dinsdag 19 februari 2013

Rollenspel

 
Lulu speelt verstoppertje met uil en konijn. Eerst verstopt ze uil en laat ze konijn naar hem zoeken, daarna verstopt ze konijn. Ze speelt vol overgave, geeft uil en konijn ieder een eigen stem. Stemmetjes, daar is ze goed in.
Ik sla haar gade. Het is ochtend, ze heeft me nog niet gezien. Lulu wordt meestal als eerste wakker hier in Meerle. Ze vermaakt zich uitstekend in haar eentje.
Ik krijg een knoop in mijn maag. Waarom word ik hier zo verdrietig van. Is het de eenzaamheid van haar spel, de absurditeit ervan, het rollenspel.
Ik wil niet dat ze eenzaam is; worstel met mijn eigen eenzaamheid.
Ik wil eigenlijk alleen maar dat ze gelukkig is, dat ze een ‘normale’ jeugd heeft.
Ik zie aan alles dat ze haar moeder mist. Elke vrouw die in mijn buurt komt bekijkt ze met wantrouwen, vijandig. Ze claimt me voor haarzelf.
Ze zegt dat ze actrice wil worden, zangeres en danseres. Ze zit op pianoles en oefent dagelijks haar stukjes. Daarnaast improviseert ze, verzint ze eigen liedjes of probeert ze liedjes die ze kent na te spelen.
Als ik boodschappen wil gaan doen in de supermarkt in Hoogstraten, vind ik een briefje onder mijn ruitenwisser geschoven: De kleine band gaat optreden. De band bestaat uit Uil, Konijn en Lulu. Later valt er ook een briefje in de bus om het concert nogmaals aan te kondigen.
‘Je komt toch wel kijken papa’.
Natuurlijk kom ik kijken.
Lulu gaat mee boodschappen doen. Swip blijft thuis om aan zijn spreekbeurt over PewDiePie te werken. Een Zweeds fenomeen op YouTube waar hij een grote fan van is. Valentijn wil liever lang in een schuimbad liggen.
Naast me in de auto zegt Lulu niets. Ik ook niet. Soms vraag ik haar waar ze aan denkt, maar dan antwoordt ze altijd ‘aan mama’. Ik vermoed dat ze dat zegt om mij een plezier te doen.
In de supermarkt wil ze de kar duwen tot hij te zwaar is geworden.
‘Vind je het leuk om weer in Meerle te zijn Lulu’.
‘Ja hoor’.
‘Waarom dan’.
‘Gewoon’.
Ik vraag niet door. Ik weet zelf ook niet zo goed wat ik hier zoek. Het huis is heerlijk, de tuin, de stilte. Maar het hoort ook bij het verleden. Nostalgie. Stilstand.
Ik moet iets met mijn leven. Ik ben hier veel te ongeduldig voor. Uiterlijk ben ik kalm, maar van binnen stormt het alweer.
Zwijgend rijden we terug naar Meerle. Lulu oefent kauwgombellen, ik bezin me op de toekomst.
Ik realiseer me dat mijn beroep me al lange uren met mezelf heeft door laten brengen. Componeren, en nu ook nog schrijven. Kennelijk heb ik er behoefte aan, net als Lulu. Misschien zit het in onze genen.

2 opmerkingen:

  1. Door je kinderen zul ja altijd aan Bibian herinnerd worden en je zult het ook niet anders willen.
    De rest van je leven...... vandaag is al heel wat.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "De kleine band gaat optreden" .. die woorden blijven steeds bij me. Ik weet niet waarom.

    Je hebt het treffend omschreven, ik voelde zelf ook even een knoop in mijn maag.

    Meerle, Meerle is bijna een zelfstandig naamwoord geworden.
    Ik hoop dat je wat rust vindt, uiterlijk én innerlijk even kalm. Dat mag best. Van stilstand is toch nooit sprake. Het is "zonde" om onrustig te worden van een toekomst, terwijl je nu in de toekomst van je gedachten uit het verleden bent - beetje ingewikkeld, maar je lijkt mij een intelligente man :) -
    Je bent nu in de tijd waar je voorheen over nadacht, daar hoeft niet nóg een toekomstige tijd bij, wat mij betreft!

    Ik denk overigens dat "het alleen willen/kunnen zijn" best weleens in je genen zou kunnen zitten. Mijn vader heeft dat ook, zat vroeger vaak boven om muziek te schrijven en zoekt überhaupt het alleen zijn op. Mijn broertje brengt veel tijd alleen door samen met zijn vleugel en de muziek, mijn zusje is graag alleen én ik ook! Gezellige autonome familie!

    BeantwoordenVerwijderen