donderdag 24 januari 2013

Oppas

 
Donderdag is mijn ‘lesdag’, dan ben ik de hele dag in Groningen waar ik les geef aan het Prins Claus Conservatorium. Om zes uur ben ik klaar en ga ik ergens wat eten. Sinds enige tijd in een eetcafe waar het niet al te druk is.
Ik check mijn mail terwijl ik op mijn eten zit te wachten en zie dat ik drie oproepen van mijn oppas K. heb gemist. Ik besluit toch maar even terug te bellen.
Aan haar stem hoor ik meteen dat er iets is. Op de achtergrond geschreeuw van de kinderen.
‘Gaat het niet goed?’
Nee het gaat niet goed. De jongens slaan mekaar de kop in en zijn niet voor rede vatbaar. ‘Geef me Valentijn maar,’ zeg ik professioneel.
Dat duurt even want die is zojuist weggelopen. Ik hoor Lulu in de verte gillen dat hij terug moet komen omdat papa aan de telefoon is.
‘Hallo papa,’ zegt Valentijn na een tijdje, zoals alleen hij dat kan. Heel rustig en volwassen, maar tegelijk overlopend van emotie. Hij begint zijn versie van wat er gebeurd is, maar ik onderbreek hem.
Op dat moment worden mijn lamskoteletjes gebracht.
‘Luister Valentijn, ik ben in Groningen. Ik weet niet wat er precies gebeurd is, maar ik wil dat het ophoudt. Als K. niet meer wil oppassen hebben we een heel groot probleem. Dat weten jullie allebei, jij en je broer. Dus zet je er overheen, OK.’
‘Ja papa, maar...’
‘Mag ik Swip even spreken.’
‘Ik denk niet dat Swip aan de telefoon wil komen.’
‘Geef hem de telefoon nou maar Valentijn. Zeg maar dat het moet.’
Ondertussen krijg ik meewarige blikken van het gezelschap aan de grote tafel naast me. Ik ben opgegroeid met een bakkelieten huistelefoon waarin je hard moest praten om gehoord te worden, ik vergeet wel eens dat dit niet meer hoeft in het digitale tijdperk.
Als ik Swip aan de lijn krijg, praat hij zo snel dat ik er niets van versta. Ik hoor dat hij woedend is en zeer geëmotioneerd. Ik vraag of hij wat langzamer wil praten, maar dat lukt hem niet.
Ik luister een tijdje naar zijn lieve, boze stemmetje, en vraag dan of ik Lulu ook nog even aan de lijn mag.
‘Dag papa...’ Lulu praat met een huiltje en begint uit te leggen wat er gebeurd is.
Ook zij is erg aangedaan. De ‘broertjes’ hebben ruzie gemaakt begrijp ik uit haar woorden.
Ze hadden zich al een keer eerder misdragen bij K. en ik had ze gewaarschuwd en uitgelegd hoe belangrijk het voor ons is dat zij op donderdag komt oppassen.
Ik eet veel te snel en vraag om de rekening. Bij de deur vraagt de ober of er iets is. Ik schiet vol en hou een verward verhaal tegen haar dat ik weduwnaar ben en nog naar Amsterdam moet. Misschien volgende keer maar ergens anders gaan eten.
In de auto bel ik halverwege nog een keer naar huis, waar het nu weer rustig is. Ik rij veel te hard en probeer ondertussen te bedenken wat ik straks tegen K. moet zeggen en hoe ik met de kinderen moet praten. Ik probeer mijn angst en mijn woede in te slikken. Een vleugje laconie doet vaak wonderen.
Thuisgekomen vliegen de kinderen mij om de hals.
‘We hebben ons heel erg misdragen,’ zegt Swip.
‘We zijn veel te ver gegaan,’ zegt Valentijn.
‘Maar we zullen het nooit meer doen,’ verklaren ze allebei.
Ik wil eerst K. spreken. Zonder kinderen.
Ik schrik een beetje van haar verhaal. De paniek staat nog in haar ogen. Ze gaan kennelijk veel verder in hun gedrag als ik er niet bij ben. K. zegt dat ze niet meer op alledrie tegelijk wil passen. Dat ik daar een oplossing voor moet vinden. Ik ben al blij dat ze niet meteen haar ontslag indient. De kinderen vinden haar leuk.
Als ze is vertrokken, zet ik de kinderen op een rijtje op de bank. Ze zien er erg geschrokken uit en bezweren me dat ze zich nooit meer zo zullen misdragen.
Ik probeer ze uit te leggen dat ze het niet zover moeten laten komen; dat ze eerder moeten stoppen. Desnoods even afstand van elkaar moeten nemen.
‘Ja maar als ik zo boos ben vind ik dat heel moeilijk,’ zegt Swip.
Dat begrijp ik.
‘Ik zal het toch proberen papa.’
Ik ben al blij dat hij het kan benoemen.
‘En jij moet je broer niet zo pesten en ophouden als iemand ‘hou op’ zegt.’
‘Ja papa.’ Valentijn kijkt naar zijn voeten.
‘En niet pas bij de vijfde keer.’
‘Ja papa.’
‘En nu naar bed jullie.’
‘Papa ik heb een remix gemaakt van een nummer van Skrillex en...’
‘Nee Swip, naar bed. Slapen. Het is half tien. Afgelopen.’

6 opmerkingen:

  1. Wat een apekoppen zeg. Maar ze leren er wel van! Misschien is zo,n lange dag zonder jou nog een beetje vroeg voor ze.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Klaas,
    Al een tijdje lees ik je blog, heb de blog van Bibian gevolgd en nu die van jou. We kennen elkaar niet maar ik lees je verhalen graag... hoe je schrijft, alles ervaart, ik lees het met een lach en een traan. Ik vind je een geweldige schrijver!
    Grt. Leontine

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dag Klaas,

    Wat een herkenbaar stuk. Ik heb ook twee zoons: 1 van 14 jaar en 1 van 12 jaar. Soms dikke vrienden, maar vaak ook veel concurrentie en irritant geruzie. Soms om gek van te worden. Het hoort er bij en zij leren er van. Maar het is wel heel zwaar.
    Knap dat je tegenover hen redelijk rustig bleef. Lukt mij niet altijd, maar is het beste voorbeeld dat je kunt geven.



    BeantwoordenVerwijderen
  4. We waren thuis met 5 meiden, nou ik kan je vertellen dat mijn vader het soms zwaar had om ons in het ´gareel´te houden.We vochten elkaar soms de tent uit en jatten elkaars kleren ondanks dat we wisten dat er een scene op zou volgen. Maar we namen het altijd voor elkaar op in de buitenwereld waren onvoorwaardelijk trouw aan elkaar en vormden een hecht stel meiden. De band nu na al die tijd is nog steeds hecht en we kunnen niet zonder elkaar.
    Je ziet het gaat allemaal goed komen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Mooi geschreven, en wat een verstandige kinderen heb je!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Mooi blog bericht heb je geschreven. Kinderen kunnen soms druk zijn en boos maar ik merk uit jouw verhaal dat ze er wel van leren! Ik hoop dat je oppas nog kan blijven anders wellicht een gastouder opvang een idee?

    BeantwoordenVerwijderen