donderdag 22 april 2021

 


 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 58)


 

Lahav, dinsdag 28 december 1965, Ursula

liefje, gistermiddag in de matperah was ik eventjes met Nomi alleen en toen heb ik tegen haar gezegd dat ik wegging. Het kwam allemaal heel brokkelig over, want ik werd er erg nerveus bij. Gister vroeg ik ook aan Michal of ik haar kon spreken. Zij zou vanavond komen. Zij en Eri zijn wel geweest, maar alleen om te zeggen dat ze donderdagavond pas kunnen. Tegen Nomi kon ik niet veel zeggen, voor zover ze eruit wijs kon begreep ze het wel. Ze was de hele dag en ook vandaag ontzettend vriendelijk tegen me. Je moet weten, zij is geloof ik een beetje uit haar humeur, ze spreekt tegen iedereen op ruzie toon behalve tegen mij.
    Ik houd me helemaal vast aan de 28ste januari, die dag moet het worden. Ik denk steeds aan de terugreis, ik kan er nauwelijks van slapen. Het is erg jammer dat ik niet met Michal en Eri heb kunnen spreken, ik ben een beetje bang dat ze zullen proberen me hier te houden. Dat zal niet lukken want ik ben vastbesloten. Het is nl. zo dat Nomi vandaag tegen me zei dat ik, nu ik wel zes uur werkte, een blouse en een lange broek kon krijgen en nog meer. Ik kreeg een mooie dikke deken met een laken er omheen, zoals hier de gewoonte is, tot nu toe hebben we altijd onder heel oude, dunne dekens en heel oude, soms kapotte lakens geslapen. Ik krijg voor Klaas ook zo iets. Het kan natuurlijk toeval zijn, maar misschien vinden ze het de moeite waard om te proberen ons hier te houden. Ik doe, al zeg ik het zelf, mijn werk heel goed. Ik onthoud wat me gezegd is en maak praktisch nooit fouten. Maar hoe het ook zij, ik houd de 28ste aan. Ik ben van plan om in Marseille tot ’s avonds een kamer te nemen in dat hotel naast het station, zodat we rustig kunnen zitten. Klaas houdt niet van sjouwen door een stad en zeker niet als het koud is. Dat zal wel kunnen denk ik, dan eten we er ’s avonds wat en ’s middags ook. Alleen, hoe kom ik aan Frans geld, hoe kom ik überhaupt aan los geld, en wat kost zoiets allemaal? Dus, b.v. op de boot cigaretten, iets extra’s, in Marseille, iets te eten voor onderweg in de trein, een taxi naar het hotel, misschien een kruier, 2 x eten, een kamer? Ik heb eigenlijk geen idee van prijzen en ik ben altijd bang dat ik te weinig geld heb.
    Ik hoop nu maar dat ze het me hier niet te moeilijk maken. Enfin, ik zie het wel weer. Klaas is erg lief. Hij wil alleen helemaal niet naar de Beet Jeladiem en hij komt ook steeds naar de matperah, daar zit hij dan zoet te schrijven, ellenlange verhalen in een zelfgemaakt boekje. Ik heb zijn haar zelf geknipt en het zit heel goed. Vandaag kwam je brief voor hem, hij was er dolblij mee. Hij dacht wel eerst dat de rode auto van ons was.

Woensdag 29 december.
Ik heb gewoon niets meer om mee te schrijven. Het is ’s ochtends 7.15 uur, ik kan helemaal niet meer opstaan van de kou, ik breng deze brief weg, hoewel er niet veel instaat. Ik schrijf je zo gauw mogelijk weer. Schrijf me alles wat je aan het doen bent. Veel liefs, omhelsd door Ursula.  











Geen opmerkingen:

Een reactie posten