dinsdag 6 april 2021

 

                                                                Klaas en Deborah

                                          

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 46)


 

Amsterdam, vrijdag 10 december 1965, Kees

lieve Ursula,

I say hello. Vanmorgen kwamen je twee brieven van zaterdag 4 en zondag 5 december. Ik heb het gevoel dat bepaalde wolken beginnen op te trekken. Alle twee je brieven waren veel rustiger dan de voorafgaande. Ik was er erg blij mee en ik heb ze allebei tweemaal gelezen. Ik begin te geloven dat inderdaad je besluit vaststaat en dat je motieven eerlijk zijn. Het is niet zo, lieve Ursula, dat nu jij je besluit genomen hebt, het alleen nog maar van mij afhangt, of omgekeerd. Wij moeten samen besluiten. Mijn besluit wordt bepaald door mijn geloof in de mogelijkheid op een goed huwelijk tussen ons, en dat hangt voor een groot gedeelte af van jouw gevoelens en jouw motieven om terug te keren.
    Het is nauwelijks verbazingwekkend dat een aantal mensen sceptisch is wat dit aangaat, maar wees ervan overtuigd dat ik mij daardoor niet zal laten leiden. Het gaat om ons tweeën (drieën) en alleen wij kunnen bepalen wat onze gevoelens waard zijn. Ik geloof dat het erg verstandig van je is om je vertrek niet te overhaasten. Ik heb nu veel vertrouwen in je oprechtheid bij mij terug te willen komen dan wanneer je op stel en sprong had willen terugkomen. Ik vraag me alleen af of je, nu je zeker weet dat je Lahav gaat verlaten, wat de kibboets betreft de zaak wel zo lang kunt rekken. Het lijkt me ook niet goed dat je met Klaas gesproken hebt over je terugkomst naar Amsterdam.
    Ik liet me trouwens laatst aan Froukje ontvallen dat Klaasje zou terugkomen, en de kindertjes beginnen nu alweer te bellen en te vragen wanneer hij terugkomt. Henriëtte (buurmeisje uit de Heinzestraat, KtH) vroeg me laatst: ‘is Klaasje nu helemaal alleen?’ Ik zei: ‘nee, zijn mammie is toch bij hem.’ Toen zei ze ‘O dan ben jij helemaal alleen, moet je dan niet huilen?’ Kinderen kunnen verrukkelijk spontaan reageren.
    Vanmiddag heeft Deborah een brief aan Klaas geschreven vanaf haar ziekbed, ze heeft de mazelen. De buurt heeft nooit iets gevraagd of laten merken. Vanmiddag was toevallig Ben Knip (buurman uit de Heinzestraat, KtH) de eerste die (ooit) iets vroeg, hoe je het maakte in Israël. Toen hij vroeg wanneer je terugkwam zei ik maar, waarschijnlijk vrij gauw. Hij weet natuurlijk wel iets, neem ik aan.
    Liefje, ik weet zeker dat ik van je zal kunnen houden. Het lijkt me heerlijk als we samen nu een fijn leven zouden kunnen hebben, en samen oud kunnen worden in rust, dwz. in huwelijkse rust, want verder hoeft mijn leven niet zo rustig te zijn. Ik zou graag een hoop willen doen, veel uitgaan, veel reizen, en genieten van alles waar je maar van genieten kan. Ik was wel een beetje jaloers op jullie toen je schreef hoe jullie de zon zagen opkomen over het heuvellandschap in het oosten. Amsterdam is op het ogenblik nat en koud, maar erg mooi. Gisternacht stond ik in de regen geleund over een brugleuning aan de Amstel. De huizen werden weerkaatst in de natte straten en in het water van de rivier. Plotseling zag ik iets in het water voorbijdrijven, bij nadere beschouwing bleek het een van mijn motorhandschoenen te zijn die ik in het water had laten vallen. Vandaag heb ik nieuwe gekocht.
    Je zult hier alles wel erg veranderd vinden. Mijn tekeningen van de kamers heb je kennelijk niet gekregen, want daar heb je nooit iets over geschreven. Het huis is werkelijk erg mooi geworden. In het voorjaar moet er nog wel iets aan de serre gebeuren. Je vraagt me om je precies te schrijven wat ik voel en denk.
    Het is nu zondagmiddag, kwart over zes. Ik heb gister vergeten eten in huis te halen en was van plan om maar een paar boterhammen te maken, maar zonet belde Daniëlle op om te vragen of ik mee ga eten in de stad. Ik heb je al geschreven hoe het staat tussen ons. Je moet je wat haar betreft geen zorgen maken. Zij weet dat je terugkomt en zij is de enige die hier niet sceptisch over doet en begrijpt dat dit een zaak is tussen jou en mij waar niemand anders iets mee te maken heeft. Wat mijn gevoelens voor jou betreft geloof ik niet dat het nodig is dat ik helemaal ophoud haar te zien, behalve als dit voor jou erg moeilijk of pijnlijk zou zijn. Bepaalde dingen zijn gebeurd, en het heeft geen zin net te doen of dat niet zo is. Je kunt er zeker van zijn dat ik me wat mijn emotionele gevoelens betreft concentreer op jou. Ik ben opgehouden seksueel geïnteresseerd te zijn in andere vrouwen en bereid me voor op je terugkomst.
    Ik hoop dat er morgen post zal zijn van je. Ik hoop dat mijn twee vorige brieven je niet hebben afgeschrikt, koel als ze je misschien voorkwamen op een moment dat jij je helemaal uitsprak voor je wens om terug te komen. Ik ben ook door elkaar geschud en veranderd. De man bij wie je terugkomt is in wezen natuurlijk wel dezelfde die je nu tien jaar hebt gekend, maar ingrijpende ervaringen laten hun stempel achter. Ik heb veel geleerd en ik geloof dat ik sterker ben dan ik was. En als er al iets van cynisme in mijn uitingen te bespeuren valt, dan is het gedeeltelijk aan jou om me daar weer vanaf te helpen, hoewel ik geloof dat het met dat cynisme nog wel meevalt. We moeten goed naar elkaar luisteren, en hoewel we soms redeneren vanuit een verschillende achtergrond, kunnen we elkaar geloof ik nog een heleboel leren. We moeten proberen voor elkaar open te staan, ook al zullen we het niet altijd met elkaar eens zijn.
    Wat je tot nu toe ook gedaan hebt, lieve Ursula, ik heb het volste vertrouwen in je integriteit. Probeer dit ook te hebben in de mijne. Ik ben me ervan bewust dat ik niet altijd gehandeld heb naar mijn morele inzichten, maar ook bij mij is de vurige wens aanwezig om een ‘goed’ mens te zijn, wat dat dan ook zijn mag. Ik geloof dat ik het alleen iets minder erg vind dan jij, om zo nu en dan te falen, omdat ik het gevoel heb dat je gefaald moet hebben om te gaan beseffen hoe het anders moet. Ik bedoel hier niet mee dat je expres door de knieën moet gaan, bewust moet ‘zondigen’. Het leven geeft je kansen genoeg om dit onbewust of halfbewust te doen. Je moet alleen achteraf proberen in te zien dat je gefaald hebt om dan te proberen dezelfde fouten niet opnieuw te maken.
    Wat diep hè, Ursula? Laten we in godsnaam proberen vrolijk te zijn, ernstig, maar vrolijk. Eén uiterlijk symptoom van mijn veranderd zijn herken ik in mijn keus van grammofoonplaten. Ik heb sinds je weg bent vier langspeelplaten gekocht in de volgende volgorde: The Beatles, Help, de Turkse plaat, een plaat met Elizabethaanse hofmuziek, en een plaat met vier orgelconcerten van Händel. Ik vind het soms zo vreemd dat wij nu ieder een leven leiden, helemaal onafhankelijk van elkaar. Ik had me er zo op ingesteld dat je niet meer zou terugkomen, en dat heeft me ook wel onafhankelijker gemaakt.
    
Ik ben nu weer thuis, het is bijna kwart over tien, ’s avonds dus. We hebben een pizza gegeten op de Zeedijk, weet je wel. Wat doe jij nu, liefje, slaap je al? Of schrijf je nu misschien een brief aan mij? Vraag en antwoord hebben bijna veertien dagen nodig om elkaar op te volgen. Ik draai nu de orgelconcerten van Händel, ik rook een cigaar en drink een glas whiskey met ijs. Behalve aan jou en Klaas ontbreekt het me dus aan niets.
    Als je je door mijn brieven of door die van Musaph, of door andere omstandigheden, niet hebt laten afschrikken, neem ik aan dat je over niet al te lange tijd weer hier zult zijn. Ik ga nu niet naar London met kerstmis. Ik weet nog niet precies waar ik het geld voor jullie terugreis vandaan moet halen, maar ik maak me daar niet al te veel zorgen over. Ik wacht nog een paar brieven van je af, waarin je me antwoord geeft, of in ieder geval reageert op een aantal dingen die ik geschreven heb, en als dan blijkt dat je bij je besluit blijft kunnen we gaan praten over een datum.
    Als je met de boot reist zal dat ongeveer fl. 600,- kosten. Als je je ertoe in staat voelt, lijkt het me wel beter dat je met de boot komt. We zullen het financieel moeilijk genoeg krijgen. Ik denk dat ik Hans van Rij zal vragen mij nog wat te lenen…….. Ik heb hem nu meteen opgebeld, maar ben er niet aan toegekomen hem om geld te vragen. Hans zit helemaal in de put, ik heb hem voor morgen te eten gevraagd. Ik hoop dat ik hem op een of andere manier zal kunnen helpen.
    De beste manier om iemand te helpen, is geloof ik gewoon door er te zijn als iemand je nodig heeft. Iemand de gelegenheid te geven zich niet te hoeven groot te houden.
    
Een onderbreking. Het is nu half één. Ik draai niet meer Händel, maar een Beatleplaat. Jan kwam binnen om z’n hart uit te storten over al zijn ‘vrouwen probleempjes’. We hebben bier gedronken en creamcrackers met boter en Marmite gegeten. Ook Jan is somber. Ik geloof dat dit op een moment niets ongewoons meer is. We zijn er alleen in geen enkel opzicht op voorbereid de moeilijkheden die het leven ons biedt aan te kunnen. Als ik terugdenk aan mijn opvoeding geloof ik dat het enige dat mijn ouders mij geleerd hebben, is hoe ik met vork en mes moet eten, en dat het daar inderdaad mee ophoudt. Zodra we dit onderkennen hebben we wel een plicht ten opzichte van onze kinderen. Wij hebben tegenover Klaas wel het een en ander goed te maken, want ook hij heeft het een en ander moeten verwerken door het gedrag van zijn ouders.
    Als mensen niets voor niets doen, waarom heb ik dan zojuist het tafelblad dat tegen de muur stond (nu dus tegen de boekenkast) ook uitgeschoven en in de was gezet, nu om half één ’s nachts? Met het oog op jullie terugkomst? Ik had er plotseling zin in en heb het toen maar gedaan. Ik wou dat ik jullie even kon zien en spreken. Ik heb je erg veel te vertellen. Ik heb veel meegemaakt de laatste twee maanden.
    Liefje, ik moet naar bed, morgen moet ik lesgeven. Ik ga deze brief nog even posten. Ik heb expresse strookjes gekocht en ik heb ook nog postzegels, ik hoef hem dus alleen maar op de bus te gooien. Ik begrijp dat je om dit soort mededelingen niet verlegen zit, maar voordat ik verder schrijf wacht ik eerst post van jou af. Ik hoop dat je nu mijn brieven gekregen hebt. Ik had je namelijk ongeveer een week niet geschreven voor mijn laatste twee brieven, omdat ik in een staat van grote verwarring verkeerde. Ik denk aan jullie. Ik kijk iedere dag naar de foto’s van Klaas. Ik hoop dat jij je goed voelt, dat je sterk bent en vrolijk en het leven aankunt. Er is namelijk geen alternatief. Liefje, houd je goed. We zullen moeten vechten voor ons geluk. Ik houd van U, ik hoop dat je ook van mij houdt. Schrijf, schrijf, schrijf, ik zal ook veel schrijven.
    Marietje (hij heet nu Lisette, omdat Jan en ik vinden dat ze naar Lisette ruikt) en de psychopaat (die heet nu Hub Mathijsen omdat hij naar Hub Mathijsen stinkt) en Jan zelf, groeten je, en ik doe meer. Kus Klaasje, wees omhelsd door mij,
Kees     




Geen opmerkingen:

Een reactie posten