dinsdag 7 maart 2023

In april, mei en juni 1989 speelde ik met mijn gitarenseptet The Seven Slowhands een reeks concerten in de Sovjet Unie, Mongolië, de Volksrepubliek China en Indonesië. We speelden muziek die ik speciaal had gecomponeerd voor het septet dat bestond uit gitaristen Vincent van Warmerdam, Corrie van Binsbergen, Edwin Ligteringen, Franky Douglas, Hans Croon, John van der Veer en mijzelf. Ik hield een dagboek bij.

19 mei
’s Morgens ruzie met Edwin die nog half verdoofd van de valium aan het ontbijt zit. Ik had hem moeten laten weten dat ons vertrek een half uur was uitgesteld, dan had hij nog een half uur langer kunnen slapen. Het zal nooit meer gebeuren, Edwin.
    Om tien uur vertrekt de bus richting Yun Fu, een klein stadje in de bergen waar ze een grote pyrietmijn hebben en waar wij een concert voor de arbeiders zullen geven. Het wordt een rit van zes uur, waarvan een groot gedeelte in de file in de buitenwijken van Canton. Zodra we de stad uit zijn wordt het steeds heuvelachtiger en mooier. Overal rijstvelden met boeren met karbouwen en bendefokkerijen. Deze eenden worden op brommers naar de stad vervoerd, samengepakt in kooitjes achterop en nog een tros bij elkaar gebonden aan het stuur, half versuft met hun koppen naast het voorwiel bungelend. Je kan in China maar beter niet als dier worden geboren, en misschien zelfs maar beter helemaal niet.
    Halverwege maken we een tussenstop voor de lunch in Zhou Quing, waar we de tweeëntwintigste een concert zullen geven. Ook hier een studentendemonstratie die overigens ordelijk verloopt. Langs de kant veel sympathisanten. Als er zelfs in dit gat wordt gedemonstreerd, zegt dat wel iets over de omvang van de acties in de rest van China.
    Om vier uur arriveren we in het in drie jaar tijd uit de grond gestampte mijnwerkersparadijs - als we de propagandafolder moeten geloven - Yun Fu, waar we in een mooi gelegen hotel worden ondergebracht, tussen een paar smalle, grillige, hoge bergen waarvan er twee al bijna helemaal zijn afgegraven voor de pyrietwinning.
    ’s Avonds wordt ons een disco met de ‘workers’ beloofd en zal ons optreden in Canton op televisie worden uitgezonden. Het dorp heeft een eigen ontvanger en kan zodoende zelf uit het aanbod van Canton en Hong Kong een keuze maken, en bepalen wat wel en niet geschikt is voor de tere arbeiderszieltjes. De disco heeft een flinke geluidsinstallatie en een hoop lichteffecten. Na elke plaat is het wel even zoeken naar de volgende, maar dat geeft het publiek de tijd om uit te rusten van al die moderne dansstijlen. Populair zijn de tango, de wals, de jive, de cha-cha en de disco. De lokale jeugd is verbijsterd hoe slecht wij die stijlen beheersen, maar onze ‘free style’ disco vinden ze heel apart. Ik probeer nog iets uit te leggen over een ‘lost generation’, maar dat maakt weinig indruk.
    Om half tien zijn wij zelf op de televisie en het concert blijkt goed gefilmd. We hebben inderdaad heel goed gespeeld. Ze zenden bijna het hele concert uit. Het is wel een aparte ervaring om op de Chinese televisie naar jezelf te zitten kijken. Na de uitzending gaat de disco verder en vraagt men ons een paar liedjes te zingen. Ik doe Merry go round en Vincent en Hans Late Again. Die rare gitaarmuziek van mij vinden ze wel leuk, maar liever hadden ze toch dat we alleen maar liedjes van The Beatles zouden spelen. Later drinken we nog Chinees bier op de kamer van Franky en om een uur of één val ik als een blok in slaap. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten