maandag 26 april 2021


 

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 60)


 

Amsterdam, 2 januari 1966

Lieve Klaas, je zal wel denken: wat een gekke tekening. Hij hoort een beetje bij een grammofoonplaatje dat ik gekocht heb: een meneer Oscar Brown heet hij, zingt een liedje, en dat liedje heet ‘Hey daddy, wat dat dere?’ (https://open.spotify.com/track/0TCmgtbTtbLA0OW0EhfEFb?si=mgCDQbCBQCyG1KYPMTxZBQ) En dat betekent: Hé pappie wat is dat daar, en hé pappie, hé, moet je daar kijken, en wat doen die mensen daar, en hé pappie, mag ik die grote olifant daar hebben?
    Het gaat over een jongetje dat met zijn vader op straat loopt, en allemaal vragen stelt, alsmaar door. En toen ik dat liedje hoorde moest ik plotseling denken aan een ander jongetje, dat Klaas heet, en toen heb ik meteen dat plaatje gekocht, en als je thuis komt zal ik het voor je draaien, en jij zal het vast ook leuk vinden.

Lieve Klaas,
over een poosje ga je op een echt groot zeeschip, vier dagen lang. Dat schip brengt jou en mammie naar Marseille, een stad in Frankrijk. Pappie en mammie zijn daar al eens geweest, vraag maar eens aan mammie. Vandaar gaan jullie verder in de trein naar Amsterdam. Het is een lang en vermoeiende reis. Zal je precies doen wat mammie zegt? Ik verlang er erg naar jou te zien. Dag lief mannetje, tot gauw, pappie.



