zaterdag 20 september 2025

 


Avant Garde

Wat is er in componistenland toch gebeurd met de avant garde? Waarom hebben we in ons land tegenwoordig zo’n middelmatige voorhoede? De nieuwe grote namen - zo worden ze ons in elk geval verkocht - lijken wel elk experiment te schuwen, vorm is voor hen een gegeven, iets dat beschikbaar is om te lenen, te klonen, te hergebruiken. Opdrachtgevers verwachten niet anders, nieuwe muziek zien zij als een noodzakelijk kwaad dat zich het best laat bedwingen door het in te klemmen tussen de avant garde van honderd jaar geleden (nog altijd verkocht als nieuwe muziek) met als instructie voor de opdrachtcomponist zich daar zoveel mogelijk toe te verhouden en zo min mogelijk van te onderscheiden; het nietsvermoedend concertpubliek zou eens wakker schrikken.
    En de moderne componist schikt graag in, heeft op school geleerd marktconform te denken, laat zich opzichtig inspireren door de welluidendste onder de modernisten en heeft daar succes mee. Ook de orkesten beginnen ineens weer een beetje vertrouwen te krijgen in de nieuwe aanwas: herkenbare vormen en muzikale gebaren, goed geïnstrumenteerd, prettig in het gehoor liggend, refererend aan hun eigen helden en dan blijken het ook vaak nog aardige mensen, niet te veeleisend of polemisch van aard, dankbaar en genereus. Dat het geen blijvertjes zijn weet iedereen natuurlijk ook wel, maar wat is in onze steeds sneller om haar as draaiende wereld nog wél voor de eeuwigheid?
    Er is natuurlijk nog wel een avant garde - zelfbenoemd, dat dan weer wel - die minder zichtbaar opereert in speciaal daarop ingestelde zaaltjes met series en ad hoc concerten, waar toegewijde en in eigentijdse speeltechnieken gespecialiseerde solisten en ensembles en de daarop toegespitste componisten haast religieus - maar even retro - het oude modernisme opwarmen en cultiveren.
    Beide scholen verdragen elkaar niet goed, hoewel de spelers uit de tweede school vaak voor de broodwinning gedwongen zijn zich te conformeren aan de producten van de eerste.
    Wat is hiervan de oorzaak? Wie het weet mag het zeggen. Vaak wordt er op de bezuinigingen van overheidswege gewezen die een heleboel orkesten en ensembles de nek hebben omgedraaid, maar dat lijkt me te gemakkelijk. Orkesten en ensembles zijn slechts uitvoerende apparaten, en de werkelijk gepassioneerde componist zou zich toch nooit door zoiets triviaals als uitvoeringsmogelijkheden (of beurzen en stipendia) tegen laten houden? Of onderschat ik nu de Nederlandse handelsgeest?
    Het neo-liberalisme? Ja, ik denk dat haar funeste invloed zich tot in het hart van het kunstonderwijs heeft gevreten. Aan de andere kant: een kunstenaar ben je, het is geen beroep of iets waar je les in kunt krijgen. Misschien wel een beetje in de ambachtelijke kant, maar zeker niet in het kunstenaarschap. Om goeie noten te schrijven (zoals Louis Andriessen vaak zei) heb je geen conservatorium nodig. Waarom worden die dan nog zo weinig geschreven?
    Eigenlijk denk ik dat het komt omdat er geen grote, levende, eigentijdse voorbeelden meer zijn op wie we ons kunnen richten. En dan heb ik het niet over succes - de nieuwe neo liberale maatstaaf voor kwaliteit - maar over visie, richting, ideeën en vooral: persoonlijkheid. Geen geleende of aangemeten persoonlijkheid, daar hebben we meer dan genoeg van, maar compromisloze, schijnbaar moeiteloze, vanzelfsprekende oorspronkelijkheid en het charisma om die voor het voetlicht te brengen.     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten