woensdag 28 april 2021


 

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 62)


 

Lahav, dinsdag 4 januari 1966, Ursula

lieve Kees,

ik heb je een paar dagen niet geschreven omdat er eigenlijk niet zoveel te schrijven valt. Ik wil niet dat je erg lang zonder post zit, dus schrijf ik je toch iets. Ik heb gisteren of eergisteren een pak met boeken en een truitje van Klaas, als vulling, gemaakt, maar vandaag moest ik allerlei ingewikkelde formulieren invullen, dus het gaat pas morgen weg. Het zal er nog wel niet zijn als wij terug zijn, ik ben van plan nog meer weg te sturen. Het is een opluchting om niet met  zoveel bagage te hoeven reizen. Ik bezin me op een mogelijkheid Jet mee te nemen, want het gaat me zeer aan het hart haar hier achter te laten. Ik heb nog nooit zo’n lieve, intelligente kat gezien. Ze loop ons nu al een heel eind tegemoet als we thuiskomen. Ze is zo lief, zo aanhankelijk, en ik ben bang dat ze zo’n lief baasje als Klaas ook nooit meer zal krijgen. Maar het zal wel niet gaan, ik zie geen mogelijkheid, het wordt een ellende voor haar en voor ons. Ik geef haar terug aan Nomi als het mag, dan heeft ze in ieder geval haar moeder en broertjes weer.
    Ik ben alsmaar aan het opruimen en weggooien. Klaas wil helemaal niet meer met de andere kinderen spelen, ik weet me soms geen raad, hij hangt de hele dag om me heen, hij is wel erg lief en hij ziet er zo mooi en lief uit, hij is geloof ik een flink stuk gegroeid, hij is bruin en zijn gezichtje is rond en zo mooi en bloeiend, ik vind hem het allermooiste kind dat ik ooit gezien heb.
    Moshe gaf hem laatst een stel houten borden om op te schilderen, Moshe zelf stond er ook op te schilderen, toen ging Klaas ook hard aan het werk. Als Klaas wel eens huilt b.v., dan zegt hij dat de kinderen hem plagen, dan roept Moshe ‘Klááás wat is er, wat is er Klaas?’ Laatst liep ik met Klaas langs een troep soldaten die heftig stonden te discussiëren, toen draaide iemand zich om en riep ‘Klaas, slalom Klaas!’ en praatte weer door. Ze zeggen hier ‘K’lás’, dat klinkt heel melodieus. Ik betrap me erop dat ik het zelf ook dikwijls zo zeg.
    Mijn kachel is een crime!!! (ik sta gewoon te beven) hij wil niet meer uit, met geen mogelijkheid, dus om hem toch uit te krijgen haal ik het tankje eruit. Net was hij bijna uit en ik wilde hem buiten zetten omdat hij zo stonk, ik pakte hem op (zo doe ik het altijd) hij begon te ploffen, grote vlammen sloegen eruit, ik zette hem gauw neer, gelukkig was hij ineens uit. Ik zette hem buiten en er sloeg een enorme walm en rook vanaf. Het is geen goeie kachel, als ze nog ouder worden moet je ze zelfs buiten aansteken, zo’n walm komt er af. Hij ploft en knalt terwijl hij brandt, en dan moet je hem schoppen, dan houdt hij op, maar hij wordt daar ook slechter van. Je kunt hem niet meer verstellen want dan gaat hij gek doen.
    Ik heb hem vandaag helemaal schoongemaakt, hij brandt veel beter, maar de schroef waarmee je hem uitdraait, blijft steken. Het is onbegrijpelijk want het is een zeer eenvoudig systeem, je zou zeggen er kan niets aan stuk. Enfin, hij is uit.
    Ik ga maar naar bed want het wordt nu koud. Ik heb al een paar dagen geen post van je gehad, wel een brief van mevrouw Lachmann. Liefje, ik vergeet het bijna, je merkt er hier namelijk niets van, ik wens je een heel gelukkig nieuwjaar, het zit er hopelijk wel in, het is een mooi begin in ieder geval. We zullen erg ons best doen, liefje. Ik hoop dat je iets gevierd hebt, ik hoor het nog wel. Hopelijk is er morgen post van je, ik ben teleurgesteld als er niets is.
    Liefje, schrijf me gauw en gauw. Ik ga denk ik nog een keer met Klaas naar Eilat, met de bus door de woestijn, dan blijven we er overnachten en de volgende dag weer terug. Het is daar nog helemaal zomer geloof ik. Hier is het trouwens ook niet koud.
    Veel liefs en omhelsd, Ursula.

 

    









Geen opmerkingen:

Een reactie posten