Bibian en ik wilden al heel lang samen gaan
optreden, zonder band, gewoon met z’n tweeën, akoestische gitaar en zang,
verder niets. We waren erg onder de indruk geraakt van de Amerikaanse Gillian
Welch die met haar man, de brilliante en eigenzinnige gitarist David Rawlings
al jaren een duo vormt; zoiets wilden wij ook wel.
Spelen met een band heeft het voordeel dat je
lekker kunt hangen in het geluid van je bandleden, je bent niet zelf de hele
tijd aan het woord. Het is – okay, niet altijd, maar meestal toch wel –
gezellig, sociaal en bij de mindere concerten kun je je frustratie samen
weglachen of desnoods je bandleden de schuld geven.
Onze muziek evolueerde met de jaren van
ingewikkeld naar simpel, en dat bleek uiteindelijk nog veel ingewikkelder. Als
je alle ballast overboord gooit is er ook niets meer om je achter te
verschuilen, en blijft alleen de naakte essentie over. Voor ons bestond die uit
een paar akkoorden met een sterke melodie en wat regels tekst. Die moesten dan
natuurlijk wel voldoen aan onze persoonlijke, moeilijk te benoemen, maar voor
onszelf volstrekt duidelijke esthetiek. We sleutelden lang aan liedjes en gaven
elkaar steeds meer ruimte om ‘in te breken’ in elkaars werk. Soms bleek iets
‘heilig’ en dat leerden we van elkaar respecteren.
Omdat het duidelijk was dat we niet veel tijd
meer hadden, maar we nog zoveel ideeën hadden, hebben we ons in Meerle in
België teruggetrokken in het huis van vrienden, met een simpel opnamesetje en
twee van de allerbeste microfoons in bruikleen. In krap twee maanden tijd
schreven we samen een heleboel nieuwe liedjes die we meteen ook opnamen in één
van de slaapkamers van het huis, die wij tot ‘studio’ hadden omgebouwd.
Vogelgetjilp en kraaiende hanen namen we – soms knarsetandend – voor lief.
Luister maar eens met een koptelefoon naar de cd die ingesloten zit in Bibian’s
boek.
We hadden nog veel meer muziek willen maken,
en ook dolgraag onze liedjes samen voor publiek gespeeld, maar Bibian had er de
energie gewoon niet meer voor. Bovendien had ze geen adem genoeg om nog te
kunnen zingen zoals ze dat wilde. Het is bij twee korte concerten voor vrienden
gebleven.
Ik geloof niet dat ik ooit eerder in mijn
leven zo geconcentreerd ‘samen’ muziek heb gemaakt. We hebben heus vreselijk op
elkaar zitten mopperen, maar alleen omdat we het nóg beter wilden. We wisten
precies wat we aan elkaar hadden en waartoe de ander in staat was, en we wilden
allebei het best mogelijke uit elkaar halen. We wisten ook dat we maar één kans
hadden; het was nu of nooit. We voelden dat we eindelijk tot de kern van onze
muziek waren gekomen, dat we eindelijk hadden gevonden waar we al die tijd naar
op zoek waren geweest.
Dit waren wij.