We zijn weer terug in Amsterdam na een week in
het huis van vrienden in de Belgische Ardennen. Er stond een enorme doos op
tafel die met de post was gekomen. Ik keek er even naar, maar maakte hem niet
open. Valentijn en Swip zijn samen falafel gaan halen - ik vond het te laat om
nog te gaan koken – terwijl Lulu en ik de tafel dekten.
Iedereen is blij weer thuis te zijn. Dat is
bij mij wel eens anders geweest. Ik heb me nooit echt gelukkig gevoeld in dit
huis. Het is mooi, groot, hoog en licht, en het ligt ideaal, aan de rand van
het centrum, vlakbij de Albert Cuypmarkt, maar er valt ook wel wat op af te
dingen. Er is geen buiten, geen tuin, balkon of dakterras, en het is erg
gehorig.
Overdag is het gelukkig meestal stil in huis,
maar ‘s avonds, als de diverse bewoners terugkeren van hun werkzaamheden voel
ik de druk van te veel mensen te dicht op elkaar. Het is niet eens dat er
lawaai is, dat valt eigenlijk heel erg mee, maar ik registreer de aanwezigheid
van anderen overal in het pand. Bibian was daar veel minder gevoelig voor. Zij
voelde zich gelukkig in ons huis. Ik gedij beter met minder mensen om me heen.
Stilte. Geen druk op mijn oren.
Maar nu ben ik ook blij om weer thuis te zijn.
Mijn nieuwe leven te leven, waarvan ik nog nauwelijks weet welke kant het op
gaat. Ik moet die doos openmaken; daar zit een gedeelte van mijn oude leven in,
maar ik kan me er nog niet toe zetten.
Falafel is lekker en vies. Ik weet nu al dat
ik die smaak de rest van de avond niet kwijt zal raken.
Na het eten maak ik de post open. Het wordt
steeds duidelijker wat mijn basisinkomsten zullen zijn de komende tijd. Geen
vetpot, maar ik ga het wel redden. Zeker als ik af en toe een klusje binnen
weet te halen. Tot nu toe lukt dat aardig.
Ik leg de kinderen in bed, maak een kop thee voor
mezelf en staar naar die grote doos op tafel. Vooruit dan maar. Ik weet precies
wat er inzit, maar toch is het spannend: vier prints van mijn opera Tamerlan,
waar ik de afgelopen twintig jaar aan gewerkt heb. Niet elke dag, maar toch wel
met grote regelmaat. De eerste versie was nog op papier, de volgende twee, drie
digitaal. Het Nederlandstalige libretto is van Carel Alphenaar. Ik vind het na
twintig jaar nog net zo goed als toen ik het van hem kreeg. Spannend, grappig,
dramatisch en zeer ‘talig’. Carel schakelt virtuoos tussen verschillende
soorten taal; speelt daar mee.
Maar nu is de opera dus af. Een familieopera,
opgedragen aan Bibian die ik er eindeloos mee heb lastiggevallen, maar die hem
nooit zal horen.
Misschien het beste dat ik gemaakt heb, dat
zal moeten blijken. Twee uur muziek voor groot orkest, twaalf solisten en
gemengd koor. Ik zal er iets mee moeten gaan doen. Een opera in een doos is
geen opera.
De gasfitter is nog steeds een stuk dat wordt uitgevoerd, dus ik geef dit ook alle kans. Gefeliciteerd met deze geboorte.
BeantwoordenVerwijderen