In mijn familie tel je eigenlijk alleen mee
als je kunstenaar bent. Kunstenaar als het tegenovergestelde van burgerman.
Mijn opa van vaders kant werkte bij een bank, maar wilde eigenlijk schrijven.
Behalve in zijn dagboeken deed hij dat niet. Dat gaf hem een enorm minderwaardigheidscomplex. Hij had
groot ontzag voor zijn schilderende broer en diens armlastige
kunstenaarsvrienden die avond aan avond zijn goeie wijn kwamen drinken. Heftige
discussies op stamtafelniveau terwijl hij de volgende ochtend naar zijn werk
moest. Tot het hem toch wel begon te storen dat hij nooit teruggevraagd werd.
Dat leidde tot een pijnlijke breuk.
Bij het kunstenaarschap hoorde een bepaalde
stijl van leven. Die levenshouding was belangrijker dan het feitelijke
produceren van kunst. Het potentiele ervan, de belofte, gaf een eindeloos
krediet. Je was immers kunstenaar, leefde voor de kunst. Alles was dan
geoorloofd. Vrouw en kinderen onverzorgd
achterlaten omdat de kunst riep, werd graag vergeven vanwege de
vermeende romantiek. Het kunstenaarschap als een recht. Als excuus voor het
niet kunnen en willen dragen van verantwoordelijkheid voor jezelf en anderen.
Als vrijbrief om eindeloos en ongelimiteerd op andermans zak te mogen leven.
Als je maar aan de buitenkant ervan voldeed,
was het goed.
Mijn vader was een begenadigd leraar Engels op
een middelbare school. Zijn leerlingen waren dol op hem, en ook met zijn
collega’s kon hij het goed vinden. Hij wist zijn grote passie voor de Engelse
literatuur indringend over te brengen. Maar daarnaast was hij zondagsschilder.
Doek na doek haalde hij hetzelfde trucje uit. Na de dood van mijn moeder ging
hij met vervroegd met pensioen en stortte zich volledig op het kunstenaarschap.
Hij vestigde zich in Bergen en begon een nieuw
leven. Al snel had hij overal een uitgesproken mening over, maar zelf was hij slecht
in staat met kritiek om te gaan. Met kunst had zijn werk nog altijd weinig te
maken, het was hooguit van een soort provinciale ambachtelijkheid. Als je daar tevreden
mee bent is daar natuurlijk niets mis mee, maar anders leidt het onherroepelijk
tot bitterheid. Zijn jaren voor de klas – toen ik een jongetje was praatte hij
over niets anders dan het onderwijs - noemde hij nu zonde van de tijd. Hij had
altijd al willen schilderen. Dat vond ik choquerend. Daarmee verwees hij de
helft van zijn leven naar de prullenmand, en ontnam hij mij – ik denk niet dat
hij zich dat realiseerde – een deel van mijn jeugd. Ik was altijd trots geweest
op mijn vader, de grappige en populaire leraar.
Ik heb nooit iets gehad met de vermeende
romantiek van het kunstenaarschap. Alsof het maken van ‘kunst’, per slot van
rekening ook maar een term uit de late achtiende eeuw, iets te maken zou hebben
met een bepaalde levensstijl. Niet verenigbaar zou zijn met
verantwoordelijkheidsgevoel, huwelijkse trouw, en een verder onopvallende
levenswandel.
Elke ochtend lees ik je blog. Na het lezen vandaag vroeg ik mij af of je uit dezelfde familie stamt als Henri en Friso ten Holt? Misschien vertel je juist over één van hun in je blog? Zij schilderden, maar schrijven is ook een kunst!
BeantwoordenVerwijderenVanaf het begin lees ik je blogs; grandioos!
BeantwoordenVerwijderenJe schrijfstijl vind ik echt geweldig, ga alsjeblieft een boek schrijven!!!!
kunstenaar
BeantwoordenVerwijderenja wat is kunstenaar?
dat kun je
op heel veel manieren uitleggen
de kunst van het leven
die versta jij goed
met ups en downs
wat ontzettend leuk die oorbellen
BeantwoordenVerwijdereneen mooie meid
jij en zij stralen allebei
goddank zie je er beter uit