maandag 15 februari 2021


 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 9)

Lahav, zondag 2 november 1965, Ursula

lieve Kees,
deze brief wordt een ernstige, nou ja, ik ben eigenlijk altijd ernstig, vanmiddag ging ik om ongeveer kwart over drie met Klaas naar het kinderhuis, d.w.z. hij wilde er niet naar toe, ik ging dus in de speeltuin zitten. Ik had bij het middageten Edna die in de eetzaal werkt aangeschoten om te vragen hoe laat de kinderen weer op waren, zij zei toen ietwat gejaagd dat zij er niet was (ik had nl. gezegd dat ik van plan was te komen) ik was van plan geweest om Klaasje iets bij de kinderen te laten eten, maar hij wilde ook niet en ik had er eigenlijk ook geen zin meer in, dus wij gingen samen thuis iets eten en thee drinken, we hadden ook iets te eten voor ons egeltje meegenomen. Later gingen wij weer naar de speeltuin, Klaas speelde met de kinderen en ging ook alleen ijs halen. Enfin, ineens waren weer alle kinderen weg, dus ik zei tegen Klaasje ‘Klaas ga mee, want we gaan het egeltje vrijlaten,’ maar toen kwam Nomi er net aan met Galia (dochter) en kleine Michal (vriendin van Galia) en Jael (ook een klein meisje) om naar de egel te kijken, iedereen ging dus mee, ik plukte de egel met veel moeite en medelijden uit de kachel en hij begon zich eerst in elkaar te krullen, hij zag er uit als een kleine baby, hij stonk geweldig, ik had hem in een handdoek gewikkeld, hij liep ook nog een beetje rond en ging toen in een doos liggen slapen. (slapen egels zoveel?) Enfin, de kinderen gingen allemaal tekenen, behalve Jaïl, die ging naar huis, en Nomi en ik zaten te praten over alles en nog wat, heel gezellig, tenslotte vertelde ik haar over de 600 gulden, misschien weet zij er iets op, en ik begon over Klaas en alle moeilijkheden.
    Zij reageerde ontzettend fel, was het helemaal met mij eens, zij vond ook dat Michal helemaal verkeerd deed met steeds maar te wachten enz. Tenslotte kwam Motke (de man van Nomi, KtH) ook en zij sprak heel fel tegen hem. Hij reageerde heel kalm, hij luisterde ondertussen naar al Klaas zijn verhalen, die vertelde hem met de plaatjes erbij de hele Winnie de Poeh.
    Nomi zei ook dat zij vond dat Klaas echt behoefte had om met kinderen te spelen, dat hij open was en intelligent en dat hij veel meer wist, voor zover zij kon beoordelen dan de kinderen van zijn leeftijd. Zij zei ook namelijk, en daardoor kwam dit hele gesprek op gang, toen Klaas tekeningen maakte en allerlei grapjes: ‘het is zo jammer dat niemand hem verstaat, dat niemand weet wat er allemaal in hem zit.’ En dat is ook zo, ik heb er buikpijn van. Er zijn meer mensen die vinden dat Klaas gewoon bij de kinderen moet, bv. de vrouw Shlomiet, (Schlomiet Ilan, KtH) die drie jaar met haar twee kinderen in Engeland heeft gewoond. Haar oudste was zes en ging in Engeland meteen op school.
    Zij zegt, en ik ben het er helemaal mee eens, ‘hij moet gewoon naar school.’
    Hij wil nu al niet eens meer naar het kinderhuis, hoe langer het duurt hoe minder hij wil. Hij voelt dat hij er op de een of andere manier niet welkom is. Als er nu niet heel gauw iets verandert, kom ik terug hoe dan ook. Hij wil naar Amsterdam, spreekt over de kinderen daar, en het had allang heel anders kunnen zijn want hij vindt het hier heel fijn. Hij zegt ook vaak dat hij hier wel wil wonen. Ik sprak vanavond nog met Michal en zij zei dat Eri gisteravond nog de hele avond met Edna had gesproken.
    Er zijn nog meer moeilijkheden, misschien helemaal niet erg, het zal hier wel een algemeen probleem zijn, dat is de Jordaanse grens, de wachten, het prikkeldraad, de straaljagers die langs de grens overvliegen. Nu net hoorde ik Klaas er iets over zeggen in zijn slaap. Hij stelt er eindeloze vragen over; het is niet leuk, maar ja, er is overal oorlog.
    Ik stel hem wel gerust, misschien moet het wennen. Kun je me raad geven? Het is allemaal heel moeilijk, dat begrijp je zeker wel. Hij vraagt er bij voorkeur naar als hij ’s avonds in bed ligt. Ik ben een heel verkeerd soort moeder, geloof ik. Hij denkt ook erg veel na, heel intelligent denkt hij, hij begrijpt veel te veel, hij laat zich niet met een kluitje in het riet sturen.
    Het egeltje is er nog, het heeft water gedronken, ik houd het nog even, want Klaas vindt het zo lief, hij wil het graag houden. Ik zal proberen of het iets wil eten, dan moet het nog maar wat blijven. Ik ben heel bedrukt, misschien moet ik hem nog wat tijd gunnen. Als hij maar een vriendje had. Ik weet niet wat ik moet doen.
    Ik doe zo opgewekt mogelijk, hoor. Klaas is ook heel opgewekt, maar soms als hij weg wil, dan word ik moedeloos. Ik wil hem alleen maar gelukkig zien, misschien ben ik te zwaar op de hand. Morgen zal ik proberen heel luchtig te doen over alles. Het ligt allemaal aan mij, ik ben zelf bang en vreemd, daar komt het door.


dinsdag 3 november

Vanmorgen heb ik na het ontbijt Klaas naar school gebracht en ben zelf weggegaan, hij vond het geloof ik wel een beetje eng, maar niet onredelijk. Ik ging ondertussen mijn huis netjes maken. Na een uur, toen ik hem wilde gaan halen, kwam Ita, dat is iemand uit het kinderhuis, hem weer terugbrengen. Hij wilde naar huis. Morgen doe ik het weer.
    Ik heb hem verder vandaag ook niet meer lastig gevallen met het kinderhuis, ik ga alleen om vier uur of zo met hem naar de speeltuin. Hij moet hier weer helemaal opnieuw leren dat sommige dingen die niet prettig zijn toch moeten, bv. melk drinken, tanden poetsen, wassen, slapen (’s middags) en naar school. Ik houd er de hand aan, dus aan de melk en de hele troep. Ik verslap niet. ’s Middags wil hij nooit naar bed, maar hij moet, anders is hij heus niet uitgeslapen, hij moet in ieder geval in bed. De rust alleen al doet hem goed, en mij ook.
    We hebben je brief aan Klaas gekregen. Ik heb hem wel twee keer voorgelezen, en hem boven zijn bed geplakt. Ik denk veel aan je, dat zie je wel, ik schrijf je iedere dag. Jammer dat je alle brieven zo door elkaar zult ontvangen, want dit zal wel geen luchtpostbrief zijn. Ik vind het zo leuk dat je tekeningen hebt gemaakt, ik vind ze echt mooi.
    Het egeltje heb ik de vrijheid hergeven, het krabde vannacht alsmaar aan de deur. Ik vond het echt naar voor Klaas, maar hij was er niet al te bedroefd over. Ik heb vandaag twee hele mooie tekeningen verstuurd en een brief met verhaaltjes erin. Heel leuk. Zul je mij ook alles schrijven wat je doet, wie je ziet, enzovoorts? Ik probeer op de achterkant van dit velletje een tekening van de kibboets te maken.
    Hij is niet gelukt, ik houd op met schrijven want Klaas gaat niet slapen. Dag liefje, sterkte, moed, inzicht. Alle goeds en liefs.
Ursula.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten