woensdag 22 augustus 2012

Simeon

 
Toen ik een jongetje was kwam af en toe een neef van mijn vader bij ons eten, meestal vergezeld van zijn mooie vrouw die later mijn boze stiefmoeder zou worden, maar dat wisten we toen nog niet. Nog weer later hebben zij en ik ons gelukkig verzoend, maar daar gaat het hier niet om.
Het ging bij die gelegenheden vooral over ‘de kunst’; stokpaardje van de neef uit Bergen die namelijk componist was. Ik wist toen nog niet precies wat dat was, maar volgens mijn vader was dat maar beter ook. Je verdiende er niks mee en het produkt van de scheppende arbeid was meestal niet om aan te horen.
Simeon componeerde toen nog vooral streng seriële stukken al dan niet met gebruik van electronica en dat was aan mijn vader niet besteed. Canto later ook niet, maar toen was de relatie al iets bekoeld.
Dat Simeon een kunstenaar was, daar mocht geen twijfel over bestaan. Hij vroeg naar mijn schoolrapport. School was voor burgermensen, dus bood hij – tot grote schrik van mijn moeder - vijf gulden voor elke onvoldoende. Toen bleek dat ik er zeven had (ik zat op het Amsterdamse Montessori Lyceum waar men in die dagen het affinitieve belangrijker vond dan het cognitieve) rondde hij af op een tientje.
Wij spraken over Minnebrieven van Multatuli. Dat kende hij ook en ik geloof dat het hem ontroerde dat ik dat toen las.
Toen mijn moeder stierf belde hij me op en trakteerde hij me op een Pizza in Bergen. Ik geloof dat hij erg op mijn moeder gesteld was. Ik zie hem vrolijk oreren op foto’s van het huwelijk van mijn ouders.
We zien elkaar niet vaak, maar van tijd tot tijd zoek ik hem op in Bergen. Ik herinner mij een etentje aan zijn piepkleine ronde tafeltje met Bibian en Colette, die lasagne had gemaakt. Veel geroddel over collega’s. Bibian hield niet van Simeon’s muziek. Ze werd er zenuwachtig van. Ik aanvankelijk ook niet, maar met de jaren ben ik zijn werk meer en meer gaan waarderen. Hollandse drammerigheid op zijn best, zou ik zeggen. Vooral de 20 Bagatellen vind ik prachtig.
Over mijn werk heeft hij zich nooit uitgelaten. Ik stuur hem trouw elke nieuwe opname of cd, maar hij zegt er nooit wat over. Een keer, toen ik net wegging, nam Colette mij even apart. ‘Hij vindt het mooi hoor!’ ‘Wat?’ ‘Je muziek, hij vindt het heel mooi, maar dat kan hij nou eenmaal niet tegen je zeggen.’
Ik vraag het me af. Het doet er natuurlijk ook niet toe.
Mijn compositie studenten in Groningen zijn dol op Canto. Het is ook het enige werk dat ze van hem kennen. Zo’n beetje als De Staat van Louis Andriessen.
Het is op zijn minst opmerkelijk dat de enige twee Nederlandse werken uit de vorige eeuw die internationaal geappricieerd worden ‘minimal’ georiënteerd zijn en ongeveer in de zelfde periode geschreven.

 

3 opmerkingen:

  1. ha, een musicologische probleemstelling klaas. zou toch wel iets zinnings over de kennelijke "overeenkomsten" tussen die werken te oreren moeten zijn lijkt me

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk dat het kennelijk toch in de genen zit, die muziek.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. tjaaaaaaa muziek
    je zegt er alles mee
    of niets
    je hebt er wat mee
    of niets
    en gelukkig
    dat je je met haar
    verzoend hebt
    niet alle stiefmoeders
    zijn boze stiefmoeders

    BeantwoordenVerwijderen