woensdag 17 juli 2019

DEUS van Cornelis de Bondt

Ik luister naar DEUS van de sympathieke hystericus Cornelis de Bondt, een stuk voor vier grote orgels, twee vleugels en vijf wat kleinere toetsinstrumenten, en probeer mijn gedachten te ordenen. Wat vind ik hiervan? is de vraag die ik mij stel.
    Ik denk zo op het eerste gehoor dat er in de complete muziekgeschiedenis niet veel dramatischer muziek is gecomponeerd dan dit stuk, al heb ik natuurlijk niet alles gehoord. De orgels spelen een steeds herhaald ta ta taaa in een ‘alle registers uit’ registratie, een soort Beethoven’s vijfde tot in het absurde uitvergroot, met daar overheen een passacaglia van de piano’s in een laag register als mokerslagen. Naar het einde toe lijkt er hier en daar iets meer ruimte voor het orgel te komen tussen de mokerslagen door, maar van een echte ontwikkeling of een climax is geen sprake. Het is muziek die buiten de tijd lijkt te staan, zoals muziek van Messiaen dat ook kan doen; muziek die 'is' in plaats van muziek die 'wordt'. Het is alsof we even door een open raam mogen meeluisteren naar een eeuwig doorgaand concert. Zoals in het beroemde citaat van Bede ‘Like the swift flight of a sparrow through the mead-hall where you sit at supper in winter. The sparrow, flying in at one door and immediately out at another, whilst he is within, is safe from the wintry tempest, but after a short space of fair weather, he immediately vanishes out of your sight, passing from winter to winter again. So this life of man appears for a little while, but of what is to follow or what went before we know nothing at all.’
    Het is muziek die in zijn overweldigende kracht tegelijk wel degelijk balanceert op de rand van de kitsch. Wordt er hier nog wel iets aan de fantasie van de luisteraar overgelaten? Hier spreekt een schoolmeester, een dominee, dit is Kuifje en de geheimzinnige ster.
    Dit is muziek voor de jongste dag, hier wordt groot alarm geslagen; muziek die, als ze werkelijk een ondermijnende kracht zou bezitten zoals Plato dacht, en de massa’s zou kunnen mobiliseren, onmiddellijk verboden zou moeten worden. Dit gaat wat mij betreft veel verder dan De Staat van Louis Andriessen, dat deze ondermijnende kracht van muziek als onderwerp heeft.
DEUS is op een bepaalde manier ook wel een soort antimuziek: drammerig, vrijwel louter fortissimo, horkerig, lelijk, repetitief. Het is een woedend stuk, de verklanking van een woede.
Maar daarin is het zo ongelofelijk goed geslaagd, dat de tranen me er letterlijk van in de ogen springen. Ik krijg er kippenvel van, en niet ‘bij wijze van spreken’.
    Ik geloof niet dat ik een ander muzikaal voorbeeld ken van een componist die er zo waanzinnig goed in is geslaagd zijn woede tot uitdrukking te brengen. Dit gaat over alles wat er mis is met de muziek, de kunst, het door marktdenken en ondernemerschap kapotgemaakte bloeiende Nederlandse culturele klimaat, waar nu zelfs op de conservatoria - waar De Bondt na een lange staat van dienst als docent nu afscheid van gaat nemen - de studenten in worden geschoold: gij zult ondernemen, het gaat niet om de kwaliteit maar om de marktwaarde, gij zult uzelf ‘branden’, vermarkten. Muziek voor bij de vernietigende paringsdans van Rick van der Ploeg en Halbe Zijlstra. Dit is muziek zoals die - vermoed ik - zal klinken in de wereld van de
Demogorgons uit Stranger Things. Muziek uit de hel van Dante.
    Ik vind het werkelijk godallejezus mooi, Cornelis, louterende muziek. Je zou er eigenlijk voor onthoofd moeten worden, of anders met een standbeeld vereerd. Ik ga voor het laatste.
  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten