vrijdag 16 april 2021

 


 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 54)

 

Lahav, 22 december 1965, Ursula

lieve Kees,

Vandaag eindelijk twee brieven van je en nog een van Deborah en Daniëlle. Ik zal Daniëlle terugschrijven, ik moet nog heel goed over alles nadenken, d.w.z. hierover weet ik het niet precies, aan de ene kant vind ik haar echt aardig, dat weet je, en ik wil haar ook best blijven kennen (als kennis) en aan de andere kant vind ik dit nu weer gek, niet gek in de zin van wat anderen vinden, maar in de zin van onbekend, niet aan te pakken, maar ik zou zeggen, laten we dan maar proberen hoe het gaat, stoort het me al te zeer dan laat ik het je wel weten. Ik denk helemaal niet met een soort wrevel aan haar, ik denk heel aardig over haar, heus.
    Ik heb vandaag een brief aan Henny geschreven met de mededeling dat ik terugkom, ik ga van nu af aan langzamerhand iedereen inlichten, dan zijn ze er tegen de tijd dat ik terug ben net aan gewend. Je schreef of we eind januari, begin februari als streefdatum aan zouden houden, dat is goed. Ik heb hier niet veel meer te zoeken, ik voel me volkomen in staat alles, tot impertinente vragen van wie dan ook, aan te kunnen. Israël hoop ik met jou samen nog eens goed te bekijken en misschien wonen we er nog wel eens, het is een fijn land geloof ik, en de mensen zijn wél aardig, laat je niets wijsmaken door zuurpruimen.                
    Vandaag liep ik door de kibboets met mijn armen vol zakken en kleren, onmiddellijk nam iemand de helft van mij over. Ik geneerde mij wel, wat het was een zak met koekjes en een met fruit, ik had alles gewoon gekregen hoor, ik pak eigenlijk nooit iets zomaar. Ik denk dat het erg aan jezelf ligt, ik ben altijd vriendelijk, en niet ál te vriendelijk, ik ga gewoon mijn eigen gang, daar houden ze van, dat doen ze zelf ook.
    Naar Musaph ga ik niet meer, het is voor zover ik het zelf beoordelen kan in de huidige situatie niet nodig. Ik heb er geen enkele behoeft meer aan, ik praat wel tegen jou. Daarmee wil ik allerminst zeggen dat ik niet ontzettend veel aan Musaph te danken heb, hij heeft me zeker de eerste, tweede en derde stoot tot zelfstandigheid gegeven. (even tussendoor) Ik heb het ontzettend koud, mijn kacheltje is stuk. Als mijn handschrift wat bibberig wordt, ligt het aan de kou. (deze laatste letters zijn met een Hollandse ballpoint geschreven, zie je het verschil? Die ballpoints hier zijn slecht)
    Je vroeg of ik met Henny correspondeerde, ja zeker, en het gaat geloof ik niet zo goed met haar, haar brieven zijn zo somber. Ik geloof niet dat zij mij nog zenuwachtig kan maken, tenminste niet als wij (jij en ik) het samen goed kunnen vinden. Ik hoop dat ik haar een beetje helpen kan, zij is wel echt een beetje ziek, geloof ik.
    Ik zit nu met mijn voeten in het KLM-tasje van Jan, waar ik wat vuile kleren in heb gedaan, want de stenen vloer is zo koud. Ik heb ook pijn in mijn maag, zeker van de zure room die ik weer in grote hoeveelheden heb gegeten.
    Ik ben niet bruin meer, maar wel erg dik, heel heel vervelend. Ontbijten doe ik toch echt niet meer. Ik heb Klaas vanmiddag niet in bed gedaan, hij heeft lief bij mij in de matperah gezeten. Vanavond is hij inderdaad gaan slapen, het is heel naar als hij niet slaapt, want dan kan ik niets doen, geen licht, geen geluid, en ook geen rust, hij praat steeds tegen me, wil limonade, ik moet hem de poes brengen of hem juist weghalen, of hij wil uit bed en met me spelen.
    Ik ga zo meteen ook naar bed, ik slaap zo slecht, het kamertje is ook zo benauwd door de stank van de kachel en de rook. Ik heb mijn hoofd vol van “thuis”, ik moet echt niet zo aan thuis denken want dan houd ik het hier gewoon niet uit. O, als ik denk aan het afgelopen jaar, krijg ik het benauwd, hoe het verpest geworden is, we hebben heel wat in te halen.
    Liefje, nog weer eens iets tussendoor, ik vrees dat we Jet toch echt mee moeten nemen als het kan, want het is zo’n schatje, en zo’n dikke vriendin van Klaas. Ik heb de kattenbak in de kamer gezet (een nieuwe) en zij doet het er keurig op. Als ze nu bijvoorbeeld een keer kinderen heeft gehad, is er misschien wel iets aan te doen, kun jij niet vragen of het pijn doet of wreed is? Als het niet kan, laten we haar hier, hier kan ze zoveel jongen als ze maar wil.
    Ik wil het nog even over Musaph hebben, ik kreeg een brief van hem, waarin hij schreef dat hij jou gesproken had, het was een soort brief waaruit ik min of meer distilleerde dat hij zijn handen van mij aftrekt, ik vind het niet erg, het moest toch eindigen. Misschien schrijf ik hem voordat ik terugga nog een keer, gewoon om afscheid te nemen en te zeggen dat ik erg blij ben met alles wat ik aan hem te danken heb, meer niet. Ik heb verder niets meer te bespreken. Als je beter bent, ga je toch ook niet meer naar de dokter uit angst dat je het nog een beetje hebt, of weer krijgt, of zomaar omdat het gezellig was? Hij heeft me over een grote moeilijkheid heen geholpen, mijn onzelfstandigheid, dat heb ik echt aan hem te danken, het was een pijnlijk proces, en het is nog niet afgelopen, maar ik kan het nu verder aan, ik weet de weg. Israël heeft ook een boel goeds gedaan, achteraf bezien (hoewel het nog niet achteraf is) was het niet voor niets. Stel je voor dat we waren blijven doormodderen, er moest gewoon iets gebeuren.
    Jij bent trouwer dan ik, of tenminste, ik ben ook trouw, maar jij bent toch echt heel trouw, arf arf! Woef woef woef! Ik ga nu echt maar eens naar bed.

Het is nu vijf uur, het wordt donker, de soldaten zijn de heuvel op geklommen, gehuld in lange jassen, roepend ‘Klaas! Dag Klaas!’ Nu zitten ze in kou op de heuvel de hele nacht lang, om op de watertank te passen, het is een soort heel groot reservoir een watertoren om de druk te regelen, en hij moet beschermd worden tegen de Arabieren die hem graag willen vernielen.
    Klaas zit nu met Moshe buiten onder de bomen, Moshe zijn twee konijnen hippen over het gras en Jet klimt in de bomen. Vanmorgen was het zo koud dat ik mijn kachel heb schoongemaakt (er zit een sproeier in en ook een naald) alles zat vol met dat fijne woestijnzand. Nu brandt hij weer slecht, hij sputtert, een vervelend gehoor. Vanmiddag in de matperah zette ik de radio op Arabische muziek, Marilla, dat is een meisje dat daar werkt, zei ‘hé, dat is Arabisch,’ ik zei ‘dat geeft toch niet?’ Maar ze werd helemaal onrustig en zette het uit. Ieder doet wat hij wil, zij naait op een Duitse naaimachine en ik luister naar Arabische muziek. Duitse muziek maakt mij nerveus, en haar misschien niet.

23 December ’s avonds.
Ik zit hier met koffie die ik op een heel eigenaardige manier gekookt heb. Ik heb nl. naast mijn bed een stopcontact, maar daar zit mijn lamp in, en ik heb ook geen kaarsen, boven Klaas zijn bed zit ook een stopcontact, nu moet ik eerst een krukje op het voeteneinde van zijn bed zetten, en daarop de koemkoem (ketel) want hij heeft maar een kort snoer. Ik heb er ook een soort Berliner bol bij, uit de eetzaal meegenomen. Ik nam ook soep voor Jet mee in een kommetje, ik smeet er een heleboel van over de tafel, veegde het er weer in en deed er wat brood bij. Ik ben benieuwd wat mijn tafelgenoten die niet weten dat het voor de kat is, ervan gedacht zullen hebben, waarschijnlijk niks.
    Klaas heeft vanmiddag van een stevige kartonnen doos een huis gemaakt, met deuren en ramen erin, hij zette het midden in de kamer op de grond en ik zette er onze zaklantaarn in, deed het licht uit, toen scheen uit alle vensters licht. Vervolgens ging Jet erin, stak haar kop door de deur en poten door de vensters, het leek net Alice in Wonderland in het te kleine huisje. Nu staat het huis op het krukje naast Klaas zijn bed, zijn muts erin en Jet er ook in op de muts, ze slapen nu allebei heel tevreden. Jet is zo'n schatje om te zien met dat zwarte maskertje, heel grappig, nu ze zindelijk is en niet meer zo nodeloos schreeuwt, vind ik haar erg lief, zo’n gezellig lief kameraadje, als we thuiskomen schreeuwt ze ons al tegemoet en komt aanlopen, ze begint meteen te spinnen en is echt blij. Ze komt ook overal bij zitten.
    Vandaag heb ik hard gewerkt in de matperah, ik heb wel Klaas om acht uur naar de Beet Jeladiem gebracht en heb bij zijn ontbijt gezeten, maar toen ben ik gaan werken. Nomi is een paar dagen weg, ze had veel, moeilijk werk achtergelaten, dat overigens helemaal niet af hoeft, maar ik heb dan altijd de neiging om zoveel mogelijk af te maken. Die neiging heb ik vandaag volkomen bedwongen omdat die in vele opzichten verkeerd is. Ik ga haastig werken, werk dan slordig, slecht, word nerveus en raak uit m’n humeur, verder realiseerde ik me dat ik alleen maar zoveel wil doen om een goed figuur te slaan en me in feite beter voor te doen dan ik ben (dit is geen gekwebbel, dit zijn overdenkingen en overwinningen en karaktervormingen die ik graag aan jou vertel, het zijn ervaringen die erg belangrijk voor me zijn). Ik heb dus in mijn eigen tempo met plezier gewerkt, ik heb er zelfs bij zitten zingen.
    Ik heb mezelf gedwongen, meteen na het eten weer te gaan werken. Klaas speelde lief buiten de hele middag, toen hij om half drie naar me toe kwam ben ik wel opgehouden, want hij gaat in ieder geval voor. Ik heb namelijk sterk de neiging om b.v. door te werken als hij me nodig heeft, omdat ik dan het gevoel heb dat anderen het onsportief vinden als ik met hem naar huis of naar de Beet Jeladiem ga. Maar ik vind dat hij voorgaat en bovendien vinden de anderen dat ook. Ik moet alleen niet b.v. ’s morgens laat opstaan omdat ik te lui ben, en ook niet naar huis gaan om b.v. lekker koffie te drinken als het niet nodig is.
    Eigenlijk realiseer ik me meer en meer dat ik mijn tijd verantwoorder moet besteden, en ik zie ook steeds beter wat de meest verantwoorde handelswijze is. Ik ga ook steeds beter met Klaas om, ik zie meer en meer wat ik ook in Holland fout gedaan heb, hij wordt al steeds liever, vrolijker, rustiger, hij wordt niet meer woedend als ik iets wil doen, b.v. hem wassen, of zalf op zijn kin doen, die ruw is. Een paar dagen geleden las ik een verhaal van Tsjechov over een vrouw die een jongetje onder haar hoede kreeg, en zo blij was met dat kind en zó alles en alles voor hem deed, en toen bedacht ik dat je je kind zo moest behandelen alsof je het net gekregen had na jaren van eenzaamheid, dat je er iedere dag opnieuw dolblij mee moest zijn en het als een kostbare schat behoeden. En zo ook je levenspartner en alles wat je ten deel valt in het leven.
    O ik ben zo vol goede moed en zo vol verwachting over onze toekomst. Ik doe er ook echt mijn best voor om goed bewapend te zijn en open te staan en te leren om te leven en niet vol kritiek te zitten. Ik dacht vanmiddag aan mijn moeder en ik dacht niets vriendelijks over haar en toen ineens bedacht ik me dat dit wel de hel moest zijn, na je dood te weten en te horen hoe anderen lelijk en minachtend over je denken en ik neem me voor geen lelijke gedachten meer over haar te hebben. Ik bedenk me dat deze gedachte van mij niet nieuw is, we hebben toch Huis Clos gezien? Daar zit deze gedachte ook in.
    Liefje, het is nu tien uur, ik ga nog even lezen en dan naar bed. Ik heb 's avonds zo weinig tijd voor mezelf, het is negen uur voor ik rustig kan gaan zitten, de tijd vliegt, dat is maar goed ook.
    Veel sterkte en liefs, omhelsd door Ursula.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten