zondag 28 oktober 2012

Doos


We zijn weer terug in Amsterdam na een week in het huis van vrienden in de Belgische Ardennen. Er stond een enorme doos op tafel die met de post was gekomen. Ik keek er even naar, maar maakte hem niet open. Valentijn en Swip zijn samen falafel gaan halen - ik vond het te laat om nog te gaan koken – terwijl Lulu en ik de tafel dekten.
Iedereen is blij weer thuis te zijn. Dat is bij mij wel eens anders geweest. Ik heb me nooit echt gelukkig gevoeld in dit huis. Het is mooi, groot, hoog en licht, en het ligt ideaal, aan de rand van het centrum, vlakbij de Albert Cuypmarkt, maar er valt ook wel wat op af te dingen. Er is geen buiten, geen tuin, balkon of dakterras, en het is erg gehorig.
Overdag is het gelukkig meestal stil in huis, maar ‘s avonds, als de diverse bewoners terugkeren van hun werkzaamheden voel ik de druk van te veel mensen te dicht op elkaar. Het is niet eens dat er lawaai is, dat valt eigenlijk heel erg mee, maar ik registreer de aanwezigheid van anderen overal in het pand. Bibian was daar veel minder gevoelig voor. Zij voelde zich gelukkig in ons huis. Ik gedij beter met minder mensen om me heen. Stilte. Geen druk op mijn oren.
Maar nu ben ik ook blij om weer thuis te zijn. Mijn nieuwe leven te leven, waarvan ik nog nauwelijks weet welke kant het op gaat. Ik moet die doos openmaken; daar zit een gedeelte van mijn oude leven in, maar ik kan me er nog niet toe zetten.
Falafel is lekker en vies. Ik weet nu al dat ik die smaak de rest van de avond niet kwijt zal raken.
Na het eten maak ik de post open. Het wordt steeds duidelijker wat mijn basisinkomsten zullen zijn de komende tijd. Geen vetpot, maar ik ga het wel redden. Zeker als ik af en toe een klusje binnen weet te halen. Tot nu toe lukt dat aardig.
Ik leg de kinderen in bed, maak een kop thee voor mezelf en staar naar die grote doos op tafel. Vooruit dan maar. Ik weet precies wat er inzit, maar toch is het spannend: vier prints van mijn opera Tamerlan, waar ik de afgelopen twintig jaar aan gewerkt heb. Niet elke dag, maar toch wel met grote regelmaat. De eerste versie was nog op papier, de volgende twee, drie digitaal. Het Nederlandstalige libretto is van Carel Alphenaar. Ik vind het na twintig jaar nog net zo goed als toen ik het van hem kreeg. Spannend, grappig, dramatisch en zeer ‘talig’. Carel schakelt virtuoos tussen verschillende soorten taal; speelt daar mee.
Maar nu is de opera dus af. Een familieopera, opgedragen aan Bibian die ik er eindeloos mee heb lastiggevallen, maar die hem nooit zal horen.
Misschien het beste dat ik gemaakt heb, dat zal moeten blijken. Twee uur muziek voor groot orkest, twaalf solisten en gemengd koor. Ik zal er iets mee moeten gaan doen. Een opera in een doos is geen opera.

1 opmerking:

  1. De gasfitter is nog steeds een stuk dat wordt uitgevoerd, dus ik geef dit ook alle kans. Gefeliciteerd met deze geboorte.

    BeantwoordenVerwijderen