Ketamine - 2
Middelste zoon ligt vrijwel de hele dag in bed met buikpijn en pijn aan zijn nieren vanwege de ketamine. Ik probeer medelijden te hebben maar vecht tegelijk tegen mijn irritatie. Het is duidelijk dat hij niet in staat is zijn kat eten te gaan geven, dus fietsen mevrouw Janssen en ik naar de andere kant van de stad om poes gezelschap te gaan houden. Middelste zoon huurt met twee jongens een jongerenwoning in de Houthavens, alleen zijn die met vakantie zodat er niemand voor poes kan zorgen. De stad begint vol te stromen met extravagant uitgedoste types vanwege de gay-pride, die zich niet laten afschrikken door een beetje regen. Dat geeft me een goed gevoel.
Poes is dolblij met wat aandacht. We gaan met haar in de binnentuin zitten waar ze zich laat bepotelen door een intimiderende rooie kater en vrolijk door het hoog opgeschoten gras huppelt. Na een uur vertrekken we weer; mijn hart breekt om poes alleen achter te laten in de jongerenwoning. Mevrouw Janssen vindt dat we haar moeten meenemen, maar ik aarzel. Middelste zoon wilde zonodig een kat, dan moet hij er ook maar zelf voor zorgen.
Weer thuis ligt S. nog altijd in bed. Ik breng hem paracetamol en AA-drank, dat tegen de pijn in zijn nieren schijnt te helpen. Erg spraakzaam is hij niet.
Aan het eind van de middag komt er een jongeman van de hulpverlening om te kijken hoe het gaat. ‘Ben je nog suïcidaal? Kun je dat aangeven op een schaal van één tot tien?’ vraagt hij geroutineerd. Op zijn T-shirt staat iets over surfen op Ibiza.
S. zegt dat hij helemaal niet suïcidaal is, maar hij kijkt hem niet aan.
‘En wanneer je weer naar je eigen huis zou gaan, hoe groot is dan de kans dat je weer ketamine gaat gebruiken?’ vraagt de hulpverlener. ‘Acht,’ zegt S. Daar word ik niet vrolijk van.
‘Hoe zie je de toekomst?’ vraagt de hulpverlener. ‘Wat zijn je plannen?’
‘Misschien een opleiding,’ antwoordt S. die al veel vaker met dit bijltje heeft gehakt, ‘of ergens werken.’ De hulpverlener is tevreden. ‘Als ze toekomstplannen hebben is de kans op zelfmoord niet heel groot, weet hij.
S. geeft aan liefst zo snel mogelijk een detox te willen gaan doen, en dan aansluitend in rehab bij de Jellinek. Hij staat bovenaan de wachtlijst, maar wat dit in de praktijk betekent weet de hulpverlener ook niet.
Mevrouw Janssen en ik beginnen over poes, of de hulpverlener denkt dat we haar moeten gaan ophalen, maar hij geeft aan dat dit niet zijn expertise is. Morgen komt er weer een nieuwe hulpverlener, zegt hij.
Oudste zoon en dochter vinden we poes moeten gaan halen. Mevrouw Janssen vindt het ook, dus gaan we opnieuw naar de Houthavens, ditmaal met de Volvo 850 automaat, dwars door de gay-pride, met een kattenmandje in de achterbak. Bij mevrouw Janssen op schoot in de auto miauwt poes nerveus, maar bij mij thuis lijkt ze heel blij om S. weer te zien. Op het internet vinden we allerlei tips over hoe je een nieuwe poes en een poes met oudere rechten aan elkaar moet laten wennen.