Cassette
Mijn carrière als reclamecomponist was weinig succesvol. Begin jaren tachtig werkte ik als huisschilder in het huis van een regisseur van bedrijfsvideo’s. We konden goed met elkaar overweg, hij vond het bandje waarin ik gitaar speelde leuk, en het leek hem een goed idee wanneer ik muziek voor zijn films zou gaan maken. Ik kreeg dan bijvoorbeeld de opdracht om zo min mogelijk opvallende muziek van ongeveer zeven minuten te maken voor een film over Canon lenzen. De film zelf kreeg ik nooit te zien, dat hoefde ook niet en volgens hem zou ik er toch niets aan vinden. Hij vroeg wat ik ervoor wilde hebben. Ik had natuurlijk geen idee maar het leek me belangrijk niet te weinig te vragen, dus zei ik, nadat ik net deed of ik een berekening had gemaakt, dat ik daar zesduizend gulden voor wilde hebben. Exclusief de studiokosten, voegde ik er ik er professioneel aan toe.
Onmogelijk, zei de regisseur. Het was duidelijk dat dit het verkeerde bedrag was.
Het kan ook wel voor vier, zei ik dus. Ik had nog nooit ergens zoveel geld mee verdiend en leefde op dat moment van een uitkering, net zoals iedereen die begin jaren tachtig in een bandje speelde.
Vier? zei de regisseur. Ben je helemaal gek geworden! Je krijgt tienduizend gulden en ik betaal de studio. Met zo’n laag bedrag geloven mijn opdrachtgevers nooit dat jij een professionele componist bent.
Nee, zei ik.
Hij keek naar mijn schoenen en trok een briefje van duizend uit zijn portemonnee. Ga eerst maar eens nieuwe schoenen kopen. Hoeveel tijd denk je nodig te hebben?
Voortaan belde hij me om de paar maanden met een nieuwe klus, steeds voor Canon. De films kreeg ik nooit te zien. Het bedrag werd verhoogd naar twaalf, daarna naar vijftien. Hij betaalde contant, wat mij in die tijd goed uitkwam.
In welke studio neem jij eigenlijk je muziek op? vroeg hij op een dag. Op de Bloemgracht, zei ik. Daar werk ik altijd prettig.
Niet goed genoeg, zei de regisseur. Mijn opdrachtgevers van Canon willen de studio zien, ik regel zelf wel wat. Hij boekte ergens in Het Gooi een studio die er uitzag als een bordeel, met gecapitonneerde muren en gedempt licht. We zorgden dat we er iets eerder waren en deden het cassettebandje met mijn muziek in de recorder. Twee vlotte types met het haar in een staartje en iets te strakke kleding ontspanden zich op de bank achter de mengtafel. Laat maar eens horen, zeiden ze.
Wij speelden het cassettebandje af terwijl we net deden of de muziek uit de mengtafel kwam. De regisseur draaide wat aan een knopje of verschoof een van de volumeschuiven. De reclamejongens keken elkaar aan. Niet slecht, zei de ene. Vind ik ook, zei de regisseur.
Ik weet het niet, zei de andere. Misschien is het slagwerk iets te hard?
Misschien, zei de andere.
Jullie moeten nu allebei dood, dacht ik, terwijl ik de andere kant op keek.
Grappig dat je dat zegt, zei de regisseur, dat is precies waar wij het eerder ook al over hadden. Is het slagwerk iets te hard, of is dat juist goed? Maar nu jullie er ook over beginnen…
Iets te hard, zei de ene weer.
Weet je wat? zei de regisseur. Ik zet de volumeschuif van het slagwerk op nul, en dan schuif ik hem langzaam omhoog. Dan moeten jullie maar zeggen wanneer het goed is. Hij zette de cassette opnieuw op, keek veelbetekenend naar de twee op de bank en begon langzaam de schuif omhoog te halen. Omdat de mengtafel niet op het cassettedek was aangesloten veranderde er niets.
Stop! zei een van de twee na een paar seconden.
Wat denk jij? vroeg de regisseur aan mij.
Beter, bevestigde ik.
Dat denk ik ook, beaamde de regisseur. Toch goed dat jullie zijn langsgekomen, mannen.
Mooie studio, zeiden de opdrachtgevers.
De beste, zei de regisseur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten