Ik word almaar ouder,
ouder dan jij, de kinderen:
kom, zeg eens wat,
dooie,
of zwijg desnoods,
maar doe niet zo onmenselijk.
Ben je me al vergeten,
- je grijnst,
het is weer mei,
ontdooi maar snel,
meisje in je sprei,
één gouden ring,
aan ieder oor een bel,
- je veinst,
ik stierf niet in julij.
Och lieveling,
als ik, alweer voorbij,
de stomme dagen tel:
jij kunt het weten,
over de grens, een lijk,
doods.
Mooie
boel is dat;
en ik word almaar kouder,
ouder.
zondag 28 april 2013
Mei
Als je depressief of verdrietig bent moet je
bananen eten, zegt Swip. Daar zit een stof in die je hersens weer nieuwe
energie geeft.
Ik ben niet depressief. Wel verdrietig, maar
ik geloof dat ik het helemaal niet erg vind om verdrietig te zijn.
Bibian is negen maanden dood. Opnieuw ben ik
met mijn gezin in Meerle in België. Een jaar geleden waren we hier ook; onze
laatste vakantie als compleet gezin.
Het waren de laatste weken voordat de kanker
Bibian het leven definitief elke glans ontnam. Met de moed der wanhoop namen we
hier samen onze laatste liedjes op, filmden we onszelf, maakten we fietstochten
en wandelingen met de kinderen en vreeën we nog zo’n beetje. Vreemde en
gelukkige dagen.
Swip vierde zijn verjaardag met vriendjes; dat
zullen we dit jaar ook doen.
Ik luisterde met F. naar de opnamen die we
anderhalf jaar geleden in zijn studio maakten met ons bandje Emma Peel. Bibian
was net met haar eerste – zeer zware – chemokuur begonnen. Je hoort hier en
daar aan haar stem dat ze moe is. Moe maar vastberaden. Ik weet niet wat ons
bezielde om toch die derde cd te willen maken; waar we de energie vandaan
haalden.
Maar het resultaat valt niet tegen. Ik denk
dat onze laatste onze beste gaat worden. De komende weken hoop ik de opnamen af
te ronden, en nog voor de zomer alle liedjes met F. te mixen.
Die laatste acht maanden van ons leven stonden
buiten de chronologische tijd. Ik geloof niet dat ik ooit zo intens leefde.
Eerder zo gelukkig was. Juist de dreiging van pijn en dood, van het naderende
einde van ons samenzijn, het tijdelijke tegenover het eeuwige, die totale
onzekerheid van elk perspectief maakte het leven simpeler dan ooit. Iedere
minuut met Bibian was er een. De tijd werd stroop, stond nagenoeg stil. De
klokken sloegen ver en traag, de uren werden eindeloos uitgesmeerd. Alles leek
om ons te draaien.
En toch waren we niet naïef: we wisten dat het
eindig was. Regelden alle regeldingen, namen onbeholpen afscheid van elkaar.
Ik dacht dat dit het was. Het leek mij
hoogmoedig nóg meer van het leven te verwachten.
En nu is het plotseling weer mei; de eerste
winter is voorbij. De kinderen zijn uitgelaten, vrolijk. Ik ben verdrietig,
maar toch niet ongelukkig.
‘Deze keer moest je niet huilen papa,’ zegt
Swip. Ik schrok ervan. Inderdaad, ik moest niet huilen toen ik ons busje
parkeerde, onze tassen naar binnen droeg, de bedden opmaakte, het eten kookte.
woensdag 24 april 2013
De Weduwnaar
Het weduwnaarschap bestaat voor een groot deel
uit het ontplooien van managersactiviteiten. Ik beheer de overvolle agenda van
drie sociaal goed ontwikkelde kinderen, en moet ondertussen ook mijn eigen
afspraken en verplichtingen zien na te komen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen
dat ik af en toe een steekje laat vallen.
’s Middags ben ik Lulu’s privé-taxi voor het
brengen en halen naar vriendjes, vriendinnetjes, muzieklessen of andere
aktiviteiten (de jongens fietsen Godzijdank tegenwoordig zelf). In de weekeinden
zijn er de verjaarspartijtjes waarvoor eerst kadootjes gekocht moeten. Lulu
heeft over het algemeen zeer specifieke ideeën over wat ze haar vriendinnetjes
wil geven, de klasgenootjes van Valentijn en Swip vragen steevast ‘geld’.
Meestal voor een computergerelateerd spel. Eigenlijk heb ik een hekel aan het
geven van geld, ik vind het van weinig fantasie en inlevingsvermogen getuigen,
maar soms komt het me ook wel goed uit.
Er moeten boodschappen gedaan, wasjes gedraaid
en uitgehangen, de kat moet een pilletje en een drankje vanwege een
blaasontsteking. Er zijn tienminutengesprekjes op de basisschool en langere
gesprekken op de middelbare.
Er moet eten gekookt, afgewassen,
er moeten schoolboterhammetjes gesmeerd. Valentijn moet met zijn huiswerk geholpen, Swip
moet met hel en verdoemenis gedreigd als hij mijn computer hackt of
manipuleert. De kinderen moeten hun tanden poetsen, op tijd naar bed,
gecontroleerd worden op illegale iPodjes en iPad’s onder de dekens, of lezen na
tienen. Er moet veel gepraat en geknuffeld en nog meer gepraat.
Als ik Bibian niet zo miste, en de aanleiding
niet zo verdrietig was, zou ik mezelf een gezegend mens noemen.
Ondertussen probeer ik ook nog iets van een
privéleven te hebben. Ik schrijf aan een roman, probeer mijn blog bij te houden,
componeer liedjes, neem zanglessen en doe af en toe optredens in mijn eentje.
Ik verwaarloos mijn vrienden, omdat ik – zeker
door de week – de energie niet kan opbrengen voor etentjes of ander sociaal
gedrag, en hoop maar dat ze nog een beetje geduld met me hebben.
Daarnaast probeer ik af en toe met mijn
vriendinnetje S. af te spreken. Dat kan bijna alleen onder schooltijd omdat we
allebei kinderen hebben die natuurlijk voorgaan. Ik ben al heel blij als we
samen haar hondje R. hebben uitgelaten en even op een bankje aan het water
hebben gezeten.
Op een gekke manier ben ik ook heel gelukkig
met mijn nieuw verworven onafhankelijkheid. Zeker als ik in mijn eentje in mijn
busje naar een kerkje in Holysloot rijd om daar op te treden voor bekenden en
onbekenden.
Het maakt me gelukkig en verdrietig
tegelijkertijd. Ik denk dat het één ook niet zonder het ander kan.
Een mensenleven.
maandag 22 april 2013
Boos
Lulu zegt dat ze actrice wil worden (én
danseres, pianist, zangeres, schrijver en dierendokter) en ze wordt op haar
wenken bediend: er wordt een film over haar gemaakt. Over een meisje dat haar
moeder verliest en hoe ze daarmee omgaat. En over de speciale band die ze met
haar knuffels heeft; konijn in het bijzonder.
Het wordt een soort half gespeelde
documentaire.
De regiseuse heet Ronja (een tot de
verbeelding sprekende naam) en het wordt haar eindexamenfilm.
Ik vind dat Lulu het bewonderenswaardig goed doet.
Ze is zeer goed in staat te zeggen wat ze denkt, en ze maakt van haar hart geen
moordkuil.
Toen ik liet doorschemeren dat ik iets met S.
had was ze woedend en dat liet ze merken ook. Een week of twee lang sprak ze
nauwelijks tegen me.
‘Lulu, ik vind dat je je haar moet wassen.’
‘Hmmm.’
‘Doe je het zelf of zal ik het doen.’
‘Hmmm.’
‘Kom nou Lulu, anders wordt het veel te laat.’
‘Hmmm.’
‘Heb ik je iets misdaan?’
‘Hmm hmm.’
‘Kun je je misschien uitspreken.’
‘Hmmm.’
Ze zit met haar benen opgetrokken en haar amen
om haar knieën op haar bed. Ze kijkt me niet aan.
‘Ben je boos op me.’
‘Ja.’
‘Vanwege S.’
‘Hmmm.’
Dat haren wassen kan morgen ook wel, denk ik
bij mezelf. Ik wacht op wat er komen gaat.
‘Vind je haar mooier dan mama.’ Ze praat heel
zacht.
Ik klim naar boven en kom bij haar zitten. Ik
mag haar niet aanraken.
‘Vind je haar liever dan mama.’
Ik zeg niets. Wat moet ik zeggen.
We zitten een tijdje samen op haar bed. Ik dek
haar toe, geef haar een kus en doe het licht uit.
‘Slaap lekker meisje.’
‘Hmmm.’
De volgende morgen lijkt ze het vergeten te
zijn. Tot ik aan het ontbijt vraag of ze nog boos op me is. Ze schakelt heel
snel.
‘Ja.’
Ze weet in elk geval precies welke
gezichtsuitdrukking daarbij hoort. Mokkend doet ze haar jas aan; weigert een
vest aan te trekken ondanks de kou.
‘Jij bent heus niet de baas over mij hoor.’
Ik vind van wel. Uiteindelijk gaat ze ermee
akkoord dat ik haar vest in haar schooltas doe. Voor alle zekerheid...
Als ik haar ’s middags ophaal van school wil
ze een vriendinnetje meenemen.
‘Je was toch boos op me.’
‘Nu niet meer papa.’
De hele middag is ze vrolijk en uitgelaten.
Maar zodra het vriendinnetje is opgehaald is
ze weer boos. Ze komt toch bij me zitten in de keuken terwijl ik het eten maak.
‘Heb je zin in pasta?’
‘Hmmm.’
Het duurde een week of twee. Toen was het
over.
‘Ben je niet meer boos op me.’
‘Nee.’
‘Waarom dan niet.’
‘Weet ik niet papa.’
Nu kunnen we Bibian weer gewoon samen missen.
dinsdag 16 april 2013
Bus
Eindelijk begint de zon een beetje te
schijnen. Zondag hebben we met vriendin S. gewandeld in het Amsterdamse bos en
voor de kinderen een waterfiets gehuurd. Swip en Lulu sprongen al snel in het
ijskoude water, hebben de hele weg terug naar ons busje lopen klappertanden.
Lulu doet erg boos tegen mij over S. Sowieso
over vrouwen die te dicht in mijn buurt komen. Ze weet dat ik S. leuk vind, en
dat er iets tussen ons begint op te bloeien.
Dat mag niet. Ik mag alleen van mama houden.
Punt.
Ik probeer haar uit te leggen dat het één
niets met het ander te maken heeft. Dat ik natuurlijk nog net zoveel van mama
hou, en dat ook altijd zal blijven doen. Dat daar niets of niemand tussen kan
komen. Maar dat ik ook verder wil met mijn leven. Er iets van wil maken. Gelukkig
wil zijn. Dat ik dat ook nodig heb om een leuke en grappige vader te kunnen
zijn.
Valentijn en Swip hebben er minder moeite mee.
Die zeggen dat ze me het wel gunnen.
Ik begrijp Lulu heel goed. Ze is bang voor nog
meer veranderingen, heeft een loyaliteitsprobleem, en ze wil mijn onverdeelde
aandacht.
Ik voel mezelf natuurlijk ook schuldig,
ontrouw, in verwarring. Een verrader. Kan dit wel, mag dit wel. Ik weet het
niet. Is het niet veel te snel. Ja. Ongetwijfeld.
Je kunt alles uitstellen, wachten op een beter
moment. Eerlijk gezegd heb ik dat nooit gedaan. Bibian is op de tweede dag dat
we wat met elkaar kregen al bij me ingetrokken, bij eerdere relaties was ik
meestal degene die meteen maar ‘introk’. Onze kinderen hebben we ook niet
gepland. Liever er vol inspringen en misschien verschrikkelijk uitglijden, dan
wachten tot het moment voorbij is. Aan de andere kant heb ik nu wel de
verantwoordelijkheid voor drie kinderen.
We hebben besloten het van de zomer met onze
twee gezinnen te gaan proberen in de Karpaten in Transsylvanië. Daar zijn we
allebei nog nooit geweest.
S. verdiept zich in de aanschaf van een oude
Duitse brandweerbus waar we met z’n allen inpassen. Swip droomt al van een met
bloemen beschilderde hippiebus. S. zegt dat ze het een goed idee vindt. Als we
een bus vinden, mogen haar en mijn kinderen hem beschilderen. Het maakt me
vrolijk en verdrietig tegelijk.
Vriendinnen I. en L. zeggen dat Bibian het me
zeker gegund zou hebben. Dat ze wilde dat ik ook zonder haar weer gelukkig zou
worden. Ik betwijfel het. We hebben het er wel eens over gehad, de mogelijkheid
van een nieuwe liefde, maar ze wilde er niet van horen.
Het had denk ik ook niets uitgemaakt. Als ze
me had aangemoedigd toch vooral aan de toekomst te denken, had ik me net zo
schuldig en verward gevoeld.
Eerst maar eens een geschikte bus vinden.
Abonneren op:
Posts (Atom)