maandag 4 mei 2015

Uptown Funk

L. houdt me op een strak programma. We nemen de Q lijn naar Coney Island waar we ontbijten met Frankfurters en cola bij Nathan’s Famous Original sinds 1916. Het is rustig aan het strand en op de planken boulevard: het is maandagmorgen, een werkdag. We liggen samen in het zand naar de classic rock uit de radio van onze getatoeëerde buurman te luisteren.
    L. vraagt of ik hier zou willen wonen.
    ‘Ja, ik denk het wel. Maar het zou niet kunnen.’
    ‘Waarom dan niet?’
    ‘Omdat je hier alleen kunt wonen als je geld hebt, of als je werk hebt.’
    We klauteren over de rotsen aan het strand. Overal zitten stelletjes: Pakistanen, Latinos, Zwarten. Het is warm, zevenentwintig graden. We kijken naar het pretpark met de werkloze draaimolen en de achtbaan, slenteren wat langs de kraampjes waar weinig te doen is.
    ‘Kom,’ zegt L., ‘nu wil ik naar Central Park. En ik wil Skittles kopen en naar de Target.’
    We zitten lang in de metro. Bij Times Square hebben we er genoeg van, we lopen de rest wel.
    ‘Ik weet niet of ik hier zou willen wonen, papa.’
    ‘Hoezo?’
    ‘Nou… Heb je die mensen met die kartonnen bordjes gezien die overal zitten?’
    ‘Bedoel je de daklozen en de bedelaars?’
    ‘Ja.’
    ‘New York is een harde stad,’ zeg ik alsof ik weet waar ik het over heb. ‘Als je hier je huur niet kunt betalen, sta je op straat en dan is er niemand die voor je zorgt.’
    ‘Het zijn er hier wel veel meer dan bij ons.’
    Nóg wel, denk ik bezorgd.
    L. koopt een T-shirt met een vrijheidsbeeld print. ‘Ik wil er ook nog een met I love NY, papa.’
    In Central Park gaan we op zoek naar eekhoorntjes. We zitten in het gras tegen een boom die L. heeft uitgezocht. Recht tegenover de boom waar ik ooit met Bibian zat. In mijn herinnering zagen we toen overal eekhoorntjes.
    We drinken koffie met heerlijke chocolade koekjes op een terras aan de westkant van het park.
    ‘Als ik later filmster ben, ga ik hier wonen en in Spanje, papa. En als het geld dan op is, ga ik even naar huis om in een film te spelen zodat ik weer geld heb.’
    ‘Dat lijkt me een heel goed idee, L. Nodig je mij dan wel af en toe uit?’
    ‘Natuurlijk! Je bent toch mijn papaatje?’
    We lopen terug over Fifth Avenue langs het Empire State Building. Bij het Flatiron Building nemen we de metro naar China Town. Het begint al te schemeren. In Little Italy eten we een pizza. L. kan intussen bijna niet meer uit haar ogen kijken.
    ‘Uptown funk you up, uptown funk you up,’ zingt L. in de metro terug naar Brooklyn, maar erg overtuigend klinkt het niet meer.
   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten