woensdag 14 april 2021

 


 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 52)


 

Amsterdam, zaterdag 18 december 1965, Kees

lieve Ursula,

Het is zaterdagavond, halfacht. Ik zit aan tafel in de kamer (of kamers). Uit de luidspreker, die nu in de slaapkamer staat, komen de musings (overdenkingen) van melancholy Miles. De storm giert om het huis. Dit is het soort weer waarbij je je heel prettig kunt voelen, of waarvan je je uiterst gedeprimeerd voelt. Beide stemmingen hebben elkaar vandaag bij mij voortdurend afgewisseld. Er is niemand in huis behalve ik. En natuurlijk de twee katten, die voortdurend zeuren om lekkerder eten dan ik voor ze bereid heb. Het is niet koud, eerder zacht, maar het stormt en regent nu al dagen achtereen.
    Volgende week donderdag begint mijn vakantie. Ik hoop dat ik wat zal kunnen werken. Mijn reis naar London heb ik maar geannuleerd. Vanavond ga ik naar een roulette avond van Jan Goedel. Misschien win ik een paar tientjes. Ik ben in tijden niet uitgeweest, d.w.z. naar een feestje of zoiets.

Zondag.
Ondertussen ben ik op het feestje geweest. Het is nu tien voor negen ’s avonds. Ik lig in bed. Het is gister erg laat geworden, en ik heb veel te veel gedronken. Iedereen was dronken. Het roulette spelen was erg opwindend. Ik heb eerst een paar gulden verloren, en daarna weer gewonnen. In het geheel een gulden of vier.
    Uit jouw brieven krijg ik de indruk dat jij erg veel rookt op het ogenblik. Ik rook de hele dag door. Soms merk ik tot mijn schrik dat ik in één dag bijna een heel pakje shag heb opgerookt. Als je terugkomt zullen we moeten proberen daar verandering in te brengen. Wat moeten we veel proberen, hè, Ursula? Ik wacht met veel spanning op je komende brieven. Soms ben ik bang dat je weer van gedachte zult veranderen. Wat is het jammer dat we elkaar helemaal niet kunnen zien en spreken. Ik ben laatst bij de dokter geweest omdat ik pijn aan m’n pik had. Of het daardoor kwam dat hij over jou begon weet ik niet, maar hij heeft een hele tijd met me zitten praten, hij vroeg uitgebreid hoe het met je ging, echt met belangstelling. Hij vond dat het het allerbeste was om het weer met elkaar te proberen, dat dat de beste oplossing zou zijn. Hij vond het niet nodig om helemaal af te gaan op wat de psychiater zegt, omdat onze eigen instelling van enorm veel belang is en het wellicht mogelijk zal maken alle aanwezige moeilijkheden, die dus door Musaph geconstateerd zijn, te overwinnen. Ik geloof dat wij dat ook zo zien, maar het is toch fijn als iemand anders dat ook nog eens expliciet zegt.
    Je moet niet opzien tegen wat de mensen hier allemaal zullen denken en zeggen. Ze hebben er niets mee te maken. Ik heb me tot nu toe niets aangetrokken van de opinies van mijn omgeving. Ik weet niet precies wat ze vinden, en het kan me niets schelen ook.

Maandag 20 december.
Het is nu één uur, ik ben net terug uit Aalsmeer. Gelukkig was er een brief van je (van dinsdag 14 dec.). Ik ga nu deze brief afschrijven en zal hem vanmiddag per expresse posten. Je schrijft over de man uit Holland en Klaas z’n reacties. Deze lijken mij heel logisch, maar natuurlijk erg moeilijk en pijnlijk voor jou. Iedereen zal begrijpen dat hij veel denkt aan Amsterdam, en dat hij terug wil. Je kunt zijn uitlatingen misschien verklaren als wishful thinking. Als je op de man af gevraagd wordt wat je plannen zijn, lijkt het mij het beste om eerlijk te zijn. Ze hebben zulke gevallen waarschijnlijk meer meegemaakt, en niemand kan en zal je kwalijk nemen dat je de stem van je hart volgt.
    Tegen Klaas kan je zeggen dat ik geld verdien voor jullie terugreis en dat het nog even zal duren voor ik het bij elkaar heb. Dat is trouwens ook zo. Van sparen komt niets, daarvoor houd ik niet genoeg over. Ik zal het bedrag dus moeten lenen. Ik weet nog niet precies van wie. Ik heb even gedacht aan je zusters, maar dat zou ze misschien een soort gevoel van triomfantelijkheid tegenover jou geven, en dat kunnen we beter voorkomen. Hans durf ik het bijna niet te vragen, en als ik weer bij de Gemeente leen moet ik Sim (oudere broer van Kees, KtH) weer vragen borg te staan.
    Enfin, ik vind wel een oplossing. In mijn vorige brief stelde ik je voor om rond eind januari terug te komen. Wat vind je daarvan? Ik denk dat ik tante Zus in Hilversum met een bezoek zal vereren en haar zal vragen mij te helpen. Daar is je familie toch voor. Ik wil liever niet te lang meer wachten, dat heeft niet zo erg veel zin als je er in feite toch op zit te wachten tot je terugkomt.
    Ik kan me wel voorstellen dat je daar tot rust komt, maar dan alleen als je je verblijf daar kunt beschouwen als een soort van rustkuur, en dat gaat niet helemaal op, lijkt me, zeker niet als Klaas je veel zorgen baart, en als je in spanning leeft hoe en wanneer je tegen de mensen daar moet zeggen dat je terug wilt.
    Je moet proberen hier ook je gemak te houden. We moeten maar veel thuisblijven, vroeg naar bed gaan en zo regelmatig mogelijk leven. Tegenover de buitenwereld doen we net of onze neus bloedt, wat een vreemde uitdrukking. Degenen die werkelijk geïnteresseerd zijn staan met sympathie tegenover ons, en met de rest hebben we niets te maken.
    Ik ben benieuwd hoe je het huis zult vinden. Het is wel mooi geworden, vind ik. Je planten zullen wel blij zijn dat je terugkomt. Ik onderhoud ze wel, maar mijn vingers zijn niet zo groen en vruchtbaar als de jouwe. Hoe is je contact met Hennie (Hennie van Dijk, vriendin van Ursula, KtH) op het ogenblik? Je schrijft daar nooit over. Ik hoop niet dat zij hier erg op je zenuwen zal werken. Ik wil niet dat zij op een of andere manier tussen ons komt. Misschien is dit nodeloze bezorgdheid van me, maar rustgevend gezelschap is ze in ieder geval niet. Wij moeten er vanuit gaan dat wij normale mensen zijn met afwijkingen, wat op zichzelf weer normaal is. Ik kreeg wel eens de indruk dat Hennie al had opgegeven zichzelf als normaal te zien, wat de eerste stap kan zijn tot werkelijke abnormaliteit.
    Joost Mathijsen is ook zo iemand. Hij ziet het liefste alle mensen als ziek. Hij wil iedereen naar de psychiater hebben, mij, Jan Fontijn, Froukje, jou, etc. Zelf heeft hij er mijns inziens niet veel baat bij. Hij drinkt meer en werkt minder dan ooit en praat alleen nog maar over de abnormale aspecten van alles en iedereen. Het grootste probleem ligt hem voor mij hierin, dat we niet zijn opgevoed om bepaalde levensproblemen die zich in ieders leven voordoen op te vangen en aan te kunnen. We moeten dit gaan leren op het moment dat we er al middenin zitten, en het is geen wonder dat dat niet zonder pijn en moeite gaat. Ik geef er de voorkeur aan, aan te nemen dat wij in aanleg normale mensen zijn, en dat het op zichzelf ook niet abnormaal is dat wij op sommige punten gefrustreerd worden. Wat willen we eigenlijk? Zo langzamerhand zijn we oud en ervaren genoeg om te weten dat het leven gewoon niet makkelijk is. Kreten als such is life, en het leven is moeilijk, waren vroeger inderdaad alleen maar inhoudsloze frases voor ons, maar nu weten we dat deze gemeenplaatsen niet voor niets ontstaan zijn, evenmin, zoals jij in een vorige brief ook al schreef, een mooie als waar een wil is is een weg. Ook dat is namelijk waar.
    Je schreef in een brief over je droom, waarin je geen contact met me kon krijgen. Hans van Rij wilde me niet aan de telefoon roepen en op de achtergrond hoorde je Daniëlle lachen. Laat deze brief je geruststellen. Wat gebeurd is, is gebeurd, ik heb er geen spijt van. Wel natuurlijk van de verwijdering die er tussen ons is ontstaan, maar dat is niet daardoor gebeurd. Omgekeerd, en nu zijn we in ieder geval in staat om werkelijk nieuw tegenover elkaar te staan. Ons huwelijk zal niet staan en vallen met de vrouwen waarmee ik geslapen heb, noch met de mannen met wie jij in werkelijkheid of in gedachte geslapen hebt. Als wij weer bij elkaar willen komen, is die wens, die wil, het gene waar het om gaat, en al het andere bijzaak waarvan we alleen maar kunnen zeggen, jammer dat het is gebeurd, maar misschien is het ergens goed voor geweest. Een klein beetje jaloezie lijkt me in een man-vrouw verhouding heel gezond, en, ik zeg je dit zonder enig gevoel van triomfantelijkheid, ik ben blij dat je nu in staat bent een beetje jaloers te zijn. Het heeft voor mij ook weinig zin te gaan zitten wrokken dat je bij me bent weggelopen. Het gaat er nu om dat je terugkomt en dat wij gaan proberen ons gezin een gelukkig gezin te laten zijn. Ik dacht dat we daar allebei wel van doordrongen waren.
    Ik ben erg benieuwd hoe jij en Klaas er uitzien. Ik heb een portret van je in de kamer gehangen, met inkt geschilderd, niet dat hele zwarte (enge) portret, maar eigenlijk meer een getekend portret, alleen je hoofd, met blote schouders. Het zou wel jammer zijn als je het tekenen helemaal zou opgeven. Ik heb laatst je werk nog eens bekeken, en ik ben er zeker van dat je hier iets in zou kunnen bereiken. Maar je moet het alleen doen als je er plezier in hebt. Daniëlle vroeg of ze een van je tekeningen die je vanuit Heleens (Heleen ten Holt, zuster van Kees, KtH) raam hebt gemaakt, zolang op haar kamer mocht hangen. Ik heb haar er een meegegeven in de hoop dat je daar geen bezwaar tegen zult hebben. Heb ik iets verkeerds gedaan? ik geloof dat zij het liefst met ons allebei bevriend zou willen zijn. Schrijf maar eens wat je na mijn uiteenzettingen wat haar betreft, hiervan vindt. Versta mij goed, als jij bij mij terugkomt heb ik maar één ‘vrouw’, en dat ben jij.
    Schrijf ook wanneer jij het liefste wilt terugkomen, maar daar hebben we het al over gehad. Het is eigenlijk jammer dat je (en dit helemaal los van de religieuze kant) niet hier bent met kerstmis en met oud en nieuw. Het kan een gezellige tijd zijn. 2e Kerstdag ga ik naar een feest bij Nic en Kiki. Wat ik met oud en nieuw doe, weet ik nog niet. In ieder geval niet naar familie. Hoe gaat het nu met Klaasje? Heeft hij weer oorontsteking of is hij gewoon een beetje ziek? Heeft hij de brief van Deborah gekregen? Liefje, houd je goed, tot gauw en omhelsd door mij. Ben je mooi bruin geworden en dik? Ik houd wel van een beetje mollig. Schrijf veel, over alles wat je doet en denkt. Nogmaals omhelsd, kus Klaas, groeten van Jan. Hij heeft je kaart gekregen. Froukje ook.
Veel liefs, Kees.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten