dinsdag 18 juni 2013

Ventilator


Half juni, een jaar geleden. Het lijkt oneindig ver weg. Ik herinner me het geluid van de luchtventilator die vrijwel dag en nacht aanstond.
Bibian lag het grootste gedeelte van de dag op haar ziekenhuisbed voor het raam aan de straatkant. Daar schreef ze ook haar laatste blogs.
Toen ze zelf niet meer kon schrijven, bood ik aan haar schrijver te zijn, ze hoefde alleen maar te dikteren. Maar ze wilde niet meer. Het was klaar. Op. Ze kon haar gedachten niet meer ordenen; wist halverwege een zin niet meer waarover het ging.
Als ik aandrong, werd ze woedend. Ik begrijp het best. Het was mijn onwil in te zien dat ze stervende was. Dat ze er weldra niet meer zou zijn. Zij was veel realistischer dan ik.
Ik kon en wilde het niet geloven. Bibian dood. Onmogelijk.
Vrijwel tot op het laatst heb ik gedacht dat er een wonder zou gebeuren. Waarom ook niet. Mijn leven hangt aan elkaar van wonderen.
Nu zit ik op de bank, met mijn laptopje op schoot, zo’n beetje als ik mij Bibian herinner. Ik weet niet precies waarom, maar haar verwoede getik op het toetsenbord maakte me zo gelukkig. Misschien ben ik daarom wel gaan schrijven; om dat geluid, die sensatie terug te halen.
Die laatste weken spraken we niet veel meer met elkaar. Ik had haar nog zoveel te vertellen, maar ze nam het niet meer op. ‘Te veel informatie’, zei ze steeds. Uren zat ik naast haar. Ik wilde eigenlijk bij haar liggen, maar elke aanraking was haar een marteling. Mijn enige ambitie was bij haar zijn. Het maakte me niet uit: als ze er maar was. Mijn prachtige meisje. Mijn lief, mijn Bibian.
Er zoemden grote vliegen door de kamer. Hoe schoon ik het huis ook hield, steeds waren er weer die vliegen. Bibian raakte er van in paniek. Ik wapperde ze naar buiten, sloeg ze met een krant tot bloederige vegen op het raam of electrocuteerde ze tot ze knetterden op het electrische tennisracket waar we in de zomervakanties zoveel plezier van hadden gehad.
‘Klaas, Klaas, doe iets aan die vliegen.’
Steeds kleiner werd haar wereld.
Ik verheugde me op de ochtenden. Als we wakker werden, was ze een paar kostbare minuten weer gewoon Bibian. Alsof ze even was vergeten hoe ziek ze was. We praatten wat, meestal over de kinderen. Ze vroeg me hoe het met me ging, waar ik mee bezig was. Lopende zaken. Dan gaf ik haar haar pillen en hielp ik haar naar beneden. Tegen de tijd dat ze zich in haar ziekenhuisbed had geïnstalleerd, was ze alweer doodmoe en ver weg.
Het was het begin van de zomer.