Amsterdam, maandag 3 januari 1966, Kees

lieve Ursula,
het is maandagmiddag 5 uur. Ik ben net thuis. Ik ben met Jan de stad in geweest. Vanmorgen was er geen post. Ik was vanmiddag een beetje zenuwachtig. Ik had vannacht allerlei nachtmerries, en ik droomde ook dat jij verliefd was geworden op iemand anders en schreef dat je niet wilde terugkomen. Er lag net een korte brief van je in de brievenbus (van dinsdag 28 nov). Ik heb gewacht tot ik alleen was met hem te lezen. Ik geef het op dromen teveel te analyseren. De 28ste januari dus. Ik heb zonet Near East Tours opgebeld om je passage te boeken. er moeten nu maar de bekende spijkers met koppen worden geslagen. Op de Moledet krijg je een hut voor 4 - 6 personen. In de trein heb ik voor jou en Klaas een couchette genomen. Ik heb vanmiddag alles wat ik nog aan geld heb op de giro gezet plus het geld dat ik heb kunnen lenen. Je zult door een paar zure appels heen moeten bijten.
    Ik begrijp dat het moeilijk voor je is om met Eri en Michal te moeten praten. Waarschijnlijk heb je dat nu al gedaan, en meestal valt dat soort zaken erg mee. Als je denkt dat het om je levensgeluk gaat, zijn deze zure appels ook minder belangrijk. Maak je geen zorgen. Voor ik het vergeet nog dit: schrijf aan je familie of kennissen eventueel wel dat je terugkomt, maar niet wanneer. Ik heb hierover alleen gesproken met Jan, Hans en Daniëlle. Andere mensen weten wel (sommige) dat je terugkomt, maar als ze vragen wanneer, zeg ik dat dit nog niet vaststaat. Ik wil in de eerste week van februari geen nieuwsgierige bezoekers. Niet om vage gevoelens van gêne of iets dergelijks, maar omdat ik voorlopig met jou en Klaas alleen wil zijn. Tegen de meeste mensen die er naar vragen zeg ik dat je waarschijnlijk eind februari thuiskomt. Ze merken het wel. Ik hoop en verwacht dat je het hierin met me eens bent.
    Ik hoop zo gauw mogelijk van Near East Tours precies te horen wat de reis gaat kosten. Laat me zo gauw mogelijk horen of je iets van je fl 600,- kunt terugkrijgen. Je kunt dan dat geld gebruiken voor onderweg. Geld wisselen kan je bij iedere douane instantie. Zodra je in Marseille aankomt, wissel je fl 50,- Frans geld. Een kruier betaal je 1,50 nouveau franc. Een taxichauffeur geef je 20 % fooi. Dat is makkelijk uit te rekenen, 2 x 10 %. Als je taxi b.v. 4 n.f. kost, geef je hem 4,80 of 5 n.f.
    Neem rustig je tijd. Iedereen begrijpt dat een buitenlander moeite heeft met rekenen en betalen. Bovendien ben je een vrouw met een kind. Als je eens vriendelijk lacht, helpt dat altijd. Kijk op de menukaart rustig wat je hebben wilt en wat het kost. Fooi is 15 %. Neem bij betalen de tijd, en als je groot geld hebt, vertrouw er dan op dat je eerlijk terugkrijgt waar je recht op hebt.
    Ik heb nu net even opgebeld naar Near East Tours om te vragen hoe laat en van waar precies de Moledet vertrekt, maar ik kreeg geen gehoor meer, het is al kwart voor zes. Ik zal je de details zo gauw mogelijk schrijven. Zo omstreeks de 20ste zal ik je m’n laatste brief sturen, latere brieven zullen je niet meer bereiken.
    Vraag alles wat je nog weten wilt. Er zullen misschien moeilijkheden zijn waar ik niet aan denk. Als je niets van de fl 600,- terugkrijgt, zal ik je nog wat sturen, maar vraag er wel om, en schrijf zo snel mogelijk terug. Bepaalde overgevoeligheden zullen we opzij moeten zetten, we hebben nu te maken met feiten. De reis zal erg vermoeiend zijn, maar je weet waar het voor is. Blijf rustig. Het komt hierop neer dat je je gaat verplaatsen van een plek op de wereld naar een andere, en dat doen dagelijks miljoenen mensen. Dit klinkt misschien wat ‘schoolmeesterachtig’, maar ik leef echt met je mee en probeer je een beetje te helpen.
    Van de 28ste tot de 3de zal ik er voortdurend aan denken dat je op weg bent hier naartoe, waar je precies bent en wat je doet. Ik probeer me voor te stellen hoe je er uitziet, en hoe het zal zijn als je weer hier bent. Ik weet niet goed wat ik je hierover schrijven moet, maar ik geloof dat we allebei zo langzamerhand heel goed weten hoe het moet en hoe het niet moet. Liefje, ik verlang erg naar je. Ik wil je graag zien en aanraken en met je praten, eten, drinken, slapen en werken.
    Ik heb net gegeten. Jan had een broodmaaltijd bereid met veel fruit toe. Hij is nu net naar boven. Het is nu acht uur. Naast me staat een brandende kaars. Er zijn geen lucifers meer in huis en er moet toch zo nu en dan gerookt worden. Ik ben opgewonden en een beetje zenuwachtig. Ik heb zonet nog even doorgelezen wat ik je geschreven heb. Het klinkt wat vaderlijk, al die aanwijzingen, maar ik laat het toch maar staan, misschien heb je er wat aan. Het is goed bedoeld. Er wordt voortdurend opgebeld. Dat is vervelend, het haalt me van m’n gedachten af van wat ik je schrijven wil. Ik denk veel na over onze toekomst, maar de werkelijkheid zal moeten uitwijzen wat er gebeurt. Hiermee bedoel ik niet dat ik alleen maar een afwachtende houding aanneem: je kunt wel degelijk proberen bepaalde intenties en ideeën na te leven en waar te maken, maar we hebben ook te maken met een aantal gegevens, condities, die er nu eenmaal zijn. Ik hoop dat jij nu werkelijk weet wat je wilt en wat je gaat doen. Er moet een einde komen aan de verwarring, terwille van Klaas, van jou en van mij. We zullen voorzichtig moeten zijn, maar ook doortastend. We moeten niet gaan horen tot de groep van eindeloze modderaars en twijfelaars. Binnen de grenzen van het mogelijke moeten we gaan leven als ‘normale’ mensen, op ons eigen niveau. We zijn geen van beide heiligen, maar misschien wel net een beetje meer dan de middelmaat. Als we het hierover eens zouden zijn, zegt dat meteen wat over de eisen die we mogen stellen. Niet te hoog, maar vooral ook niet te laag.
    In een boek van James komt een zeer hooggestemde vrouw voor, die trouwt met een man die ze gaat haten, omdat hij een koud, snobistisch wezen blijkt te zijn. Maar ‘she accepted her fate with dignity’. Dat gaat mij te ver. Jou ook trouwens. Bij ons ligt de zaak ook anders. Ik geloof dat wij van elkaar houden en dat veel van ons falen te wijten is geweest aan onze jeugd en onervarenheid. Een beetje jeugd hebben we gelukkig nog wel, maar onze ervaring lijkt me enorm toegenomen.
    Afgezien van mijn huwelijk is voor mij op het ogenblik het allerbelangrijkst dat ik afstudeer. Dit heeft mij het laatste jaar de grootste moeite gekost, zoals je weet. Wat ik hiervoor nodig heb is voornamelijk rust, en dat is iets dat ik al sinds lang niet meer gekend heb. Ik hoop dat er nu voor ons allemaal een periode van rust zal aanbreken waarin we allemaal zullen kunnen doen wat we willen en moeten; Klaas moet naar school (in september gaat hij al naar de lagere school), ik afstuderen, en jij wat je je dan ook tot taak stelt.
    Je vroeg me te schrijven wat ik allemaal doe op het ogenblik. De kerst- en nieuwjaarsweek is een aaneenschakeling van drink-rook-praat-feest-verwarring-laat naar bed, laat op-dagen geweest.
    Al met al leuker dan niet leuk en in ieder geval met als positief resultaat dat we Hans van Rij een beetje hebben kunnen wakkerschudden uit zijn melancholie door hem te koppelen aan Lisette Lewin (schrijfster en journaliste, vriendin van mijn ouders, KtH). Zij vertelde me dat ze een beetje verliefd is op hem, en het doet Hans kennelijk goed dat een vrouw als zij een beetje belangstelling voor hem heeft. Hij is een stuk opgewekter. Toen ik over Hans schreef, moest ik aan hem denken en had ik plotseling zin om hem op te bellen. Dat heb ik nu gedaan. Ik vertelde hem dat ik jou zat te schrijven en hij vroeg me jou zijn groeten en wensen voor 1966 over te brengen. Ondertussen heb ik een Beatleplaat gedraaid. I wanna be your lover baby, I wanna be your man, love you like no other baby, like no other can. Heb een solodans gedanst voor mezelf en een jongen in de spiegel.
    Het plaatje waarover ik in Klaas z’n briefje schrijf zal je vast erg goed vinden. Aan de ene kant staat ‘Worksong’, een schitterend, enorm swingend nummer, en aan de andere kant ‘Hey daddy wat dat dere?’, een prachtig charmant liedje over een jongetje dat zijn vader bestookt met vragen en vraagjes, en de vader die zich zorgen maakt over de toekomst van zijn kind, maar zijn best wil doen om hem alles te geven waar hij recht op heeft.
    Jouw laatste twee brieven zijn erg kort, Ursula, ik wou graag dat je me wat meer schreef over je gedachtes en gevoelens. In een van je vorige brieven doe je wat sceptisch over werken. Ik begrijp niet goed waarom. Je zult moeten werken, althans geld verdienen, en dit lijkt me ook niet onredelijk. De Natuurmethode zal moeilijk gaan, omdat jij alleen de lagere nummers maakt, en ik geen tijd zal hebben om de hogere nummers te doen. Tenzij we een lot in de loterij winnen, zullen we nog anderhalf jaar fl 200,- per maand aan schulden moeten betalen. Je moet dit niet zien als een verwijt, maar als feitelijkheid. Het is nu eenmaal zo, en niet anders.
    Weer een onderbreking. Hans van der Kamp kwam hier binnenstappen en heeft ruim een uur tegen me aan zitten ouwehoeren. Hij is nu weg, het is half twaalf. Ik heb bij Jan boven een glas wijn gehaald. Mijn kachel is uit en de petroleum op. Buiten sneeuwt het. Natte sneeuw, brrrr. Deze brief gaat zo dadelijk weg op de bus. Dan ga ik naar bed. Misschien lees ik nog wat. Ik ben moe. Iedereen is moe. Van de feestdagen, van de winter, van verdriet en narigheid, Van de verhoogde huren en prijzen. Wij zullen proberen niet moe te zijn. Ik sluit hierbij in mijn gevoelens voor jou en Klaas, mijn liefde, mijn bezorgdheid, een kus voor je lippen, je zachte wangen en een voor iedere boezem en duizend knobbeltjes en knabbeltjes voor Klaas. Mijn bloed stroomt, ik ben vol hoop voor de toekomst. Ik denk aan jullie. Alles is mogelijk. Schrijf me nog wat, alles wat je maar wilt. Ik vind jou nog steeds de mooiste. Probeer dat te accepteren en prettig te vinden. Ik wil graag zacht en lief voor je zijn. Een goede echtgenoot. Ik wil niet hard zijn. Voor jou, en speciaal voor jou, wil ik graag zacht en teder en lief zijn. In gedachte kus ik je. We shall overcome. Sterkte en liefs.
Kees

Geen opmerkingen:

Een reactie posten