woensdag 19 september 2012
Anneke
Mijn tante Anneke was een mongooltje. Ze woonde in een tehuis met andere mongolen aan het Amsterdamse Vondelpark. Ze was klein en gedrongen, had dik, kortgeknipt gitzwart haar en donkere, priemende oogjes. Ze had een sterke persoonlijkheid waarmee ze zich onderscheidde binnen de voor ons buitenstaanders onbegrijpelijke dynamiek van het tehuis. Ze had er gezag. Hoewel ze van keurige komaf was, praatte ze – net zoals de andere inmates van het tehuis – plat Amsterdams. Zó plat dat we soms niet begrepen wat ze zei. Jarenlang gingen we haar elke zondagmiddag ophalen en brachten haar na het avondeten weer terug.
Anneke bracht altijd een grote collectie gekleurde draadjes en stokjes in plastic tassen mee. Die draadjes wikkelde ze om één van haar stokjes waarmee ze dan urenlang viste of gewoon een beetje zwaaide, terwijl ze in kleermakerszit op een kussentje bij de kachel in onze woonkamer zat. Daarbij maakte ze keelgeluiden (het klonk een beetje als ‘ung-gah, ung-gah’) of voerde ze hardop denkbeeldige gesprekken waarbij veel gelachen werd om haar eigen grappen. Van tijd tot tijd trok ze haar jas aan en ging ze in onze tuin op zoek naar nieuwe stokken voor haar verzameling.
Omdat ze een slecht gebit had - of misschien gewoon preventief om tandartskosten uit te sparen - werden op een gegeven moment al haar tanden getrokken en kreeg ze een kunstgebit. Daar was ze niet blij mee. Mijn moeder betrapte haar toen ze het bij ons door de wc probeerde te spoelen. Ze kreeg een nieuw gebit, maar ook dat verdween spoorloos. Daarna werd het maar zo gelaten. Anneke vond het allang best.
Behalve draadjes en stokjes had ze meestal ook een grote tas met langspeelplaten bij zich. Ze was een liefhebber van de toen populaire kindsterretjes ‘Heintje’ en diens vrouwelijke evenknie ‘Wilma’. Schlagers en smartlappen. Die platen moesten ’s middags altijd ‘op’ en dan wilde ze met mij, haar kleine neefje, dansen. Ik was inmiddels in de pubertijd en geneerde me dood, maar ik kwam er niet onderuit. Als Anneke ergens haar zinnen op had gezet, dan moest het gebeuren ook. Ik had heel goed in de gaten dat schuifelen voor Anneke meer was dan een formaliteit. Ze noemde mij een ‘lekker ding’ en maakte expliciete seksuele toespelingen. Ondertussen moest ik ook nog de enorme snotpegels zien te ontwijken die tot op haar kin hingen, wanneer ze mij tijdens het ‘slijpen’ probeerde te kussen.
In het tehuis van Anneke waren ze gelovig. Ook mongooltjes zijn namelijk welkom in de hemel. Anneke had leren bidden en dus moesten wij voor het avondeten een minuut stilte in acht nemen. Dan vouwde ze haar handen en sprak een onverstaanbare formule uit. Mijn vader, die een pestkop was, kon het niet laten haar te vragen wat ze zei. ‘Ophouwe!’ zei Anneke dan. Als hij aandrong werd ze boos. ‘Kappen nou Kees! Ophouwe!’ En wij natuurlijk lachen. Als we het te bont hadden gemaakt, wat heel af en toe voorkwam, wilde ze de week daarna niet komen, moesten we eerst onze excuses aanbieden.
Er was op zondag altijd ijs toe, want dat vond Anneke het allerlekkerste, misschien ook wel vanwege de staat van haar gebit. Daarna brachten mijn vader en ik haar met de auto weer terug naar het tehuis.
Anneke getekend door mijn moeder, Ursula Roth
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
mooie herinnering. Is Lulu weer opgeknapt?
BeantwoordenVerwijderenahhhhhhhhhhhhhhhhh die anneke
BeantwoordenVerwijderenzie het voor me
is lulu al weer opgeknapt
ik lig hier nu opgeknapt/ziek
het heerst dus toch
ik lig dus afgeknapt
Verwijderenniet opgeknapt
maar kan het niet laten
om te lezen
doet me denken
aan een zusje van mijn man
die mensen
hebben een enorm
libido
die zus heeft ook nog
twee kindjes
nog veel erger dan zij is
daar kan ik niet meer om lachen
hoewel jij het verhaal
hilarisch beschrijft