zondag 19 augustus 2012

Meer

 
Hoe gaat het met je? is een vraag die mij veel gesteld wordt. Moeilijk te zeggen.
Op een soort van elementair menselijk niveau geloof ik dat het wel goed gaat. Ik sta op, kleed me aan, ontbijt met de kinderen, geef antwoord als me iets gevraagd wordt en sla geen wartaal uit. Ik was me, scheer me, drink niet te veel, doe een beetje aan lichaamsbeweging. Ik geniet van de kinderen en vind het heerlijk om hier in Meerle, waar wij nu al twee weken verblijven, in de zon te zitten. Beetje dromen, beetje lezen. Soms komt er iemand langs.
Maar hoe het wezenlijk met me gaat zou ik eigenlijk niet weten. Ik denk wel redelijk, maar ben tegelijk bang dat ik misschien iets over het hoofd zie.
Bibian ontbreekt heel erg in alles wat ik doe, merk ik; of ik laat haar niet toe, ik weet het niet zo goed.
Vriendin K. zegt dat dit heel normaal is. Je lichaam weet precies wat jij aan kunt, en de rest verstopt het voor je tot je er wel aan toe bent.
Toch weet ik best wat het voor me verbergt. Het is voordurend aanwezig in de periferie van mijn gedachten, en als ik er voor ga zitten overspoelt het me. Het is een groot donker meer van onpijlbare diepte.
Ik zit aan de rand op een redelijk aangenaam kiezelstrandje waar ik best nog wel even mag blijven zitten. De overkant is duister en onbestemd. Het water troebel.
Ik weet dat ik er doorheen moet. Er is geen weg terug en ik vertrouw er ook wel op dat ik – als het zover is - de overkant zal bereiken en dat er daar nog van alles voor me in het verschiet ligt. Maar ik wacht nog. Ik kan het nog niet, ben er nog niet aan toe.
Verdriet komt in golven en het kondigt zich niet altijd even netjes aan. Als het komt probeer ik me niet te verzetten en me er aan over te geven. Als een grote beker laxeermiddel: binnen is binnen.
Ik weet dat als het nog iets worden moet met mij, dat ik dan geen keus heb. Ik moet het aangaan, erdoorheen. Ik moet het tot de laatste druppel leegdrinken.
Hier in Meerle is Bibian’s afwezigheid op een vreemde manier nog wel te accepteren. Ze is er gewoon ‘even’ niet. Ze is namelijk thuis of ergens anders. Voor ons eigen bestwil heeft ze ons op een korte vakantie gestuurd.
Maar ik merk dat ik wel erg opzie tegen thuiskomen. Hoe het zal zijn om straks zonder Bibian te leven in een huis dat nog natrilt van haar verpletterende aanwezigheid. 
Nu heb ik nog vakantie. Een zonvakantie in het Koninkrijk der Belgen.

6 opmerkingen:

  1. Ik zou je graag een hart sturen om onder de riem te steken maar weet niet hoe. Wens je een behouden vaart op de golven van verdriet.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Klaas, als je zo kunt verwoorden wat je voelt en het voelen met stukken toelaat, kom je er wel. Het is een rottijd, daar kan geen mens wat aan veranderen. Maar je komt elke dag een stapje verder. Met de kinderen, met vrienden, met het dagelijkse gebeuren, met de muziek. Regelmatig een stapje terug, of op de plaats rust, het is jouw weg die je gaat. En natuurlijk leidt dat ergens naar toe, naar het leven, Een ander leven , maar wel leven.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. het is makkelijk oordelen
    zo voor een ander
    het is meer
    een stap vooruit
    20 achteruit
    op golven van verdriet
    maar hoe dan ook
    je komt er wel
    en bibian
    waar je ooit ook bent
    is altijd bij jullie
    ook al denk je van niet
    iedereen leeft met je mee
    sluit me bij karin aan
    een hart
    een gouden hart
    onder de riem steken
    maar weet ook niet hoe
    want je moet het zelf klaren
    maar je kan het
    stukje bij beetje
    en het doet zo'n pijn

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dat meer waar je doorheen moet, zo herkenbaar. Het wordt een lange weg zonder echt eindpunt. En toch heelt de tijd de wonden. Dan blijven de littekens over. Sterkte!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Je weet nooit hoe sterk je bent, totdat sterk-zijn de enige keuze is die je hebt

    BeantwoordenVerwijderen