maandag 17 juni 2013

Seance


Op straat ontmoette ik H., een oude vriendin van mijn moeder. We liepen een stukje samen op en dronken koffie op een terras. We spraken over van alles en nog wat, over mijn ouders, de oorlog, het jodendom en over  Bibian.
Hoewel ze Bibian nauwelijks heeft gekend, zag ze allerlei overeenkomsten met mijn moeder, met wie ze jarenlang zeer goed bevriend was. Twee sterke en getalenteerde vrouwen, verwaarloosd en tekortgedaan door extreem egocentrische ouders, met een grote drang tot ‘wiedergutmachung’. De liefde die ze zelf niet hadden ontvangen, wilden ze hun eigen kinderen niet ontzeggen. Beide veel te jong gestorven aan kanker.
Tussen neus en lippen door vertelde H. dat ze een medium was, en regelmatig contact had met ‘de doden’.
Het was een zonnige dag, en ik had nog wel even tijd voor ik Lulu op moest halen in de Obrechtkerk, waar ze met een vriendinnetje naar een marionettenvoorstelling van Repelsteeltje was.
Ik mis Bibian ontzettend, maar ik maak me geen enkele illusie over de toekomst van onze relatie. Bibian is dood en ik zal haar nooit meer zien. Natuurlijk kan ik me nauwelijks een voorstelling maken van de werkelijke betekenis van ‘nooit’, maar ik twijfel er niet aan dat onze scheiding definitief is en onherroepelijk.
H. vertelde mij echter dat ze Bibian nog onlangs had gesproken. Zoals ze het beschreef, leek het nog het meeste op een ouderwetse dameskrans, maar dan zonder dames. Ze verzekerde mij dat Bibian veel waardering voor me had en trots op me was. Ze had ook nog ontdeugende grapjes gemaakt.
Al eerder vertelde een andere vriendin mij een soortgelijk verhaal. Zij had duidelijk Bibian’s aanwezigheid gevoeld op een bijeenkomst van vriendinnen.
Ook toen had Bibian haar waardering uitgesproken voor mij als weduwnaar en vader.
Hoewel ik op beide vrouwen erg ben gesteld, kan ik helemaal niets met deze informatie. Waarom zou Bibian zich vertonen op een seance bij H., waarvan ze het adres niet eens kende, en op een vriendinnenbijeenkomst ter ere van haarzelf in het huis van E., boven in de slaapkamer.
Met mij of met de kinderen heeft ze tot op heden nog geen contact gezocht, en dat zou toch eigenlijk veel meer voor de hand liggen. Of mis ik – als de aarts-materialist die ik ben – alle signalen; staat mijn antenne verkeerd afgesteld.
Ook bij Bibian’s zogenaamde welwillende waardering voor de invulling van mijn weduwnaarschap kan ik mij weinig voorstellen. Misschien zou ze wel blij zijn met mijn zorg voor onze kinderen – ik doe in elk geval erg mijn best een goede en lieve vader te zijn; maar dat ik regelmatig in de armen van een nieuwe liefde lig, zal ze mij ook van gene zijde zeker niet in dank afnemen.
Ik denk dat het leven voor de levenden is.      


zaterdag 8 juni 2013

Blog


In mijn blogs heb ik steeds geprobeerd eerlijk te zijn over mijn gevoelens en wat er zoal speelde in ons gezin. Het is natuurlijk wel een keuze daaruit, niet alle ramen staan open.
Toen mijn gevoelens voor S. een grotere rol in mijn leven begonnen te spelen, vond ik het moeilijk mijn blog te continueren zonder daarover te schrijven. Maar tegelijk voelde ik een zekere schroom: mag dat wel, kan dat wel. Zo snel al een nieuwe liefde.
Toch heb ik van meet af aan geweten dat ik verder wilde met mijn leven. En dat dit alleen zou kunnen door verandering. Juist het omarmen van het nieuwe zou mij de mogelijkheid geven mijn vorige leven te koesteren en te herdenken.
Het leek mij kunstmatig en onnatuurlijk om nu ineens mijn intuïtie niet te volgen, en mijn gevoelens voor S. te ontkennen of te onderdrukken.
Maar tegelijk schaamde ik me ervoor, en was ik bang veroordeeld te worden door mijn omgeving, de mensen die ons al die tijd zo ontzettend gesteund hadden.
Uiteindelijk besloot ik er toch maar over te schrijven. Tot nog toe waren de reacties op mijn blog louter lovend en positief geweest. Alles wat ik deed was geweldig, ik werd uitgeroepen tot super-weduwnaar.
De reacties op mijn nieuwe liefde waren eerst nog positief, maar dat veranderde toen ik beschreef hoe de kinderen er op reageerden. Toen was de maat ineens vol. Het omslagpunt was bereikt.
Eerst was het nog mild:
‘Hé Klaas, waarom moeten we zo lang op je nieuwe stukje wachten? Zeker in de week dat nederland zijn doden herdenkt had ik wel iets van je verwacht. Of lag je op dat moment te knuffelen met je nieuwe vriendin S.?’
Maar al snel werd het:
‘Jouw mama is de mooiste en de liefste van de hele wereld. Dat is wat ze wil horen en nodig heeft. Zet je zelf op de achtergrond. Jij bent haar vader laat haar niet met lege handen staan!!!!! Spring over je zelf heen, neem je verantwoording. Het geluk van je kinderen staat bovenaan en niet jouw verliefdheid. Ik schrijf uit ervaring.’
En:
‘Het is algemeen bekend dat mannen veel sneller een andere partner hebben.
Ra, ra hoe zou dit komen? Ik wens jullie verder allemaal het beste met Klaas en vooral zijn gezin en alle reacties maar ik ben er nu gelukkig klaar mee.’
Een handvol (anonieme) lezeressen schreven mij er genoeg van te hebben en mij niet langer te willen volgen. Ik was plotseling super-weduwnaar af.
Hoewel ik mij ervan bewust was dat ik onvermijdelijk op een dag van het voetstuk geschopt zou worden waar men mij onterecht en ongevraagd op had geplaatst, en dat dit moment nu wel eens aangebroken zou kunnen zijn, wilde ik toch blijven bloggen zoals ik dat steeds had gedaan. Zo eerlijk mogelijk, binnen de door mij intuïtief gestelde begrenzingen.
Ik heb nooit gereageerd op de reacties onderaan mijn blog. Dat is een keuze: het zijn geen discussiestukken. Maar ik lees ze natuurlijk wel.

Ik weet niet of er ooit een geschikt moment is om aan een nieuwe liefde te beginnen. Of het voor mij en de kinderen veel zou uitmaken als ik nog een paar jaar zou wachten. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat ik naar ze blijf luisteren en eerlijk tegen ze ben. Ook in het uitspreken van mijn gevoelens voor S.
Het leven bestaat uit kansen, en die grijp je of je grijpt ze niet. De uiteindelijke consequenties van je keuzes kun je toch niet overzien.
Ik volg mijn hart; dat heb ik altijd gedaan. Het heeft me een huwelijk gebracht waarvan ik niet had durven dromen. Ik heb werkelijk niets om bitter over te zijn, en ook nog eens drie kinderen om ervan te getuigen.
Zonder hoogmoedig te willen zijn, heb ik tegelijk het gevoel dat mijn leven nog niet voltooid is, dat er nog het een en ander in het verschiet ligt. Het leven moet gevierd worden, in al zijn drama, pracht en schoonheid.
Maar er mag ook niet vergeten worden.

maandag 3 juni 2013

Oorlog


De kinderen spelen computerspelletjes en kijken naar filmpjes op YouTube. Het ontgaat mij niet dat vrijwel alle spelletjes en filmpjes zich afspelen in een wereld waar alleen nog het recht van de sterkste geldt, waar iedereen met iedereen in oorlog is. Zombies dolen door de straten op zoek naar levenden om te verorberen, klaar om zelf vernietigd te worden met futuristisch ogende wapens.
Swip vertelt enthousiast over flashbombs – ‘weet je wat dat zijn papa?’ - die hij tussen een menigte vijanden laat neerkomen zodat hij ze vervolgens vanaf het dak van het gebouw waarin hij zich heeft verschanst, kan bestoken met bommen en granaten.
Valentijn hoor ik uit zijn kamer tegen een vriendje, met wie hij via Skype in verbinding staat, schreeuwen dat hij ‘dood’ is.
Ze leven in een soort post-nucleaire wereld waar men in stamverband op zoek is naar voedsel en huisvesting.
Ik moet denken aan de Engelse prins Harry, die in een interview zijn missies als helicopterpiloot boven Afganistan enthousiast vergeleek met een computerspel. Worden mijn kinderen op speelse wijze voorbereid op de komende wereldbrand, waarvan wij nog onkundig zijn, maar die door een duistere vijfde colonne van grootindustriëlen en andere belanghebbenden allang is uitgedacht en ingeboekt als oplossing van de crisis?
Ik overdrijf waarschijnlijk, maar ben er toch niet helemaal gerust op.
Swip zegt dat enkele van zijn klasgenootjes dromen van een carrière in het leger. Ik kan me niet herinneren dat iemand uit mijn omgeving een dergelijke ambitie koesterde.
Toegegeven: ook wij bestreden elkaar, of kinderen uit een andere straat dan de onze. Wij gebruikten stokken en buizen van PVC bij wijze van geweren, en een enkel klappertjespistool. We slopen door de struiken van de tuin van het voormalige C.I.Z*). aan het Banplein, of door de tuinen van de villa’s aan de overkant van de Reijnier Vinkeleskade. ‘Jij bent dood!’, riepen we elkaar toe. Dan moest je tien tellen blijven liggen. Als we er genoeg van hadden, toonden we elkaar achter diezelfde bosjes onze geslachtsdelen.
In mijn optiek was het allemaal een stuk minder professioneel en realistisch dan de oorlogssimulaties waar mijn kinderen zich mee vermaken.
Ik overweeg wel eens om ze filmpjes te laten zien – YouTube staat er vol mee – van straatgevechten in Syrië, Libië of ander dagelijks oorlogsgeweld. Van slachtoffers van de napalmbombardementen in Vietnam, beelden van verminkte burgers en soldaten. Maar ik doe het natuurlijk niet.
Ik denk dat mijn kinderen veel te leuk en veel te slim zijn om zich later naadloos van achter hun computer console voor het echte werk te laten strikken, maar van sommige andere kinderen weet ik dat nog niet zo zeker.

*) Centraal Israëlietische Ziekenverpleging

zondag 26 mei 2013

Vader



Ik dacht aan mijn vader die al meer dan twintig jaar dood is. Hij was een stuk jonger dan ik toen hij zijn vrouw – mijn moeder – verloor. Sommige mensen vonden hem arrogant. Dat was hij niet. Hij had uitgesproken meningen en was daar soms een beetje rechtlijnig in, maar arrogant was hij zeker niet. Hij was niet bang om zich uit te spreken - wat me een goede eigenschap lijkt – maar ik herinner me ook een verlegen en onzekere man.
Hij kwam met enige regelmaat op bezoek toen ik met R. op de Admiraal de Ruyterweg woonde. Die bezoekjes waren altijd ongemakkelijk. Het boterde niet tussen mij en zijn nieuwe vrouw, en daar voelde hij zich schuldig over.
Tegelijk gaf hij mij het gevoel dat hij teleurgesteld in me was. Dat hij meer van me had verwacht.
Dat irriteerde mij. Ik had geen zin om aan zijn normen te voldoen, vond dat hij me moest accepteren zoals ik was. Ik wilde dat hij trots op me was.
Omdat hij toch ook wilde laten merken dat hij mij wel degelijk voor vol aanzag, vertelde hij me de intiemste details over zijn leven met mijn moeder en zijn nieuwe leven in Bergen. Alsof ik een zeer goede vriend van hem was. Maar dat was ik natuurlijk niet: ik was zijn zoon. En de vrouwen waarover hij praatte waren mijn moeder en mijn stiefmoeder.
Ik zou het niet in mijn hoofd hebben gehaald om hem intieme details over mijn relatie met R. te vertellen. Ik vermoed dat hij geshockeerd zou zijn geweest. Hij zou het niet hebben willen horen.
Misschien wilde hij ook wel gewoon zijn hart luchten. Maar daarmee zadelde hij mij op met informatie die ik liever niet had gehad. Ik denk dat zijn verhalen ook sterk gekleurd werden door twee tegenstrijdige emoties: schuldgevoelens over zijn nieuwe relatie, zo kort na de dood van mijn moeder, en een grote behoefte aardig, leuk en grappig gevonden te worden door mij, zijn enige kind.
Vlak voor zijn dood heb ik hem een lange brief geschreven met daarin alles wat ik hem verweet. Alles wat er misgelopen was tussen ons na de dood van mijn moeder. Toen ik klaar was realiseerde ik me dat ik hem die brief niet kon sturen.
In plaats daarvan heb ik hem een paar keer opgezocht in Bergen, en punt voor punt, alles waar ik mee zat met hem besproken. Ik verklaarde dat hij zich niet hoefde te rechtvaardigen of te verontschuldigen. Ik wilde het alleen gezegd hebben voor het niet meer kon.
Dat was op zich al ingewikkeld om uit te leggen, omdat zijn naderende dood onbespreekbaar was. Taboe.
Hij heeft me uiteindelijk toch de kans gegeven alles tegen hem te zeggen wat ik op mijn hart had. Hij heeft het allemaal aangehoord, terwijl ik in mijn aantekeningen bladerde. Na zo’n sessie zaten we samen een beetje te snotteren en verzekerden we elkaar dat we ontzettend veel van elkaar hielden.
Wat natuurlijk ook zo was.  


