Checklist
Gisteren kwam een oud student eten. Hij schepte drie keer opnieuw op, dus óf hij vond het heel erg lekker, óf hij had heel erge honger. Hij is denk ik de enige student die ik tot twee keer toe een tien heb gegeven voor een compositie. De eerste keer legde ik hem een fictieve checklist voor en liet ik hem zelf de conclusie trekken:
Is het werk gelaagd? Beweegt het zich op meerdere niveaus?
Is het ambachtelijk, idiomatisch? Spreekt er kennis van het gebruikte materiaal uit?
Is de lengte in overeenstemming met de vorm en/of de inhoud?
Is het eigen? Persoonlijk? Spreekt er een opvatting of poëtica uit?
Wordt er gewerkt met contrasten, scherp of geleidelijk?
Is het consistent of zijn er stijlbreuken?
Wordt het materiaal goed uitgewerkt en de potentie van het materiaal ten volle benut?
Plaatst het werk zich in een traditie of zet het zich er juist tegen af?
Ziet de partituur er professioneel uit? Is het ook zonder aanwijzingen van de componist goed uitvoerbaar?
Is het tot in de details uitgewerkt?
Spreekt er gevoel voor pitch, ritme en melodie/harmonie uit?
Is het fantasierijk? Spreekt er verbeeldingskracht uit? Is er sprake van een eigen consistente klankwereld?
Is er een goede spanningsopbouw, gevoel voor een spanningsboog?
Wordt er uit meerdere registers geput, of is het veel van hetzelfde?
Is er ritmische variatie?
In werkelijkheid spelen bij de beoordeling van studenten natuurlijk alleen subjectieve overwegingen een rol, nog afgezien van het feit dat zo’n zelfverzonnen checklist in zichzelf al verre van objectief is. Er gaat een verhaal over Beethoven waarin de partituur van een nieuw orkestwerk van hem was kwijtgeraakt. Uit de partijen, die er gelukkig nog wél waren kon een nieuwe partituur worden samengesteld, alleen stonden daar geen dynamische aanwijzingen in. Geen probleem, zei de componist, die schrijf ik er zo weer in, die zijn niet willekeurig, ik weet ze allemaal nog precies. Later werd de originele partituur teruggevonden en bleken er enorme verschillen. Zo is het ook met beoordelingen; die zijn altijd een momentopname, stemmingsgevoelig, weer- en temperatuurgevoelig. Een ieder die dat ontkent, die liegt. En zolang je je dat maar realiseert, is er misschien ook niet zo veel aan de hand. Tegenwoordig mogen we trouwens geen cijfers meer geven, alleen nog V of O. Ik vraag me af of dat een verbetering is.
Mijn oud student kan niet van zijn werk leven en werkt er dus bij, net zoals de meeste oud studenten. Ik heb ergens gelezen dat meer dan negentig procent van alle kunstenaars niet van haar werk kan leven. De student vertelde dat hij eigenlijk alleen in het maken is geïnteresseerd. Wanneer hij klaar was - hij maakt elektronische popmuziek van hoge kwaliteit - en het werk ineens een product bleek te zijn dat vermarkt moest worden, zonk de moed hem in de schoenen. ‘Ik zet het op Spotify,’ zei hij vrolijk, ‘ik vind namelijk wel dat het beschikbaar moet zijn.’ Daarna ging hij weer iets nieuws maken.
Hij vroeg mij of ik dat laf van hem vond. Of er niet eigenlijk onzekerheid, of misschien zelfs luiheid uit sprak?
Ik vertelde hem dat Bibian en ik vroeger een eigen platenlabel hadden. Daar brachten we onze muziek op uit, een enkele keer ook die van anderen. We deden al het voorwerk met veel plezier, schreven fondsen aan, voerden zelfs een boekhouding. Maar zodra de cd’s geperst waren en bij ons thuis werden bezorgd, verloor het onze belangstelling. We waren alweer veel te druk met liedjes schrijven voor de volgende.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten