Toen ik een jongetje was kwam af en toe een
neef van mijn vader bij ons eten, meestal vergezeld van zijn mooie vrouw die
later mijn boze stiefmoeder zou worden, maar dat wisten we toen nog niet. Nog
weer later hebben zij en ik ons gelukkig verzoend, maar daar gaat het hier niet
om.
Het ging bij die gelegenheden vooral over ‘de
kunst’; stokpaardje van de neef uit Bergen die namelijk componist was. Ik wist
toen nog niet precies wat dat was, maar volgens mijn vader was dat maar beter
ook. Je verdiende er niks mee en het produkt van de scheppende arbeid was
meestal niet om aan te horen.
Simeon componeerde toen nog vooral streng
seriële stukken al dan niet met gebruik van electronica en dat was aan mijn
vader niet besteed. Canto later ook niet, maar toen was de relatie al iets
bekoeld.
Dat Simeon een kunstenaar was, daar mocht geen
twijfel over bestaan. Hij vroeg naar mijn schoolrapport. School was voor
burgermensen, dus bood hij – tot grote schrik van mijn moeder - vijf gulden
voor elke onvoldoende. Toen bleek dat ik er zeven had (ik zat op het
Amsterdamse Montessori Lyceum waar men in die dagen het affinitieve
belangrijker vond dan het cognitieve) rondde hij af op een tientje.
Wij spraken over Minnebrieven van Multatuli.
Dat kende hij ook en ik geloof dat het hem ontroerde dat ik dat toen las.
Toen mijn moeder stierf belde hij me op en
trakteerde hij me op een Pizza in Bergen. Ik geloof dat hij erg op mijn moeder
gesteld was. Ik zie hem vrolijk oreren op foto’s van het huwelijk van mijn
ouders.
We zien elkaar niet vaak, maar van tijd tot
tijd zoek ik hem op in Bergen. Ik herinner mij een etentje aan zijn piepkleine
ronde tafeltje met Bibian en Colette, die lasagne had gemaakt. Veel geroddel
over collega’s. Bibian hield niet van Simeon’s muziek. Ze werd er zenuwachtig
van. Ik aanvankelijk ook niet, maar met de jaren ben ik zijn werk meer en meer
gaan waarderen. Hollandse drammerigheid op zijn best, zou ik zeggen. Vooral de
20 Bagatellen vind ik prachtig.
Over mijn werk heeft hij zich nooit
uitgelaten. Ik stuur hem trouw elke nieuwe opname of cd, maar hij zegt er nooit
wat over. Een keer, toen ik net wegging, nam Colette mij even apart. ‘Hij vindt
het mooi hoor!’ ‘Wat?’ ‘Je muziek, hij vindt het heel mooi, maar dat kan hij
nou eenmaal niet tegen je zeggen.’
Ik vraag het me af. Het doet er natuurlijk ook
niet toe.
Mijn compositie studenten in Groningen zijn
dol op Canto. Het is ook het enige werk dat ze van hem kennen. Zo’n beetje als
De Staat van Louis Andriessen.
Het is op zijn minst opmerkelijk dat de enige
twee Nederlandse werken uit de vorige eeuw die internationaal geappricieerd
worden ‘minimal’ georiënteerd zijn en ongeveer in de zelfde periode geschreven.
ha, een musicologische probleemstelling klaas. zou toch wel iets zinnings over de kennelijke "overeenkomsten" tussen die werken te oreren moeten zijn lijkt me
BeantwoordenVerwijderenLeuk dat het kennelijk toch in de genen zit, die muziek.
BeantwoordenVerwijderentjaaaaaaa muziek
BeantwoordenVerwijderenje zegt er alles mee
of niets
je hebt er wat mee
of niets
en gelukkig
dat je je met haar
verzoend hebt
niet alle stiefmoeders
zijn boze stiefmoeders