zaterdag 6 september 2025

 



Struikrover

‘Van mijn familie van vaderskant weet ik redelijk veel, zijn er verhalen, foto’s, brieven, dagboeken, documenten, maar van die van moederskant weet ik haast niets. Van jouw familie weet ik ook bijna niets, behalve dan het een en ander van je ouders, maar ik zou het toch wel fijn vinden om onze kinderen iets mee te geven, al hebben ze nog lang niet de leeftijd om daar belangstelling voor te hebben.’
    Met mijn telefoon maak ik een foto van het graf, zoals ik meestal doe als ik bij Bibian op bezoek ga. Het is lekker weer, en terwijl ik haar bijpraat, trek ik meteen wat onkruid tussen de stenen vandaan.
    ‘Ik weet dat Nicholas Roth, mijn opa, met zijn broer George en hun vader aan het begin van de vorige eeuw vanuit Budapest - toen nog twee steden, het rijkere en hoger gelegen Buda en het armere Pest waar zíj woonden en dat uitkeek op de 
puszta - naar Londen verhuisden. Waarom alleen met hun vader? Leefde hun moeder niet meer? Bleef zij achter? En waarom kon of wilde die dan niet mee? Wat het beroep van hun vader was (laat staan van hun moeder): geen idee. Mijn opa speelde viool en zijn broer cello. Toen zij oud genoeg waren om naar het conservatorium te gaan, bleek dat in Engeland te duur en keerden zij terug naar Budapest waar zij bij de beroemde pedagoog Jenő Hubay studeerden, Bartok leerde kennen en samen en apart in strijkkwartetten en pianotrio’s speelden. Deze informatie is bij stukjes en beetjes via mijn moeders zusters en wat ik zoal op het internet heb kunnen vinden tot mij gekomen; mijn moeder praatte nooit over haar vader. Ze haatte hem, verfoeide hem, maar noemde desondanks haar enige zoon Nikolaas. Niet naar hém, verzekerde ze, maar naar Nicholas Nickleby, hoofdpersoon uit de gelijknamige roman van Dickens die ze tijdens haar zwangerschap zou hebben gelezen. 
    Ik heb mijn opa twee keer ontmoet, beide keren in het huis van mijn tante May, oudere zuster van mijn moeder, maar verzuimd hem toen de vragen te stellen die ik nu zo graag beantwoord zou zien. Hij was charmant, veinsde belangstelling tot we aan tafel gingen, vertelde wat grappige anekdoten over zijn vioolstudenten aan het Trinity college waar hij lesgaf en speelde met verve de rol van opa. ‘Ursie was allways my favorite,’ zei hij meteen nadat ik aan hem was voorgesteld. Ursie was Ursula, mijn moeder, die hij niet kwam opzoeken toen ik was geboren, niet toen haar borst was afgezet in Het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, en niet toen ze op haar zesenveertigste werd begraven op het Gan Hashalom, de liberaal joodse begraafplaats. Ik herinner me tussen alle grotere en kleinere bossen bloemen op haar kist één enorme grafkrans met een lint dat tot mijn vaders en mijn verbijstering zijn naam bleek te dragen.
    Mijn moeder is al jaren dood en ook haar zusters leven niet meer. Er zijn wel neefjes, maar die hebben helaas ook niet veel toe te voegen. Dan is er nog mijn half-tante Rucky, een dochter uit zijn tweede huwelijk die tegenwoordig in Australië woont en die ik meer dan veertig jaar geleden een keer in Amsterdam heb ontmoet. Met enige moeite wist ik haar gegevens te achterhalen, waarna we wat heen en weer appten. Zij meende te weten dat mijn opa alleen een joodse moeder had, dat hij inderdaad goed bevriend was geweest met Bartok, maar veel meer wist ze ook niet te vertellen. Wel stuurde ze me twee vergeelde foto’s van portretten van zijn ouders. Ik heb ooit begrepen dat mijn overgrootvader schoenlapper was, dat nog een generatie eerder iemand is opgehangen wegens struikroverij en dat we in de verte familie zijn van de schrijver Joseph Roth.
    Dat mijn moeder het thuis niet leuk had, is me wel duidelijk geworden. Alles draaide om de carrière van mijn opa, en toen hem dat beter uitkwam liet hij het gezin in de steek en vertrok met zijn nieuwe, jonge vrouw, de pianiste van zijn pianotrio naar Londen om nooit meer terug te keren. Maar toch is het familie en moet ik me op de een of andere manier tot hem verhouden, al was het maar omdat ik niet alleen zijn naam draag, maar nu ik ouder word uiterlijk ook steeds meer op hem ga lijken, en dan zou iets meer informatie wel helpen, vind je ook niet, lieveling?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten