donderdag 19 juli 2012

Afscheid

Ik ben afscheid van je aan het
nemen nu je stilletjes
verdwijnt;
steeds kleiner wordt.
Kom je bij me? vraag je. Ja.
Dan lig ik even met je,
maar daar is plotseling de zon
meedogenloos
zijn stralen.
Ik draai me naar het raam,
nee, want ik lag met jou.
De klok slaat drie:
naar school! de kinderen!
Moet je al weg?
Ik zeg nog niet,
even nog,
straks moet ik verder.

woensdag 18 juli 2012

Ik zat naast je

Ik zat naast je,
boven het geluid van de
dieselmotor,
de wind in de open ramen
en de cd speler
te schreeuwen
tegen de kinderen
dat ze stil moesten zijn
omdat het in Extremadura zo mooi is,
maar eigenlijk
natuurlijk
omdat jij
met één hand aan het stuur
van ons witte Mercedes busje
en één in je schoot
steeds weer
No one knows
meezong
en alle woorden uitsprak
of je ze net verzonnen had.

zaterdag 14 juli 2012

Gebed

Nu ik je eindelijk nodig heb, ben je
er niet - ik mag wel tutoyeren?
Of ben ik ongeduldig.
Het is niet voor mezelf dat ik het
vraag - ik red me meestal wel -
maar voor mijn lief die nog wat
af moet maken - zij had een valse
start - en nu in tijdnood komt.
Wat kleine dromen, om precies te zijn;
'k zou zeggen: wisselgeld.

Vertel 't niet verder, maar die
doktoren klooien maar wat aan,
ze sturen mij naar hun apotheken,
je kent dat wel, 't zijn leken,
't zou fijn zijn als je even meekeek
en wat richting gaf.

Mijn ziel van varkensleer - niet
waterdicht - wil ik je graag
belenen; ik word wel technocraat,
dat is nu mode.
Kom, vertel eens vlug:
wat schort er aan haar code?

Ik ben geen Leverkühn, ik hoef er
niets voor terug, niet voor mezelf
althans, ik zei het al:
ik red me wel.

Welnu, spelen wij handjeklap?

woensdag 11 juli 2012

Brief

Dan maar een brief:
Hoe maak je het?
Wij redden ons wel (niet echt
natuurlijk).
Ik hoor dat je niet meer wil,
- dat zeg je steeds: ik wil niet meer.
Het blijft maar regenen, dus doe ik
wat papierwerk.
Vandaag heb ik heel veel bij je
gezeten, om te kijken of je nog
ademde; je maakt gekke
sabbelgeluidjes in je slaap,
wist je dat?
- Maar goed: je wilt dus niet meer.
Ik rij steeds op jouw fiets,
dat kan nu wel.
Voor de boodschappen en zo.
Op school vinden ze dat ik ben afgevallen.
Ik praat zo veel de laatste tijd;
eigenlijk steeds hetzelfde gesprek.
Wat ik nog vragen wilde: denk je,
dat je nog lang niet meer wilt?

zaterdag 7 juli 2012

Het komt zo slecht uit

Het komt zo slecht uit dat je
dood gaat;
schrijf je alles voor me op?,
want alles moet hetzelfde
blijven.
Ik vind wel iemand, net als jij,
die af en toe kan
komen.
Voor als we serranitos eten,
of nieuw briefpapier nodig hebben;
om nieuwe snaren op je bas
te draaien,
- twee keer per jaar? misschien
wat minder als er toch niemand op
speelt - en als we willen zingen.
En 's nachts kijk ik gewoon omhoog
naar het nieuwe blauwe
vogeltjesbehang dat je op het internet
vond;
en dan zeg ik
- kootje voor kootje - heel langzaam:
om manipadmé hum,
al weet ik niet wat het
betekent.

vrijdag 6 juli 2012

Wat ik mis

Je handen en je mond,
je machtige en intimiderende haar
dat ik eerst gek vond ruiken,
maar waar ik nu van wakker lig:
zal ik het straks nog weten?
Je ogen die mij aankijken,
dan wegkijken, dan weer kijken.
Hoe je een beetje spottend op me
wacht,
je mond, je tong,
eerst je mond en dan plotseling je
tong,
het puntje van je tong.

De taal, de woorden,
de klinkers en de medeklinkers,
de stemhebbende en de stemloze,
de syntaxis en de morfologie,
de grammatica,
de gebiedende wijs,
de smekende wijs,
niet daar, wel daar,
net was het anders;
exacte wetenschap.

Het kijken maar niet aanraken,
- zal ik je helpen? nee laat me nou,
de kleine druppeltjes op je rug
en hoe ze proeven,
hoe uitbundig je kon plassen en
jezelf ontlastte langs de kant
- komt er niemand aan? nee niemand,
wanneer ik je mocht wassen,
de goede en de slechte keren,
de mislukte en de onderbroken,
die paar keer die we nooit
vergaten.

Het pijnlijk ongemak wanneer het
alles overheerste:
de klamme hitte van een overvolle
nachtbus in Shaanxi,
een apocalyptisch noodweer op
een bergtop in Catalonië,
achter een fietsenstalling in
Slotervaart op iemands 50ste
verjaardag, de midlife al op zijn
gezicht.

De pillenstrips verkeerd gelezen;
heb ik hem nou geslikt of niet?
bezoek aan het Aletta Jacobshuis
- daar zijn we weer,
de blauwe streepjes van de
doktersassistente
- waarom huilt u nou mevrouw?

Hoe er de klad in kwam en we het
steeds weer oppakten.

Je lichaam onomkeerbaar moe,
je gele huid met vreemde zwarte
strepen van de radioloog, je lieve
slangetje en je lieve zakje,
hoe je alles uitkotst en me angstig
vraagt of ik nog van je hou.

De pijn die niet meer weggaat.
Je ruikt nu anders
maar je smaakt hetzelfde.
Ik streel je voorzichtig en jij mij,
we praten dan maar over hoe het
was,
ik praat, jij luistert,
misschien zegt het je niet zo veel,
niet overschat, niet onderschat,
gewoon hoe het was,
ik mis het nu al zo.

dinsdag 3 juli 2012

Licht

Zij ligt, haar arm onder haar wang gevouwen;
hij zit, en doet iets met zijn telefoon.
De kinderen zijn al naar school:
het huis is leeg.

Waar denkt ze aan,
verlangt ze iets van hem?
Hij weet het niet; dorst het haar niet te vragen.
Hij doet gewoon de dingen van de dag.
Soms valt zijn blik op haar
en prevelt hij iets onbeduidends.

Ooit - niet lang nog - had hij haar veel te bieden,
nu rest alleen zijn zwijgen,
haar zwijgen, zijn schaamte.

Waar kijkt hij naar,
wat gaat er in hem om?
Ze weet het wel: ik moet hem laten.
Ze durft hem nauwelijks te vragen,
haar lichaam nu haast zonder gewicht,
haar stem haast even licht: wat water.

Wat heeft zij hem nu nog te bieden?
Haar zwijgen, haar schaamte.
Zijn schaamte.