zondag 4 april 2021


 

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 45)


 

Lahav, donderdag 9 december 1965, Ursula

lieve Kees,

eindelijk dan, vandaag, een brief van je. Ik heb hem een heleboel keer overgelezen. Wij krijgen de post altijd als we gaan eten ’s middags. Ik zat dus met je brief aan tafel tussen lawaaiige mensen, al etende, en daardoor las ik niet goed, de brief leek koud en cynisch, na het eten moest ik Klaas halen, ik ging met hem naar de ‘matperah’ (naaizaal, zou ik zeggen) om nog wat te werken, daarna legde ik Klaas in bed, ging weer tot drie uur werken, en vervolgens rustig thuis de brief overlezen. Klaas was gaan spelen. Ik was eerst dus een weinig geïrriteerd door de vermeende cynische toon van je brief, ik zat er in de matperah voortdurend over na te denken, maar toen ik de brief overlas, ontdekte ik dat je helemaal niet cynisch was, maar juist heel rustig en weloverwogen.
    Kijk eens liefje, mijn manier van doen is niet de jouwe, ik loop warm voor een idee en in mijn enthousiasme komt er van alles opgewonden uit mijn pen vloeien, zo is het nu eenmaal met mij, misschien verandert dat nog wel eens. Jij vormt een mooi tegenwicht. Jouw brieven lijken koel, maar zijn het niet natuurlijk. Ik schrijf heel opgewonden en ben toch ook wel vrij weloverwogen. Jij begint nu allerlei stappen te nemen voor de terugreis, al schrijf je dat we heel zeker van onze zaak moeten zijn. Ik wil het volgende voorstellen, laten we ervan uitgaan dat het de bedoeling is dat we weer bij elkaar komen, laten we niet overhaast te werk gaan. Dit kan ik nu gelukkig zeggen, we hebben geen haast, het gaat hier heel goed, ik werk, en Klaas beweegt zich vrij door de kibboets. Zolang het goed gaat, dus zolang ik niet instort, wat naar ik hoop niet meer gebeuren zal, want ik ben zeer aan het veranderen, kunnen we in alle rust alles voorbereiden en aan onze hereniging, die ik toch echt wel als de enige juiste oplossing zie, werken. Ik moet en moet vóór alles een rustig mens worden, anders gaat het mis.
    Zoals ik je al vaak geschreven heb, is het leven hier rustig, natuurlijk liefje, zijn er in Holland ook aardige mensen, jouw vrienden zijn ook de mijne, en alle andere mensen die wij kennen zijn me op een bepaalde manier ook dierbaar, en het leven, óns leven, ook.
    Maar op het moment voel ik me de schrik om het hart slaan als ik aan die eeuwige bemoeiallerige kritiek van al deze mensen denk. O dat gezeur aan mijn hoofd, nee en nog eens nee! Dat kan ik nog niet goed aan. Dat kan ik over een poosje wél aan, dat voel ik. Want dan is er afstand, begrijp je? En dan ben ik veel vrijer, dan sta ik ook veel vrijer tegenover iedereen in Amsterdam. Ik verlang erg naar je, heus en heus, ik denk steeds aan alle fijne momenten die we samen gehad hebben, en die het zwaartepunt vormen. Alle andere tegenstellingen tussen ons moeten op hun juiste waarde geschat worden en overwonnen worden. Niet dat wij precies gelijk moeten zijn, nee helemaal niet, maar er moet geen gewring zijn, en zover is het nog niet. Dus wij moeten nog even wachten. Klaas hoeft nog niet naar school, er is geen haast bij. Hij leert hier heel wat, en op het moment voelt hij zich kennelijk gelukkig. Hij praat wel veel over je, hij verlangt ook je weer te zien, maar hij is toch ook tevreden hier.
    Nu wilde ik je het volgende voorstellen. Omdat ik hier Klaas en mijzelf kan onderhouden, vraag ik je, probeer alle schulden te betalen, en als het kan de reis te verdienen, dus niet te lenen. Ik neem de boot, dat is goedkoper, want ik ben bang dat van een baantje niet veel zal komen. Zoals ik hier de eerste maanden bij Klaas moest zijn, zo is het wel mogelijk dat het voor onze rust en toestand beter is als ik gewoon thuis ben en niet meteen allerlei baantjes af moet. Ik zou wel eventueel de Natuurmethode kunnen doen. Als ik nog een poosje hier blijf, en jij doet je best te sparen of nog iets te verdienen, dan help ik ook mee met het geld te verdienen.
    Ik denk nu eigenlijk ook, dat het beter is Klaas even met rust te laten. En wij bekijken en bespreken ondertussen alles goed met elkaar. Dat lijkt me de beste oplossing. Dus ga nog maar niet naar Klaas zijn school, want als we terug zijn hoeft hij nog niet meteen naar school. Ik heb nu gezien dat de beste methode is om af te wachten wat hij wil. Hij zou b.v. eerst eens kunnen kijken en dan een ochtend gaan en dan pas weer in het gareel lopen. We zullen veel dingen anders moeten doen.
    En dus komen we ook niet vóór nieuwjaar terug, maar als de tijd rijp is, goed? Ik realiseer me echt wel dat het nu niet ineens allemaal goed zal gaan. Het allermoeilijkste is onze seksuele verhouding, daar moet een oplossing voor zijn. En aan nog een kind ben ik nog helemaal niet toe. Wij moeten vóór alles oprecht zonder ruzie eerlijk kunnen zijn.
    Ik geloof wel dat het in aandacht schenken en de tijd nemen voor elkaar zit. Er zijn nog wel meer tegenstellingen, de religie, wij moeten en moeten elkaars opvattingen respecteren. En er is Daniëlle, die voor mij wel degelijk een probleem vormt. Ik dacht wel dat je haar niet meer moet ontmoeten, ook niet vriendschappelijk. Het is een moeilijk geval. Je schrijft trouwens dat ze het weer met Micha wil proberen.
    Ik zal mijn uiterste best doen, ik werk er hard aan een nuchter mens te worden. Ik kan hier in rust mezelf zijn. Ik werk hard, ik voel me vrijer omdat ik werk. Het werk is niet slecht, ik leer er iets van. Nomi is een heel aardige vrouw die iets voor je doet als ze het kan. Ik leer hier dat ‘tijd’ er niet zo op aankomt, iedereen gaat rustig weg van zijn werk als hij iets anders moet doen. Ik heb ook gemerkt b.v. met Klaas, dat mijn rustigere houding ook maakt dat hij veel gehoorzamer is. Als ik b.v. zeg ‘ga je mee tandenpoetsen?’ in plaats van ‘kom, gauw tandenpoetsen,’ dan gaat hij meteen mee. Als ik zit te naaien en Klaas komt erbij zitten en vraagt of ik hem met iets wil helpen, doe ik het, ik zie dat het kan, dat ik de tijd kan nemen even met hem te spelen, dat iedereen dat de gewoonste zaak van de wereld vindt. Ik zie ook b.v. ’s morgens, dat als ik laat opsta, ik me best eens niet kan wassen of opmaken of de kamer opruimen of gymnastiek doen. Zulke dingen zijn voor mij erg belangrijk, dat je van alles kunt laten schieten voor iets belangrijkers. Dat als Klaas niet wil opstaan, dat hij dan nog best even wat langer in bed kan blijven, dat we dan nog wel op tijd klaar komen. En komen we te laat, b.v. voor het ontbijt, wel, dan is er geen man overboord.
    Ik leer veel van de mensen hier. Ze maken het zichzelf niet moeilijker dan nodig, en anderen daardoor ook niet. Zo probeer ik ook te worden. Het is heerlijk om iedere dag iets bij te leren. Ik richt me helemaal op ‘evenwicht’. Gebeurt er iets onverwachts, dan laat je zonder gezeur alles schieten, of in ieder geval dat wat minder belangrijk is.
    Ik hoop dat jij hier nu weer allemaal wijs uit kunt worden. Ik houd op met schrijven want het is laat. Ik zou nog best uren door kunnen gaan over alles wat ik zo bedenk, maar het is wel genoeg. Schrijf me gauw terug. Doe de groeten aan Jan en Hans.
    Omhelsd door Ursula.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten