zondag 24 februari 2013

Vis kopen


Ik liep op de Albert Cuypmarkt, die er deze keer een beetje anders uitzag. Het was modderig van de oude sneeuw. Ik ging vis kopen. Zalm en een soort gepanneerde witvis waarvan de naam er niet toe doet. Bij een klein, modern en wit ogend winkeltje op een hoek deed ik mijn inkopen.
Ze hadden alleen zalm. Dat was vervelend, nou moest ik met de zalm naar een andere kraam. Uit een café kwam een jongen met een bril en kort blond haar naar buiten. Hij keek mij even aan en kwam mijn richting uit. Ik werd bang, liep snel verder. Ik verstopte me achter een kraam, en de jongen met de bril – duidelijk naar mij op zoek – passeerde me en liep verder. Hij ging een café binnen. Precies het café waar ik ook moest zijn voor mijn afspraak. Ik besloot eerst maar eens gepanneerde vis te gaan kopen. Bij een grote kraam stonden ze ermee te gooien. Een van de twee vishandelaren, een lange jongen van een jaar of twintig, liet mij trots de butsen in het hout zien die hij met de vis had gemaakt.
‘Dat zou je niet zeggen hè, dat die vis zo hard zou zijn.’
Hij vroeg of ik er vijfig cent bij had. Die had ik niet, dus wilde ik hem de zalm geven, die nu in mijn portemonnee zat. Hij keek verbaasd. Gelukkig vond ik toch nog een muntje.
Terwijl ik de vis aanpakte, die zacht aanvoelde, hield ik mijn oog op het café verderop, waar ik een afspraak had, maar nu niet naar binnen durfde.
Het volgende moment stond ik zelf te gooien. Tot mijn verbazing sloeg er een stuk baksteen van de muur waar de vis die had geraakt.
Trots ging ik terug naar de viskraam om dit te vertellen. De verkopers zaten nu samen achter een tafeltje te lunchen. Ik ging erbij zitten en vertelde van mijn heldendaad.
Ik vroeg of ze uit Volendam kwamen. Nee, uit ... (onverstaanbaar). Het klonk een beetje als New York, maar dat leek mij onwaarschijnlijk. We kregen het over auto’s. Ik vroeg of ze in een busje reden. ‘Nee, nee’, zei de lange trots, ‘ik rij in een trailer’. Zijn collega reed eveneens in een trailer.
Ik voelde hun minachting.
Het volgende moment zat ik zelf achter het stuur van een enorme trailer. Ik wilde parkeren op de Reijnier Vinkeleskade waar ik op bezoek ging bij mijn vriendin D.
Er was ruimte genoeg, maar ik kreeg het niet voor elkaar. De remmen werkten niet goed en alle spiegels stonden verkeerd. Ik raakte – heel zacht – de bumper van een geparkeerd busje, waar een groepje uiterst agressief kijkende mannen met cowboyhoeden bijstond. Ik reed achteruit, wist om te keren, en reed snel weg, als de dood dat ze me achterna zouden komen. Ik sloeg af, nog een keer, reed doelloos door de stad. Uiteindelijk reed ik in de Beethovenstraat.
Ik aarzelde of ik nogmaals de Reijnier Vinkelkade zou inslaan om D. te gaan bezoeken.


11 opmerkingen:

  1. Hoi Klaas, had je een rare droom of is je fantasie op de loop gegaan? ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb deze week eerst het stadhuis bezet en toen een nieuwe partij opgericht om het kabinet omver te werpen..... Ook was John Lennon aanwezig als medeoprichter......

    BeantwoordenVerwijderen
  3. fictie en non fictie lopen vaak door elkaar. het ene versterkt het ander...
    maria

    BeantwoordenVerwijderen
  4. De vis wordt duur betaald.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik moest hard lachen om de uiterst agressief kijkende mannen met cowboyhoeden. Dit is mij namelijk ooit overkomen.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Klaas, gaat het wel goed met je?

    BeantwoordenVerwijderen
  7. precies, gaat het Klaas??, maak me een beetje zorgen

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Je hebt al een week niks geschreven alles goed met jou en kids??

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Ik mis je blog. En je ziet, je wordt in de gaten gehouden:)

    BeantwoordenVerwijderen
  10. laat wat van je horen klaas..

    BeantwoordenVerwijderen
  11. hello,, i'm just visit,, have a nice day :D

    BeantwoordenVerwijderen