Retro
Alles is tegenwoordig retro. Uitzondering is misschien de wetenschap, maar daar is niet iedereen blij mee. Universiteiten liggen onder vuur, wetenschappers worden verdacht gemaakt, zeker als ze impopulaire zaken verkondigen. ‘Dat is úw mening,’ zeggen we dan.
De aarde wordt weer plat, god blijkt toch niet dood, de menselijke soort bestaat uit mannen en vrouwen met ieder een duidelijk afgebakende rol en functie, een kleine groep heeft alles en de rest een heel klein beetje en onze leiders zijn weer daadkrachtig en autoritair. Er is behoefte aan duidelijkheid, en omdat de toekomst altijd ongewis is, is er dus geen behoefte aan toekomst. We houden vast aan wat we kennen, aan wat ooit werkte, in de hoop dat het ook nu nog zal werken of het in elk geval nog even volhoudt.
De droom was dat machines en later de computer ons leven zouden vergemakkelijken, ons welvaart en vrije tijd zouden schenken, maar in plaats daarvan werkt iedereen juist harder en langer dan ooit, is de mens een functie van de economie geworden waar de economie eigenlijk het huishoudboekje van de mens zou moeten zijn.
Het systeem is zo dwingend en grotesk geworden, zo onbegrijpelijk ook, zelfs voor de knapsten onder ons, dat een uitweg niet meer voorstelbaar is, behalve dan een radicale uitweg, een totale, alles op losse schroeven zettende herschikking van hoe wij de wereld langzaam maar zeker zijn gaan indelen. Een omwenteling die moeilijk goedschiks is voor te stellen, en waar we dus maar liever niet op anticiperen.
En zo dendert de trein maar voort naar het einde van spoorrails die we met man en macht net zo lang proberen te verlengen tot het ijzer op is en er geen hout meer is voor nieuwe bielzen.
Onze kunstenaars, schrijvers en denkers zijn voor de ene helft verworden tot zelfbenoemde dominees die ons met zelfgenoegzaam engagement voorspiegelen wat we allemaal allang weten, wat we allemaal allang vinden of denken dat we moeten vinden in eensgezinde, gestroomlijnde verontwaardiging, een pakket aan meningen, op maat geleverd en met pakkende titels als links of rechts die allang niets anders meer betekenen dan naamgever te zijn van het pakket, en de andere helft sust ons in slaap met pasteltinten, conflictloze, opgewarmde versies van hits uit het verleden, liefst direct inspelend op het sentiment, die uitgeklede, van elke ratio ontdane versie van wat ons dieper en complexer emoveert, mothers little helper, onderhoudend en verstrooiend. Want we hebben het al zo druk. Dat het slecht gaat met de wereld weten we zó ook wel, daar hoeven we in onze vrije tijd niet aan herinnerd te worden, en zeker niet bij een concert waarvan de kaartjes toch al zo duur zijn of in een boek van vele pagina’s lang.
Het is best snel gegaan, vind ik. Uit mijn eigen jeugd herinner ik me een ander levensgevoel, een ander soort vitaliteit, begeestering, nieuwgierigheid. Dat gevoel en die levenshouding heb ik volgens mij nog steeds. Dat hoop ik althans. Ik droom nog altijd tegen beter weten in, vind het leuk steeds weer iets nieuws uit te proberen, wil niets missen.
Ik schrik er wel eens van hoe oud iedereen lijkt te zijn geworden, en precies op de manier waarvan ik mezelf altijd had voorgehouden in elk geval niet zo te zullen worden. Niet alleen mijn eigen generatie, maar ook die paar die na mij zijn gekomen. Blijmoedig berustend in de deprimerende status quo, maar dan met een aangeleerde verontwaardiging en precies de juiste dosis engagement voor een koophuis om de toekomst van je kinderen nog snel even veilig te stellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten