ‘blok’ Nederlandse muziek aan mijn studenten in Groningen. Ik begin bij Vermeulen (wie?), en eindig bij gisteren en vandaag. We luisteren, en als ik aan de partituur kan komen lezen we mee. En daarna praten we over wat we zojuist hebben gehoord. Niet technisch of als musicologen, maar gewoon als liefhebbers. Als consumenten. Iedereen zegt wat hij of zij wil zeggen, en goed of fout bestaat niet. Ik wil niet vanuit ‘autoriteit’ lesgeven, maar gewoon samen met mijn studenten tot een oordeel proberen te komen. Een beetje zoals de componist en leraar Arnold Schönberg beschrijft in zijn prachtige boek Harmonielehre.
Zo hebben we dit jaar al besloten dat we Mattijs Vermeulen van internationale allure vinden. Zijn tweede symfonie en de eerste cellosonate dan. Wat een ongelofelijk eigenzinnige, dwarse, boze, schurende en diepzinnige muziek. Hij toont ons hoe ‘lelijke’ muziek van een ontroerende schoonheid kan zijn. Denk maar aan Helter Skelter van The Beatles.
Willem Pijper (pianoconcert en cellosonate) vinden we oppervlakkig en behaagziek. Zijn muziek wil overal op lijken en lijkt dus nergens naar. Obligate orkestraties ook, bij het pianoconcert. Als je overschakelt naar het derde pianoconcert van Bartok hoor je meteen wat ik bedoel.
En zo luisterden we ook naar Martijn’s vioolconcert. Ik was indertijd bij een uitvoering ervan in het muziekgebouw en vond het toen gelijk al van een betoverende schoonheid. Vooral het middendeel, waar het concert zijn naam aan ontleent, met die ijl in de stratosfeer glijdende vioolpartij en die spookachtige donderplaatjes, maar ook de andere delen zijn van een buitengewone inventiviteit en haast ‘speelse’ muzikaliteit.
Ik volg Martijn al lang en was aanvankelijk weinig te spreken over zijn muziek. Zijn strijkkwartet Dramm en het orkestwerk Scharf Abreisen vond ik oppervakkig en vooral geschreven in een idioom dat hem niet leek te passen. Moeilijk hard te maken natuurlijk, maar toch. Je hoorde wel heel erg de dwingende invloed van zijn leermeester Louis Andriessen. Ik was bij de uitvoering van zijn opera Tattooed Tongues (met een draak van een libretto van de Nederlandse Sinterklaas-James Joyce Friso Haverkamp) in de Nederlandse Muziekdagen en hoewel ik moeite had met de obligaat hamerende electrische gitaar en basgitaar, hoorde ik hier en daar - verstopt tussen een hoop post-minimal Haagse school klanken - ineens een ander geluid. Hier was onmiskenbaar iemand aan het woord. Nog wat later kwam het zeer welluidende en tegelijk knetteroriginele Eerste Harmonium Concert. Een ogenschijnlijk diverterend, maar in feite zeer volwassen en persoonlijk stuk.
White Eagle is wat mij betreft niet meer of minder dan een meesterwerk. Zeer toegankelijke en waarschijnlijk onbedoeld anti-elitaire muziek. Dat vinden mijn studenten ook. 

3 opmerkingen:

  1. hoop dat je een "fijn week-end hebt
    dit vind ik mooi
    Leevi Madetoja - Symphony No. 2 in E Flat Major Op. 35 (1916)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. hoop dat valentijn
    snel weer thuis is en opgeknapt
    verschrikkelijk ook dat nog
    dapper kind
    klein wit snuitje op de foto

    BeantwoordenVerwijderen
  3. wat een mooi stukje: ik ga deze muziek eens beluisteren. gr. anna.

    BeantwoordenVerwijderen