maandag 20 mei 2013

Slaap Lekker


Ik lig met Lulu in bed. Ik probeer er wat meer tijd voor te nemen omdat ze klaagt dat ik altijd zo snel ‘welterusten’ zeg.
Ik moest na het eten met Valentijn naar een huiswerklerares voor een kennismakingsgesprek. Het leek me dat ik Swip en Lulu wel een uurtje alleen kon laten. Toen ik thuiskwam lag Lulu keurig in bed, pyama aan, tandjes gepoetst. Swip lag met een koptelefoon op naar muziek op zijn iPhone te luisteren en moest alles nog doen. Maar goed, daar ben je puber voor.
Lulu heeft een drukke week achter de rug op de filmset in Castricum. Ze is moe, maar ze vond het toch ook erg leuk om in een film te spelen.
Vandaag was ze vrij, en zijn we samen naar cafe de Pels gegaan voor koffie en warme chocolademelk. Ze zegt dat ze later in de Pels wil werken net als Fleur, Lulu’s favoriete barmeisje.
Ik wilde kaartjes kopen voor een concert van Meschiya Lake in Paradiso. Lulu werd boos toen bleek dat ik daar met S. naar toe zou gaan. Later zei ze dat ze toch niet boos was, maar gewoon moe. Ik heb haar beloofd dat ik haar, als ze iets groter is, ook een keer mee zal nemen naar Paradiso.
In bed vraag ik haar of ze wel eens droomt.
Ja, dat doet ze.
‘En herinner je je die droom dan?’
‘Soms.’
‘Wat droom je dan?’
‘Weet ik niet meer. Droom jij wel eens van mama?’
‘Nee, nog altijd niet. Jij?’
‘Ja, één keer.’
Ze laat me een tijdje wachten. Dekt eerst konijn toe.
‘Ik was de deur uitgelopen.’
‘Hier thuis?’
‘Ja. En toen was ik alsmaar rechtdoor gelopen.’
‘En waar was ik?’
‘Jij was gewoon thuis papa.’
Ze kijkt me ernstig aan.
‘En toen kwam ik bij een heuvel en daarop was een kasteel. Bij de poort stonden een haas en een schildpad, maar die lieten me door.’
En was mama daar.’
‘Ja. En ik mocht blijven logeren.’
‘Woonde ze in het kasteel.’
‘Ja. Maar ze was dood. Er woonden allemaal dooie mensen, maar die kende ik niet. Ze zaten aan tafels. Het waren allemaal meisjes, net als mama.’
Ondertussen wurmt ze een elastiekje uit haar haar.
‘Mama zat te praten en grapjes te maken met een van die meisjes, en toen zei ze dat ik mocht blijven logeren.’
‘En heb je dat ook gedaan?’
‘Dat weet ik niet papa, want ik werd wakker.’
Ze vertelt ook nog dat ze Bibian een keer heeft gezien in een huis aan de overkant, liggend in een ziekenhuisbed, toen ik aan het koken was.
‘Maar dat heb je me helemaal niet verteld.’
‘Nee papa.’
‘Durfde je dat niet?’
‘Nee.’
‘Waarom dan niet?’
‘Dat weet ik niet. Heb jij mama nog wel eens gezien.’
‘Eén keer, in een raam bij de geitenboerderij in het Amsterdamse bos, toen ik stuiterde van de koorts, weet je nog wel?’
‘O ja.’ Ze weet het nog.
‘Doei!’ zegt ze plotseling. Zo maakt ze ook altijd een einde aan onze telefoongesprekken.
‘Moet ik weg?’
‘Ja. Ik ga slapen.’
‘Ben je moe?’
‘Ga nou maar, papa.’
‘Slaap lekker.’


