Toen ik een jongetje was ging ik met enige
regelmaat met mijn ouders eten bij ‘La Cacerola’, een klein Spaans restaurant
in de Weteringsdwarsstraat. Een gedeelte van de pret bestond uit ergernis over
de clientèle. Er kwamen snobs, die de kwaliteit van de kaart niet op waarde
wisten te schatten, maar wel de authentiek Spaanse ober amicaal met ‘Sanchez’
aanspraken, iets wat mijn ouders nooit hadden gedurfd. Bekende Nederlanders als
Ron Brandsteder en Willeke van Ammelrooy waren regelmatige bezoekers, die met hun
te luide tafelconversatie de toch al sluimerende woede van mijn ouders wisten
op te wekken.
Ik nam altijd hetzelfde, kinderen zijn nu
eenmaal aartsconservatief. Vooraf nam ik de huispaté met stokbrood (in de 60er
jaren nog redelijk exotisch) en baby augurkjes, daarna de kip in roomsaus, en
toe mokka-ijs in een zilverkleurige met ijsdamp beslagen bokaal met stukjes
geschaafde chocolade en een laagje cognac. Hoewel er meer op de kaart stond,
was het ondenkbaar dat ik iets anders zou bestellen. La Cacerola was voor mij
synoniem met kip in roomsaus.
Mijn moeder maakte het thuis ook wel eens.
Haar versie was lang niet slecht, maar toch anders, iets in de redactie van de
ingrediënten klopte niet. En nu doe ikzelf nog altijd pogingen die smaak terug
te halen.
Vul een hele kip met een paar teentjes
fijngehakte knoflook, een takje tijm en een takje rozemarijn. Smeer hem in met
olijfolie en bestrooi hem met (liefst gerookt) paprikapoeder, peper en zout.
Doe de oven op 200 graden, eerst de ene kant een minuut of dertig en dan
omdraaien tot hij helemaal gaar is.
Fruit voor de saus een ui en een teentje
knoflook en voeg een ons fijngesneden katenspek toe. Haal de pan van het vuur
en bestrooi met gezeefde bloem. Roer tot het brokkelig wordt en giet er dan
bouillon bij (blokje groente of kippe, net wat je in huis hebt) tot een dikke
saus ontstaat. Voeg een laurierblad toe, een gedroogd chilipepertje, een klein
beetje kerriepoeder en een fijngehakte tomaat. Giet er een scheutje cognac en
een scheut Pedro Ximenez zoete sherry bij. Als de saus te veel indikt voeg je
gewoon wat bouillon toe.
Tegen de tijd dat de kip gaar is maak je de
saus af door in stukjes gesneden asperges (uit blik, geen verse) toe te voegen
met een scheut van het blikvocht, een klein blikje mandarijnen op sap. En
tenslotte een flinke scheut slagroom. Niet meer aan de kook brengen.
De kip besprenkel je de laatste minuten in de
oven met een handvol geschaafde amandelen.
Opdienen met rijst geverfd met Koenjit en een
salade van rucola, tomaten, rode ui, walnoten, appel en blue stilton met een
dressing van honing, balsamico en olijfolie.
Het restaurant bestaat niet meer. Ik heb er
met Bibian nog een of twee keer gegeten, toen we net met elkaar waren. Sanchez
was er nog altijd, samen met zijn imposante half Spaanse, half Indiaanse vrouw,
met haar lange zwarte haar altijd in een vlecht, op afstand de mooiste vrouw
van in de zeventig die ik ooit heb gezien. De laatste keer vertelden ze ons dat
ze gingen stoppen. Het was mooi geweest. Ik fiets er nog wel eens langs, en
altijd hoop ik dan dat het kleine sierlijke uithangbordje er weer hangt: La
Cacerola.
alles wat je noemt
BeantwoordenVerwijderenklinkt heerlijk
maar zo krijg je
schoenzolen nog lekker
de smaak van vroeger
krijg je niet meer terug
toen was je smaak onbedorven
bovendien je bent ouder geworden
dan veranderd je smaak
Geweldig Klaas, bedankt voor t recept ;) ! Ik zal het proberen te maken...maar ik denk dat jouw hand dit gerecht veel beter maakt dan de mijne ! Maarja ik hou van uitproberen dus deze neem ik mee :)
BeantwoordenVerwijderenAfgelopen week hebben we het mokka-ijs in de zilveren bekers van La Cacerola uitbundig bejubeld in een sentimentele bui. Het oude bordje is overigens altijd blijven hangen ook toen het restaurant niet meer bestond. Sinds kort hangt er een nieuw bord naast en ziet het ernaaruit dat er weer culinaire activiteiten plaatsvinden.
BeantwoordenVerwijderen