Ik luisterde met mijn studenten naar het
vioolconcert White Eagle van de Amsterdamse componist Martijn Padding. Toen ik
zelf studeerde werd er weinig aandacht besteed aan Nederlandse componisten. Het
was bijna alsof die er niet toe deden. Alsof ze niet bestonden. Als dat zo was,
zou je je kunnen afvragen waarom en waarvoor we dan eigenlijk werden opgeleid.
In Amsterdam luisterden we niet naar ‘Haagse’ componisten (die trouwens vrijwel
allemaal in Amsterdam woonden), en in Den Haag luisterden we niet naar Amsterdamse
componisten. Dat heb ik altijd raar gevonden.
Ik geef zelf ieder jaar een flink ‘blok’
Nederlandse muziek aan mijn studenten in Groningen. Ik begin bij Vermeulen
(wie?), en eindig bij gisteren en vandaag. We luisteren, en als ik aan de
partituur kan komen lezen we mee. En daarna praten we over wat we zojuist
hebben gehoord. Niet technisch of als musicologen, maar gewoon als liefhebbers.
Als consumenten. Iedereen zegt wat hij of zij wil zeggen, en goed of fout
bestaat niet. Ik wil niet vanuit ‘autoriteit’ lesgeven, maar gewoon samen met
mijn studenten tot een oordeel proberen te komen. Een beetje zoals de componist
en leraar Arnold Schönberg beschrijft in zijn prachtige boek Harmonielehre.
Zo hebben we dit jaar al besloten dat we
Mattijs Vermeulen van internationale allure vinden. Zijn tweede symfonie en de
eerste cellosonate dan. Wat een ongelofelijk eigenzinnige, dwarse, boze,
schurende en diepzinnige muziek. Hij toont ons hoe ‘lelijke’ muziek van een
ontroerende schoonheid kan zijn. Denk maar aan Helter Skelter van The Beatles.
Willem Pijper (pianoconcert en cellosonate)
vinden we oppervlakkig en behaagziek. Zijn muziek wil overal op lijken en lijkt
dus nergens naar. Obligate orkestraties ook, bij het pianoconcert. Als je
overschakelt naar het derde pianoconcert van Bartok hoor je meteen wat ik
bedoel.
En zo luisterden we ook naar Martijn’s
vioolconcert. Ik was indertijd bij een uitvoering ervan in het muziekgebouw en
vond het toen gelijk al van een betoverende schoonheid. Vooral het middendeel,
waar het concert zijn naam aan ontleent, met die ijl in de stratosfeer
glijdende vioolpartij en die spookachtige donderplaatjes, maar ook de andere
delen zijn van een buitengewone inventiviteit en haast ‘speelse’ muzikaliteit.
Ik volg Martijn al lang en was aanvankelijk
weinig te spreken over zijn muziek. Zijn strijkkwartet Dramm en het orkestwerk
Scharf Abreisen vond ik oppervakkig en vooral geschreven in een idioom dat hem
niet leek te passen. Moeilijk hard te maken natuurlijk, maar toch. Je hoorde
wel heel erg de dwingende invloed van zijn leermeester Louis Andriessen. Ik was
bij de uitvoering van zijn opera Tattooed Tongues (met een draak van een
libretto van de Nederlandse Sinterklaas-James Joyce Friso Haverkamp) in de
Nederlandse Muziekdagen en hoewel ik moeite had met de obligaat hamerende
electrische gitaar en basgitaar, hoorde ik hier en daar - verstopt tussen een
hoop post-minimal Haagse school klanken - ineens een ander geluid. Hier was
onmiskenbaar iemand aan het woord. Nog wat later kwam het zeer welluidende en
tegelijk knetteroriginele Eerste Harmonium Concert. Een ogenschijnlijk
diverterend, maar in feite zeer volwassen en persoonlijk stuk.
White Eagle is wat mij betreft niet meer of
minder dan een meesterwerk. Zeer toegankelijke en waarschijnlijk onbedoeld
anti-elitaire muziek. Dat vinden mijn studenten ook.
hoop dat je een "fijn week-end hebt
BeantwoordenVerwijderendit vind ik mooi
Leevi Madetoja - Symphony No. 2 in E Flat Major Op. 35 (1916)
hoop dat valentijn
BeantwoordenVerwijderensnel weer thuis is en opgeknapt
verschrikkelijk ook dat nog
dapper kind
klein wit snuitje op de foto
wat een mooi stukje: ik ga deze muziek eens beluisteren. gr. anna.
BeantwoordenVerwijderen