donderdag 16 mei 2013

Energie


Ik kan mijn energie niet kwijt. Er gebeurt zoveel. Lulu speelt in een film, er wordt een documentaire over haar gemaakt, ik ben uitgenodigd iets te komen vertellen over Bibian en mijzelf in het televisieprogramma Recht uit het Hart, Valentijn gaat net wel, of net niet over dit jaar; hij doet vreselijk zijn best, maar ik moet er bovenop zitten, ik krijg hem ’s morgens zijn bed niet uit en ’s avonds zijn bed niet in, hij wil niet meer altijd doen wat ik zeg, hij vecht mijn gezag aan maar durft nog niet goed, ik gun het hem van harte maar ik wil ook dat hij doet wat ik zeg, hij was woedend dat hij geen schone broek had om aan te trekken, dat ik de was niet had gedaan, dat al zijn broeken in de was zaten, maar dat bleek helemaal niet zo te zijn, ze lagen gewoon door zijn kamer verspreid, op, achter en onder zijn bed, stomme puber, lieve Valentijn, ik heb mijn contract getekend met mijn uitgever, het is nu officieel, we hebben taartjes gegeten om het te vieren, Swip heeft één dag meegelopen met de avondvierdaagse, toen had hij het wel gezien, hij is twaalf geworden, zit in die rare fase na de cito-toets, heeft een andere tijdsbeleving, is afscheid aan het nemen en aan het anticiperen tegelijk, doet ineens gel in zijn haar en gebruikt nieuwe woorden, ik vind dat het goed met hem gaat, hij heeft al maanden geen woedeuitbarstingen meer, als hij boos is trekt hij zich terug op zijn kamer, hij is veel redelijker en benaderbaarder geworden; het is ook niet niks allemaal, Lulu wil op voetballen, paardrijden doet ze niet meer, ze wilde actrice worden, maar na een paar dagen filmen wist ze het niet meer zo zeker, twee films tegelijk is ook wel een beetje veel, maar het kwam nou eenmaal zo uit, alles gebeurt altijd tegelijk, ik heb eindelijk de afdruk die ik heb laten maken van die prachtige foto die Joost van je heeft gemaakt voor het omslag van je boek laten inlijsten, maar ik mag hem van Lulu niet ophangen omdat ze er zo verdrietig van wordt, ik ook, maar ik wil het toch, ik wil verdrietig zijn, je missen, de pijn voelen, en ik wil het je allemaal zo graag vertellen, dit en nog veel meer, het stormt in mijn hoofd, ik reed naar huis vanuit Groningen, het regende, ik draaide Queens of the Stone Age en reed heel hard, wilde zo graag bij je zijn, thuis komen en je alles vertellen, er gebeurt zoveel, maar je bent er niet, O lieveling waar ben je toch, hoe moet dat nou, Bibian, ik kan mijn energie niet kwijt.